Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reizen op de Zondag EEN VADER, EEN JONGEN, EEN COMMANDANT EN - EEN GETROUWE GOD! (II)

Bekijk het origineel

Reizen op de Zondag EEN VADER, EEN JONGEN, EEN COMMANDANT EN - EEN GETROUWE GOD! (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar dominee, de duivel zit ook niet stil, en men wordt in de strijd gezet", zo schrijft die vader verder. Wat gebeurt? De Donderdag daarop belt de zoon, dat hij een andere commandant gekregen heeft, en die heeft zijn verzoek weer netjes afgewezen, om reden hij geen onderscheid kon maken.
„U kunt u indenken, wat een teleurstelling dit gaf. Maar gelukkig. Hij die de eerste maal uitkomst gaf, kon het ook de tweede keer geven. Ja dominee, „kunnen", want dan gevoelt een mens zo, dat hij nergens recht op heeft. Gelukkig mocht ik werkzaam worden, ook met 's Heeren trouwverbond, waarvan toch ook mijn zoon het merk- en veldteken droeg. Ik stond de andere morgen zeer gesterkt op, n.l. uit de woorden van de 54e psalm, onberijmd. Ik ging direct weer op reis om de commandant te spreken. En ook met deze kreeg ik een vriendelijk onderhoud. Hij liet mij geheel en al uitspreken en hoorde naar mijn bezwaren, maar ik kreeg ook hier ten antwoord, dat, wat die principes betreft, „er met de pet naar gegooid werd".
Ik moest hem toestemmen, dat dit inderdaad zeer treurig was, en dat ik begrijpen kon, dat hij dus liefst maar één lijn trok. Maar dat het toch ook treurig was, dat, wanneer er wérkelijk gegronde bezwaren waren, hiermee geen rekening werd gehouden.
Nog weer begon hij over de bezwaren bij de jongens zelf, die ze toch zo licht lieten vallen. Ik antwoordde, dat de jongens meest minderwaardig waren, en niet alleen in de eerste plaats God, maar ook hun ouders gehoorzaamheid verschuldigd waren. U hebt als officier toch ook een eed van trouw afgelegd aan Koningin en Vaderland ? Nu, zo heb ik trouw beloofd aan de Koning dor koningen, mede om mijn kinderen te onderwijzen en te helpen onderwijzen, ook in Gods heilige geboden. Toen zei hij: „dan maak ik een uitzondering voor u, en uw zoon kan 's Maandags terugkeren".
Toen mijn zoon die Zaterdag thuis kwam, vertelde hij, dat ook nog een andere jongen die toestemming had gekregen, mede als gevolg van mijn bezoek aan de commandant. Ik kon alleen maar zeggen: „God is goed, mijn jongen, zoek Hem ook voor je eigen hart en voor je geestelijk leven".
Hoe dankbaar was ik, niet alleen voor mijn eigen jongen, maar ook nog voor een andere het middel te hebben mogen zijn, om de heiliging van Gods Dag tegenover een commandant te verdedigen. En nu — is mijn zoon overgeplaatst naar onze eigen woonplaats. Is het niet wonderlijk ?
Dominee, zo schrijf ik u dit alles, om de jongens zowel als de ouders aan te sporen, niet spoedig moedeloos te worden, als er soms direct geen toestemming wordt verleend. Om dan toch vooral het oog naar Boven te richten, op Hem, die op alle noodgeschrei zo grote wonderen wil doen."
Zie hier het relaas van een vader, die het ondervonden heeft, hoe de Heere nooit beschaamt, als we het met Hem wagen. Die zegt: „Die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij (en Mijn dag) versmaden, zullen licht geacht worden".
Helaas, dat dit in onze tijd als een uitzondering moet gelden. O neen, ik weet het wel, de andere brief, die ik kreeg van een militair, wees er mij al op, dat we hier niet mogen generaliseren Er zijn er nog altijd, die ook te dézen opzichte, de knie voor Baal niet buigen, maar die verstaan, dat de dienst des Heer en betekent: „Zo iemand achter mij wil komen, die verloochene zich zelf, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij"!
