Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Bereërs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Bereërs

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij ontvingen een brief met vragen, welke niet alle volledig kunnen worden beantwoord. Dat beantwoorden zou een boekje vereisen.
Wij denken b.v. over wat het geloof is. Wij zouden kunnen zeggen: Wat de betekenis is van Zondag zeven van de Heidelbergse Catechismus.
Eén zaak, welke heel belangrijk is, gaat over de vraag of iemand gaven van de Heilige Geest kan bezitten, zonder de Heilige Geest Zelf tot zijn deel te hebben. Een mens kan algemeen ontdekt worden aan zijn zonden, zonder zaligmakende verlichting te bezitten. Iemand kan iets van Christus verstaan, zonder Christus te bezitten; iets van gaven des Geestes kennen, zonder wedergeboren te zijn. Sommigen noemen ook het historisch geloof „een (algemene) gave van de Heilige Geest". Het spreken „in tongen", kan er ook onder vallen. Wij zouden hier veel meer kunnen noemen.
Nu moeten wij goed onderscheiden. De mens, die onder de waarheid is opgevoed en veel waarheidskennis bezit, de Bijbel als Gods Woord erkent, heeft zeker een historisch geloof. De waarheid legt beslag op hem. Dat is te verklaren. De Schrift is de door Gods Geest geïnspireerde waarheid. Die Schrift is dus ook de Schrift van de Geest. Hij werkt door het Woord. Dat laat altijd wat na. Maar dit „historisch" geloof is ongenoegzaam tot zaligheid.
Mijn vrager wijst ook op Hebr. 6:4—6. In die verzen is zeer zeker sprake van algemene gaven; een algemene verlichting, een zekere kennis van de waarheid; een kennis, welke soms opvalt. Er is een deel hebben aan, en een genieting van de algemene gaven van de Heilige Geest.
Op de genoemde verzen uit Hebr. 6 moeten wij wat nader ingaan.
Wie onder het Evangelie leeft, leeft onder een licht. Daardoor kan dat verlichtende Evangelie enige kracht op de mens uitoefenen, zodat hij enige bevatting van dat Evangelie ontvangt. Er is dan bij de mens enig gevoel van zijn grote schuld en enige bevatting van Gods liefde, in het zenden van Jezus Christus. Zulk een mens kan de besmettingen der wereld gaan ontvluchten en wil wel een volgeling van Jezus worden. Maar die verlichting is niet gepaard gegaan met de vernieuwing van het hart. Het licht van de Geest, Die zalig maakt, schijnt niet in zijn hart. De zondaar is zelf geen licht geworden. De (algemene) verlichting geeft terstond vreugde. De droefheid naar God wordt gemist.
Hemelse gaven kunnen worden gesmaakt. Denk maar aan 1 Cor. 10. Allen genoten het manna; allen dronken uit de steenrots — en die steenrots was Christus — en toch heeft de Heere in het merendeel van het volk geen behagen gehad. Er kunnen gaven en werkingen van Christus geproefd worden, zonder dat door het geloof Christus wordt gegeten.
In historisch en tijdgeloof kunnen de mensen „des Heiligen Geestes deelachtig worden". Vooral in de apostolische tijd waren er veel gaven van die Geest werkzaam. En nu tracht men die ook op. te wekken. Denk maar aan de gave der gezondmaking en aan het spreken in tongen. Door al die gaven kan men schijnbaar boven een kind van God uitschitteren. Maar men mist de liefde (1 Cor. 13).
De krachten der toekomende eeuw kunnen worden gesmaakt. Men kan zelfs krachtmensen worden, veel krachten doen en de kracht der zaligmakende genade missen.
Al deze zaken zijn van ontroerende ernst.
In Hebr. 6:4—6 worden geen kinderen Gods getekend. Genoemd en bedoeld zijn belijders, die de diepte van aarde missen. Hun huis is met bezems gekeerd, maar... ledig gebleven. Waarachtige bekering wordt gemist en daarom is afval mogelijk. Dan keert men zich ook van die gaven af; men walgt er zelfs van. Wat men proefde, spuwt men nu uit. De verharding treedt in en neemt toe.
Wij zouden over Hebr. 6:4—6 nog heel wat meer kunnen schrijven, maar het bovengenoemde is voldoende om te verstaan dat het in Hebr. 6 niet gaat over kinderen Gods.
Duidelijk is ook dat een tijdgelovige veel kan bezitten en openbaren. Inderdaad kunnen wij veel bezitten en toch alles (wat nodig is tot zaligheid) missen. Heel veel kunnen wij bezitten zonder deel te hebben aan Christus Zelf.
Paulus wist dat Christus IN hem leefde.
De Schriftgegevens mogen ons wel dringen tot ernstig zelfonderzoek. Onze tijd werkt de oppervlakkigheid sterk in de hand. Men kan met alles meedoen. Men ZEGT te geloven; men ZEGT Christus aangenomen te hebben; men ZEGT God tot zijn Vader te hebben; men ZEGT het verbond Gods te hebben ingewilligd, maar in de praktijk van het leven wordt er helaas niets van gezien. Daarom is de zaak zo ernstig. Laten wij ons niet bedriegen.
Wanneer wij de schriftuurlijke waarheid leren LEVEN, zullen wij voor vele dwalingen worden behoed. Dan volgen wij niet een ieder, die roept: hier is de Christus; of: ik ben de Christus. Vergeten wij niet dat ook de antichrist velen achter zich zal trekken door zijn. wonderen en tekenen.

v.d.M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1958

De Wekker | 4 Pagina's

Voor de Bereërs

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1958

De Wekker | 4 Pagina's