Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastorale Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastorale Brieven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Vriend.
Eer we iets behandelen aangaande die gezette afzonderingstijden nog een enkel woord naar aanleiding van de gezelschappen n.l.
v.h. goede soort. Ik herinner me nog uit mijn jongelingsjaren, hoe daar in Middelburg destijds woonde „de Kaptein!", een van mijns vaders beste vrienden.
Wie was dat? Niemand anders dan de godvruchtige vader van onze bekende Ds. V. Smeden (Utr.), die toen nog in de wieg lag. Deze oude van Smeden was gezagvoerder bij de koopvaardij; vandaar de titel Kaptein. Zowel hij als zijn voortreffelijke echtgenote waren godvrezende lieden. Ze woonden destijds in de Giststraat te Middelburg.
Was de Kaptein niet op zee, dan was daar Zondags meermalen aan huis een gezelschappelijk samenzijn. Meestal 's middags tussen 4- en 6 uur. Dan gingen een paar mijner jeugdvrienden met mij meermalen ook daarheen. Daar vonden we dan enige echte kinderen Gods samen, om over 's Heeren wegen te spreken. Wat was het ons een eer en genot om daar dan bij te mogen zijn, en te luisteren. We werden ook wel verzocht een boterhammetje te blijven mee eten, dan ging de Kaptein voor in gebed, o lieve vriend, dan had je haast geen lichamelijk voedsel meer nodig, als je dat gehoord had. Och, och, hoe is het fijne goud thans merendeels zo verdonkerd.
Nóg een lieflijke herinnering. Als n.l. de Kaptein thuis was d.w.z. niet met zijn koopvaardij schip op zee was, en aan de wal lag op de loskade te Middelburg, en als het dan zomer was, dan kon je Zondagsavonds getuige zijn van een merkwaardig tafereeltje.
Dan kwamen na de kerkdienst, verschillende kinderen Gods op bezoek aan boord van het schip. Men zat in de zomeravond boven op, op het dek. En ........ dan werd daar gesproken, gebeden en psalmen gezongen. En die Kaptein had een stem, je kon 't wel haast in Vlissingen horen. Dan zong men gezamenlijk Psalmliederen, dat het klonk over de hele kade.
De voorbijgangers bleven soms in verwondering even staan luisteren. Kostelijk Zondagavond besluit. En ge moet niet denken, dat daar zouteloze kost werd opgeschept, of dat de uren werden doorgebracht met „winderige" opschepperij; neen, alles concentreerde zich om God en Zijn zalige dienst.

En nu nog iets over wat we noemden afzonderingen op gezette tijden. Weet ge, wie daar ook aangenaam geestelijk over geschreven heeft? Theod. a Brakel in zijn boek over trappen in het geestelijke leven. In diezelfde jeugdjaren waarover ik boven schreef van onze ontmoetingen met de „Kaptein", las ik daar meermalen in. En zover ik toen vatbaar was voor zulke lectuur genoot ik er in.
Nu onze jongste Generale Synode besloten heeft om het jaar van studie-uitbreiding inzonderheid te besteden aan de practicale godgeleerdheid, zou ik durven adviseren, laten onze studenten maar veel graven in dergelijke lectuur. Wat ik al meermalen heb opgemerkt, maar heus, practicale godgeleerdheid is net zo goed een zaak van ernstige, ja diep zielkundige studie als b.v. wijsbegeerte en diergelijke. Natuurlijk met dien verstande, dat we met Paulus (Coloss. 1) alzoo op wassen in de kennis van God.
Het zou ons te ver van ons eigenlijke onderwerp afvoeren om hierop thans dieper in te gaan. We hopen er later nog wel eens op terug te komen. Voor ditmaal alleen dit: met de kennis van God in Coloss. 1 wordt zeer zeker bedoeld een kennis die geestelijk van aard is; d.w.z. een gegronde kennis als wortelende in God en Diens openbaring, wat God is voor Zijn volk. Doch daarover dan later wel eens. Een pracht onderwerp voor b.v. vijf a tien colleges.
Thans een en ander over die afzonderingen op gezette tijden. Ik geloof, dat hier een der geestelijke deugden en plichten wordt genoemd, welke behoren tot het leven der godsvrucht, en, welker betrachting een heerlijk en heilzaam middel kan zijn tegen verachtering en dodigheid, en voor (tot) opwas in de genade.
Laat ik maar beginnen met alweer een jeugdherinnering te vermelden. Mijn moeder had destijds ( ik was toen nog zeer jong) o.a. een zeer teder levende vriendin, die inderdaad ten deze een navolgenswaardig voorbeeld kon heten. Zij bewoonde in de Langedelft, (een straat) in Middelburg, een groot ouderwets huis, met drie verdiepingen.
Ze bewoonde dit huis met haar moeder een teder godzalige vrouw. Op een Zondagmiddag onder een wvaar onweder nam de Heere haar tot zich in volle heerlijkheid. En deze vriendin (de dochter) op middelbare leeftijd, wandelde in dezelfde sporen. Zij onderhield met name tegen het middaguur een bijzondere afzondering met de Heere.
Zij hadden een beddenwinkel, maar van 12 tot 1 uur 's middags was de winkel absoluut gesloten. Dan werd voor niemand opengedaan. Dan ging zij naar boven, driehoog, daar had zij een afzonderingskamertje, waar de geopende Bijbel lag; en waar ook meermalen als een geopende hemel werd genoten. Want van 12 tot 1 uur was zij dan in meditatie, Bijbellezen en gebed in gemeenschap met haar Heere en God. Ik zeg niet, dat zij dan altijd in de hoogste geestelijke stemming was, dat is nu eenmaal niet regelmatig te verwachten, maar de glans lag meermalen op haar aangezicht van het geestelijk contact met de Heere.
Nu weet ik wel, dat niet ieder zulke gelegenheid in zijn huis heeft; en dat de verzuchtingen, even geestelijk, gelukkig ook kunnen op gaan in de werkplaats, in het weiland etc. Isaak was biddende in het veld. Maar staat men er ook naar, naar zulke afzonderingen? Ik vrees, dat velen zullen zeggen, daar heb ik geen tijd voor, maar die wel tijd hebben om naar des duivels kijk- en hoorkamers te gaan.
Daarbij we moeten de zinnen oefenen tot gewoonheid. Het is een geestelijke plicht ons af te zonderen voor de Heere. Daniël bad ook drie maal daags met het aangezicht naar Jeruzalem. Zulk gebruik dient, neen niet een „gewoonte" te worden, maar wel tot een „gewoonheid". Het kan ook voorbehoedmiddel zijn tegen allerlei zonden. Het kan middel zijn tot heiliging. Reeds de enkele gedachte: het is thans die en die ure op de dag, en op deze ure „wacht de Heere op mij". Wat is dat van invloed.
O, Beste Vriend, ga het maar eens proberen, om uw levenswijze in te richten, althans naar dit „model". Helaas hoevelen, vooral jongeren, beginnen en eindigen de dag zonder geknield te hebben.
Op een Catechisatie met ca. 20 meisjes (16 - 20) vroeg ik eens hoevelen het wèl deden. Helaas bijna de helft bleef het antwoord schuldig. Ook hier geldt: richt op (buig!) de slappe knieën.
Maar ik moet eindigen.
Vele zeer hartelijke groeten en Gode bevolen,
Uw u toeg. vr. en br. in den Heere,

Doorn 4 Maart 1957. G. Wisse.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1957

De Wekker | 4 Pagina's

Pastorale Brieven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1957

De Wekker | 4 Pagina's