Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gemene gratie (16)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gemene gratie (16)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Middelaarschap en gemene gratie.
Het ligt niet in onze bedoeling om de vele teksten te bespreken, die direct of indirect heenwijzen naar het scheppingsmiddelaarschap. Wie wel eens gebladerd heeft in de drie delen van Dr. Kuyper over „gemene gratie" weet, hoeveel bladzijden hij wijdt aan de betekenis van dit scheppingsmiddelaarschap. In zijn dictaten dogmatiek, die wel niet direct van zijn hand zijn, maar waarin hij toch zelf een voorwoord heeft geschreven ter aanbeveling, beschrijft hij in 't kort hoe de Heilige Schrift ons heenleidt naar het scheppingsmiddelaarschap.
Kuyper zegt in de Locus de Christo: „Volgens de Heilige Schrift heeft de schepping plaats gehad door bemiddeling van de Logos (niet de Messias). De Kosmos is geschapen uit de Vader, door de Zoon, zodat de tweede persoon het Hoofd is van heel de schepping, daardoor hoofd is ook der engelen, niet pas door zijn lijden en sterven, maar van eeuwigheid af.
En die scheppingsheerlijkheid is Hem niet gegeven, daartoe is Hij niet verordineerd, zij is Hem niet van buiten af aangebracht, zij kon ook niet aan de Vader en H. Geest toegekend, maar Hij heeft haar door innerlijke noodzakelijkheid, zij vloeit uit Zijn Wezen voort. Er kan geen schepping zijn, of zij heeft Hem tot haar Hoofd, Hij blijft en is het begin der ganse schepping".
Op grond hiervan heeft Kuyper onderscheid gemaakt tussen twee Middelaarschappen, n.l. het scheppings- en het heilsmiddelaarschap.
Deze beide posities zijn op elkander aangewezen!
Christus is enerzijds de eeuwige Zoon des Vaders, draagt uit de Vader het leven in Zichzelve en roept daarom uit de Vader alle leven in de schepping op (Scheppingsmiddelaar). Christus is anderzijds het Vlees geworden Woord, die in de aan God ontzonken schepping ingaat, niet slechts om wereldverlossing maar bovenal om wereldherschepping tot stand te brengen. Bij wereldverlossing denken wij heel sterk aan 's mensen zaligheid. Bij wereldherschepping aan Gods eeuwige heerlijkheid. Wie dit beseft kan verstaan, dat het heilsmiddelaarschap er is om het scheppingsmiddelaarschap. Gratia gaat altijd in gloria over. Zaligheid wijst naar heerlijkheid heen. Al is de schepping nog zo ontstellend door de zonde bedorven, zij blijft het werk van de Vader, de Schepper van hemel en aarde en daarom wil Christus als de heilsmiddelaar het Koninkrijk, dat is het totaal der scheppingen Gods, eens aan de Vader overgeven. In die herschepping aller dingen zal het scheppingsmiddelaarschap van de Zoon weer in volle luister blinken, als heel de schepping harmonisch schoon haar lied zal zingen, zonder dat ooit enige wanklank zal worden gehoord. Het heilsmiddelaarschap van Christus heeft haar taak vervuld en gaat over in de glorie van het scheppingsmiddelaarschap van de Logos, als alle kreitsen van het herboren heelal de ondoofbare luister van alle Gods-ideeën zal laten zien. De Zoon als het begin der schepping Gods staat weer in het middelpunt en de schepping is tot haar punt van uitgang weergekeerd. De cirkel heeft zich gesloten en kan nooit, nooit meer doorbroken worden. Bijzondere genade is algemene genade geworden, d.w.z. het behoort alles weer tot de natuur der dingen. De mens is weer mens in de volle zin des woords. Het beeld Gods straalt weer in volle glans door heel zijn wezen en — vergeet niet — dit is niet het beeld van Christus, maar het beeld, dat eens in de staat der rechtheid de heerlijkheid Gods weerspiegelde, en dat in de oorden der herboren schepping in even schone, zo niet schoner luister, zal pralen.
Prof. Schilder in zijn boek „Christus en Cultuur" schrijft op blz. 48: „De verovering is herovering; het eigendom wordt, zover het er toe van eeuwigheid aangenomen is, tot de Eigenaar teruggebracht in rechte verhouding, Christus verbindt de aanvangen der wereld met het einde, oergeschiedenis aan de eindgeschiedenis, de eerste dingen aan de uiterste, de alfa aan de omega".
Wat hier door Schilder wordt gezegd is inderdaad de vrucht van Christus Heilsmiddelaarschap, maar als Schilder hier een punt zet meen ik hem te moeten corrigeren. Wij moeten verder stappen op die weg van de herschepping aller dingen, want het heilsmiddelaarschap draagt in zich de schoonste en de rijkste belofte voor de wederherstelling aller dingen, waarin het scheppingsmiddelaarschap zijn rijkste diadeem zal dragen. Juist in èn door het Scheppingsmiddelaarschap reiken schepping en herschepping elkander de hand. De tweede Adam krijgt de plaats, die de eerste Adam door zijn ongehoorzaamheid verloor. Alles keert weer tot de natuurlijke orde der eerste scheppingen Gods. In deze schepping, zo gebroken onder schuld en zonde, kan God Drieënig niet tot zijn rust en glorie komen. Maar straks wordt in Christus weer alles bijeenvergaderd. En daarom schrijft Paulus in de brief aan de Corinthen: „Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgeven, wanneer Hij zal teniet gedaan hebben alle heerschappij en alle macht en kracht" (1 Cor. 15:24-28).
Het einde!
Dat is het einde van het heilsmiddelaarschap, maar nimmer het einde van het scheppingsmiddelaarschap.
Het handschrift der zonde is te niet gedaan en de zonde plus de zondaar is van de aarde verdaan. De eens bezoedelde aarde is herwonnen voor God den Vader, die Zich, als weleer in de morgen der tijden, kan verlustigen in Zijn herboren schepping, waarin de positie van de Logos alom zal doorstralen.
Wat werelden zullen wij daar aanschouwen, wat schoonheid daar aanbiddend bewonderen: Het geniale Gods zal in die gans herwonnen natuur en cultuur zijn schoonste triomfen vieren.
De bedeling, gesproten uit het heilsmiddelaarschap van Christus, is voorbij. Het verbond der genade, dat door en in het heilsmiddelaarschap wordt gedragen, heeft zijn werk gedaan en de oorspronkelijke ordening keert terug. Het scheppingsmiddelaarschap heeft zijn gloriepunt weder bereikt, en God Drieënig heeft Zijn ongebroken schepping weergevonden.
De vraag, die voor de vierschaar der Heilige Schrift moet beantwoord, dringt zich nu als van zelf aan ons op: of het schriftuurlijk kan geacht om van een scheppingsmiddelaarschap te spreken?
Is dit Schriftleer of is dit slechts een theologische formulering, die meer dogmatisch-speculatief, dan schriftuurlijk kan genoemd?
Ieder zal beseffen, dat aan deze vraag heel wat vast zit. Het raakt hier de verhouding van Heilige Schrift en dogma.
Heerst de Heilige Schrift over het dogma, of is het hier omgekeerd, en laat men te veel het woord aan dogmatische speculaties?
Laat ons daarom eens de Heilige Schrift opslaan.
Wij beginnen met het Oude Testament om te onderzoeken, of wij daar uitspraken aantreffen, die ons recht geven van een scheppingsmiddelaarschap te spreken.

U. (Utrecht) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1958

De Wekker | 4 Pagina's

De gemene gratie (16)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1958

De Wekker | 4 Pagina's