Ja, het kruis van het discipelschap, zoals hier is bedoeld, bestaande in het smaad-lijden om Christus' wil, en in het minder voorrechten genieten, dan anderen — hoe vele van onze jongens én van hun ouders zijn bereid, dit kruis vandaag nog te dragen? De dienst des Heeren moet vandaag geen offers meer kosten. Daar zijn we zo niet meer op ingesteld. En dan — o, die nuttigheidsredenen ! Wat men noemt: utiliteit!
Want hoe wordt geredeneerd? Wel, het is veel beter, dat de jongen thuis komt, en hier ter kerk kan gaan, dan dat hij heel de Zondag alleen in de kazerne moet blijven. Want de gevaren zijn zo groot, en de verleiding is zo sterk, en... nu ja, dat reizen op Zondag, wie ziet er nog wat in?
Maar begrijpen onze ouders dan niet, en onze jongens zelf, hoeveel schade ze daar mee doen aan de Naam en aan de dienst en aan de zaak des Heeren? Zó- veel schade, dat wereldse commandanten eenvoudig concluderen: die zogenaamde principes van die fijnen.... ze gooien er maar met de pet naar! Als je ze geen toestemming geeft, gaan ze tóch wel naar huis en komen op de Zondag terug. En — die het van thuis beslist dan niet mógen, die zoeken het op de Zondag wel in het dorp. De bus rijdt immers toch?
Laten onze legerpredikanten hier toch ook oog voor hebben. Om hiertegen ernstig te waarschuwen. Niet de utiliteit, de vraag: „wat is beter of wenselijker of nuttiger of ook aangenamer" moet de vraag zijn, maar wat wil de Heere? Dié God, die onze jongens plaatst in de militaire dienst om ook daar te zijn als lichtende lichten, tot verlichting van zóveel duisternis, te midden van zóveel afval ook in onze kringen.
Ook op de Recrutendagen moeten onze vertegenwoordigers daar met kracht en klem op wijzen.
God de Heere zegene ons leger, en daarin ons volk, met jonge mannen, die staan in de vreze Gods. Die beven voor Zijn heilige Naam, en die met heilig ontzag begeren Hem te dienen uit de liefde van het hart.
Een machtige schuld laden onze ouders op zich, die zich hierin slap betonen, en onze jongens voetstoots toegeven de Dag des Heeren in dezen te ontheiligen. Eli zij een baken in zee.
Is hier nog voorlichting nodig? Mij dunkt, uit dit en het vorig artikel is onze ouders toch wel de weg gewezen. Dat is de weg naar Boven allereerst en dan ook de weg der middelen.
Zijn onze jongens eenmaal afgericht, dan ontvangen ze per 14 dagen verlof tot de Maandagmorgen. De Zondagen daartussen, het zij nog eens ten overvloede gezegd, is geen verlof, maar bewegingsvrijheid, die duurt tot de Zondagavond. Alleen in de eerste weken kan men op het geregelde 14-daagse verlof nog niet rekenen. Dan is het afwachten. Beter nog: het van de Heere verwachten. En de commandanten verzoeken zo mogelijk toestemming te verlenen, om ook dan tot de Maandag te mogen wegblijven.
Niet allen verzoeken zullen eenzelfde verblijdend resultaat hebben. Maar dan is ook dit in 's Heeren hand te geven, die het altijd en alleen het beste weet, voor elke jongen weer anders.
Gelukkig, er zijn nog altijd mannen, die weten voor zichzelve te staan. Daarover een volgende week nog.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1955

De Wekker | 4 Pagina's

Reizen op de Zondag EEN VADER, EEN JONGEN, EEN COMMANDANT EN - EEN GETROUWE GOD! (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1955

De Wekker | 4 Pagina's