De Eschatologie vroeger en thans
Er is in onze tijd een opmerkelijke belangstelling waar te nemen voor de eschatologie. Over de laatste dingen wordt veel gesproken en geschreven.
Een bewijs van deze algemene aandacht voor de vragen van de toekomst was de vergadering van de Wereldraad van Kerken, die in 1954 gehouden werd. Het hoofdthema van Evanston was immers: Jezus Christus de hoop der wereld.
Er is zelfs wel gezegd, dat de nieuwere theologie meer eschatologisch en daarom meer bijbels denkt dan de Reformatie. In dit opzicht zou er bij de Reformatie nog een manco zijn geweest en dat zou een zekere eenzijdigheid en somberheid met zich mee gebracht hebben.
Verder Is beweerd, dat onze belijdenisgeschriften zo goed als geheel over de komst van het Koninkrijk Gods zwijgen. Dat zou een verlamming van de eschatologische verwachting in de kerken der Reformatie ten gevolge gehad hebben en de burgerlijkheid der kerk bevorderd hebben.
Alsof de nieuwe theologie van Barth en zijn volgelingen de reformatorische gedachten in schriftuurlijkheid overtreft!
Het is waar dat een man als Calvijn in zijn Institutie slechts een kort hoofdstuk wijdde aan de laatste dingen. Maar het eschatologisch perpectief vinden wij bij hem niet alleen daar. In de eeuw der Reformatie is gespannen uitgezien naar de toekomst van Christus.
In de Heid. Catechismus wordt ons niet gevraagd wat wij weten van de wederkomst van Christus, maar hoe de wederkomst van Christus ons troost. De verwachting van Christus is voor de Zijnen een troost in alle droefenis en vervolging. Hij zal hun tot Zich nemen in hemelse blijdschap en zaligheid.
En wie denkt niet aan het ontroerende slot van onze Ned. Geloofsbelijdenis: Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus onze Heere.
Het is de vraag nog, of de verwachting van Christus' komst trots alle studie, die er in deze tijd van gemaakt wordt, nu wel evenveel betekent als toen.
Wel is er iets veranderd ten opzichte van de vorige eeuw. Een vijftig jaar geleden heette het, dat het eschatologisch bureau gesloten was. De negentiende eeuw is naar Kuypers woord weggestorven onder de hypnose van het evolutie-dogma. Het resultaat van een ontwikkelingsproces van een onafzienbare reeks van jaren zou voor de mensheid optimistische verwachtingen ten aanzien van de toekomst rechtvaardigen. De hoge vlucht van wetenschap en techniek scheen dat nog te bevestigen. Maar dat betrof alleen dit aardse leven.
Hoe werd er niet gespot met degenen, die nog met het hiernamaals rekenden. Zij trokken een wissel op de toekomst.
Toonaangevende theologen beschouwden het Koninkrijk Gods als een grootheid binnen deze wereld, een rijk van ethische waarden, dat door mensen moest worden gerealiseerd. Men was wel zeer „diesseitig" ingesteld.
Er is een kentering gekomen. Verschillende oorzaken hebben daartoe geleid.
De ontzaglijke gebeurtenis nu van deze eeuw met zijn twee wereldoorlogen, met zijn spanningen en dreigingen hebben velen doen twijfelen aan de eindeloze vooruitgang, waarvan vroeger was gedroomd, en hun een andere kijk op het leven gegeven.
Karl Barth is zo ook tot een nieuwe oriëntering gekomen. Hij trachtte toen ook al zijn tijdgenoten te confronteren met de ernst van de eeuwigheid en met het gericht Gods over heel het menselijk leven. Christendom, dat niet geheel en al eschatologisch was, had met Christus niets, maar dan ook niets te maken!
Dan is er het indrukwekkende feit van de terugkeer van vele Joden naar Palestina en van de stichting van de staat Israël, een feit, dat in verband met de profetieën van het Oude Testament
allerlei vragen oproept met betrekking tot de wegen Gods in de eindtijd.
Voeg daarbij dat allerlei sekten en met name Adventisten, Jehova's getuigen en Mormonen, dikwijls misbruik makend van het echt menselijk verlangen om meer van de toekomst te weten, hun speculaties over de eschatologie ten beste geven, en het is een complex van feiten, dat de levendige interesse voor dit onderwerp verklaart.
Het woord „eschatologisch" is zelfs een modewoord geworden, dat ook in een geheel andere zin wordt gebruikt dan wij het plegen te doen. Dat staat in verband met de wijsbegeerte van deze tijd, die zich ook met de toekomst van de mens bezig houdt, maar eindigt in het niets. Het laatste is dan niet het licht en het leven, maar de duisternis van de dood.
Tegenover de hopeloze bedenksels van het ongeloof, van pessimisme en nihilisme, staat het eschatologisch uitzicht van Christus' kerk.
Wat verwachten wij? De zaligheid, de heerlijkheid, het wereldeinde en de wereldvernieuwing?
Dat is nog niet het voornaamste.
Er is een leven na de dood.
Wij verwachten het als een altijd bij de Heere zijn.'
Deze tijd loopt ten einde. Wij verwachten dat Jezus wederkomt om te oordelen de levenden en de doden.
Het gaat naar de voleinding der wereld. Wij verwachten de openbaring van de heerlijkheid Gods in een herschapen kosmos, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. En God zal alles zijn in allen.
Van Genderen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1956
De Wekker | 4 Pagina's