Erfgenamen Gods
Gaarne spreekt de mens over een erfenis. Wanneer wij belanghebbenden zijn in betrekking tot het delen van een erfenis, dan kan dat ons geheel vervullen. De zucht naar geld en goed zit ons diep in het hart, tot in de kleinste vezelen van ons bestaan. Wanneer een bedelaar plotseling erfgenaam geworden Is van een geweldige schat, staan de dagbladen er vol van.
Dat wij diep gevallen zijn, bewijst wel het betrekkelijk waardeloos stellen van de eeuwige goederen. Wie houdt daar rekening mee? Wie is er vervuld met de gedachte: ik ben erfgenaam van het eeuwige leven? De mens zwoegt en slaaft, jaagt en draaft om de aardse goederen in zijn bezit te krijgen, maar het zich bezinnen op de vergankelijke goederen is louter vleselijk werken.
In Adam zijn wij allen gevallen. Velen geloven dat niet. De meeste mensen geloven dat niet in werkelijkheid. Door die val in Adam zijn wij erfgenamen van hem, van zijn schuld. Die schuld is niet te besommen. Die schuld maken wij dagelijks groter. En onder de last van die schuld sterven wij en blijven er eeuwig onder liggen, tenzij wij in Christus een nieuw schepsel worden.
Wie wedergeboren is, is kind van God.
Wie door de Heilige Geest geleerd en geleid wordt is zoon, heeft de Geest van het zoonschap ontvangen en leert roepen: Abba, Vader.
Wie kind is, is ook erfgenaam, erfgenaam van God en erfgenaam van Christus.
In Rom. 8:17, waarin gesproken wordt over die erfgenamen, wordt gezegd, dat de kinderen (de wedergeborenen) erfgenamen zijn. Het komt aan op de geboorte uit God. Zonder wedergeboorte zijn wij geen kinderen, dus ook geen erfgenamen.
Het woord erfgenaam wijst er op, dat het deel der kinderen vast en stellig is. Reeds hier delen zij er in en voor de toekomst is veel weggelegd. De kinderen delen in dat erfrecht krachtens de vrije beschikking van God. Op twee zaken worden wij dan gewezen; ten eerste zegt dit dat God over al die goederen beschikt, dat Hij ze uitdeelt. In de tweede plaats houdt deze gedachte in (erfgenamen Gods) dat de heilgoederen onvergelijkelijk groot zijn.
Hier wordt dus niet direct gezegd: de kinderen erven God zelf; zij hebben wel de Heere tot hun deel en erfgoed. Zij hebben Hem ontvangen als hun eeuwig deel.
Erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Christus.
De kinderen zijn geen erfgenamen Gods buiten Christus, maar in gemeenschap met Hem. Het ontvangen van al de heilsgoederen hangt af van het in Christus zijn. Met de gemeenschap met Christus gaat gepaard het ontvangen van al de geestelijke weldaden. In Hem, om Hem, met Hem, in gemeenschap met Hem, worden zij deelgenoot van de genadeweldaden. Voor tijd en eeuwigheid.
Getrouwe HEER', Gij wilt mijn goed, mijn God,
Mijn Erfenis en 't Deel mijns bekers wezen.
In Gods Testament ligt dat vast.
Christus stierf en Hij is Erfgenaam van alles. (Hebr. 1:2) Erfgenaam van alles, wie kan dat omschrijven? Van ALLES, wat heerlijk, zalig, eeuwig is. De einden der aarde tot Zijn erfdeel. (Ps. 2) Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Zijn bruid als eeuwig bezit.
De kinderen Gods erven met Hem, hun oudste Broeder, alles, de volle zaligheid, de eeuwige gemeenschap met God, de volle verzoening, het eeuwig verkeren aan het Avondmaal van het Lam. Alles is uwe, zegt de Schrift.
Die erfenis is een hemelse erfenis. Het gaat over hemelse goederen. Ja, God Zelf is de Erfenis. Hem te bezitten is alles te bezitten. Die God is onze zaligheid. Die erfenis is onvergelijkelijk groot. Hoe groot is het goed dat de Heere heeft weggelegd voor die Hem vrezen! Ver boven bidden en verwachten, schenkt de Heere deze erfenis. Deze hemelse, grote erfenis, is onvergankelijk. De schoonste plaats heeft de Heere aangewezen.
Die kostelijke erfenis is er geheel op aangelegd om het ontdekte, arme, troosteloze zondaarshart te verkwikken, te vervullen en te vertroosten. Wie waarlijk ontdekt is, weet in beginsel welk een erfschuld ons deel is. Wij leren ons dan kennen zonder God en zonder Christus. Beladen zijn wij met Adams schuld, met de vloek der wet en met het oordeel der verdoemenis. Maar Gods kinderen leren door de Heilige Geest, dat zij erfgenamen Gods zijn en mede-erfgenamen van Christus. En hun erfenis wordt in de hemelen bewaard en zij worden bewaard voor de erfenis.
Laten wij ons onderzoeken of wij erfgenamen zijn, of wij zoeken en bedenken de dingen, welke boven zijn. Het hart van de kinderen Gods zit dikwerf vol twijfel. De kinderen hebben vele bestrijders. Maar wij moeten dan leren, dat de erfenis in Christus vast ligt. De Heere heeft de Zijnen door Zijn Geest gewaarmerkt. Hij heeft er belang bij, het raakt Zijn eer, dat de Zijnen ook ten volle erven. Dat vertroost het hart. Maar dan moeten wij ook dicht bij de Heere leren leven. Zoeken in te leven dit grote heil. Dan moeten wij de Heilige Geest niet bedroeven door een wandel naar het vlees. Wij moeten de wereld verzaken, onszelf verloochenen, het vlees kruisigen, ons kruis op ons nemen en zo de eens Gekruisigde volgen met overgave des harten. Wij moeten vervuld zijn met de Heilige Geest. Dan openbaren wij ons als kinderen. Dan zullen wij ons als zonen leren kennen en ons in de erfenis kunnen verblijden. Ook gij, mijn lezer?
v.d.M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1958
De Wekker | 4 Pagina's