Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat verhindert om in Christus te geloven (VI)

Bekijk het origineel

Wat verhindert om in Christus te geloven (VI)

b. Oorzaken. 2.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is mij niet mogelijk om alles op te sommen wat volgens velen eerst gekend moet worden om in Jezus te mogen geloven. Wij willen ook de lezers er niet mee vermoeien. Hoofdzaak is wel het volgende. Wie niet heel diep ingeleid is in zijn staat van ellende en geen hellevaart heeft leren kennen, mag niet komen tot geloof in Jezus. Eerst moet recht worden verstaan dat de hel verdiend is; eerst moeten wij in het gericht Gods ons verdoemelijk leren kennen. Dan moet de weg der verlossing worden ontsloten en de Christus in ons worden geopenbaard. Die Borg moet door de Vader aan de schuldige in het gericht worden geschonken. Dan spreekt de Vader de ziel vrij. De Geest Gods brengt de vrijspraak in het hart; enz. enz. Nu begrijpe men goed, dat het niet gaat over de geestelijke zaken, welke het kind des Heeren leert kennen op de weg des levens. De geestelijke zaken, welke wij noemden, worden zeer zeker min of meer geleerd. Maar veel zielen hebben daarover geen onderscheiden licht. Daarom kunnen zij er ook niet over oordelen. Wat wij hier naar voren brengen is dit: wij moeten geen grenzen trekken, waarbinnen een ziel niet mag komen tot het geloof in Christus. Het min of meer kennen van de geestelijke zaken is geen wettige oorzaak om niet te geloven in Jezus Christus. Wie dit zou stellen, dwaalt in zijn doolhof van voorstellingen, welke niet op de Schrift zijn gegrond.

Daarbij komt nog iets anders. Zo heel dikwerf wordt het voorgesteld dat de levende ziel eerst heel wat weldaden moet leren kennen éér zij in Christus mag geloven. De zielen worden dan van Christus afgehouden. Verkeerde „geestelijke leidslieden" houden de zielen ver van Jezus. Zij houden zé ook van het heilig Avondmaal. Hoe komt dit? Het is de geestelijke onkunde. Bij dit alles houden wij goed in het oog dat er verschil is tussen bezit en het kennen van het bezit der geestelijke weldaden.
Om dit nader te mogen verstaan wijzen wij op een paar teksten. Die in Christus is, is een nieuw schepsel, 2 Cor. 5:17; Ik ben de opstanding en het leven. Joh. 11:25. Wat leert Gods Woord hier? De Schrift leert in genoemde plaatsen heel duidelijk dat er geen leven in de ziel kan zijn buiten Christus. Buiten de Borg ligt de zondaar onder de vloek en in de dood. De Heilige Geest lijft de zondaar Christus in en begiftigt hem met het wezen van het zaligmakend geloof. Die levendgemaakte zondaar leeft nu uit Christus, gelijk de spleetent leeft uit de zaailingstam en gelijk de rank leeft uit de wijnstok. Alle ware Godskennis, alle ware zelfkennis is uit Christus. Zonder Christus is er geen leven; Hij Zelf heeft immers gezegd: Ik ben de Opstanding en het Leven. Waar dus het beginsel van het geestelijke leven in de ziel is, daar IS Christus. Dat wil niet zeggen dat de levendgemaakte ziel dit onderscheidt, maar dat betekent duidelijk dat er geen leven buiten Christus is. Daarom gaat het ons hier. Toen de Heere Jezus Paulus in het hart greep, bearbeidde de Heere hem door Zijn wederbarenden Geest ten leven. Mocht Paulus toen nog niet in Jezus geloven? Heeft hij toen alles geleerd in één uur?
Op de vraag of alle mensen zalig worden, gelijk zij door Adam verdoemd zijn geworden, antwoordt de Heidelbergse Catechismus in antwoord 20: Neen zij, maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen. Terecht schreef Comrie: de Persoon moet vóór de goederen worden aangenomen, vermits God ons de Persoon allereerst geeft, schenkt en aanbiedt. Waarom Christus Zichzelf de Gave Gods noemt. De goederen schenkt God in de gemeenschap met de Persoon. Zal nu onze geloofsdaad beantwoorden aan de aanbieding, dan moet datgene eerst aangenomen worden, wat God schenkt. Nu geeft God ons niet eerst de goederen, maar de Persoon. Zodat het een omkering van Gods orde is, om eerst de weldaden en daarna de Persoon te willen aannemen. Houd toch het oog op dit stuk en het zal u een middel kunnen zijn om u te besturen en u voor veel vergeefs en zondig werk te bevrijden. Het smart mij dikwijls aan mijn ziel, dat armen en nooddruftigen, die zo hijgende zijn naar troost, dat hun tongen versmachten van dorst of droog worden in de dorst, door kwaad bestuur van de Fontein van alle vertroosting afblijven. Comrie, Heid. Cat. Zondag VII; uitgave I. J. Malga, 1856, bid. 401, 402. Wij geven slechts een enkel citaat om onze bedoeling nader te verduidelijken en te bevestigen. Wij hopen in volgende artikelen wel terug te komen op het door het geloof aannemen van Christus.
Naar het ons voorkomt hebben wij wel aangetoond dat o.m. verkeerde voorstelling van de waarheid de ziel doen ronddolen in een doolhof van eigen voorstellingen en een oorzaak kunnen zijn dat zij niet komen tot het geloof in Christus. Wij herinneren er met opzet aan dat wij het dan hebben over levendgemaakte zondaren.
Geestelijke onkunde brengt de zielen veel schade. Oorzaak van die onkunde is vooral het veronachtzamen van het Schriftonderzoek en het tanend gebedsleven. De Heere wil de middelen zegenen. Wanneer er lezers zijn, die met het hier behandelde onderwerp te worstelen hebben, laten zij dan de middelen der genade vooral biddend gebruiken. Wie weet welk een licht voor de ziel de Heere wil schenken. De opening van Gods woorden zal gewis, gelijk een licht, het donker op doen klaren. Dan ontvangen wij inzicht in de Schrift en leren wij verstaan hoe de Heere de weldaden in het hart uitwerkt. De nevelen klaren op en wij zullen Gods wonderen zien en eren. Dan denken wij ook niet arm van God en van Zijn beloften en leren wij geloven dat de HEERE waarlijk Zijn Zoon aan ons schuldigen, aanbiedt als Borg en Middelaar.

v.d. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1956

De Wekker | 4 Pagina's

Wat verhindert om in Christus te geloven (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1956

De Wekker | 4 Pagina's