Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reformatie en Prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatie en Prediking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zich zet tot een bezinning op de zegeningen die door de reformatie der kerk in de 16e eeuw ons geschonken zijn, ziet een schat van weldaden voor zich, die de Heere daardoor voor zijn kerk op aarde weer heeft opengelegd. Wij kennen allen de bekende trits, waarin wij de fundamenten van het reformatorisch leven hebben saamgevat: sola gratia, sola fide, sola scriptura (alleen genade, alleen door het geloof en alleen de Schrift). Van deze drie is ongetwijfeld de laatste wel bijzonder karakteristiek. Wij zouden toch geen weet hebben van de genade; geen inhoud hebben voor het geloof, zo wij niet kenden de heilige openbaring des Heeren, waarin Hij ons de weg des levens bekend maakt. Het is dan ook volkomen in de lijn van de geloofsontdekking die de Reformatoren deden, dat bij hen de Heilige Schrift weer in het middelpunt van het kerkelijke en persoonlijke leven kwam te staan. Hoe hebben zij zich beijverd om het Woord Gods onder het volk te brengen in een taal, die dat volk verstond. Maar niet minder hebben zij de prediking van het woord weer gemaakt tot de hoofdinhoud van de eredienst.

Dit weer stellen van de prediking van het Woord in het centrum was op zichzelf reeds een krachtige reformatie die het karakter van de dienst Gods grondig veranderde.
Bij Rome toch was het sacrament het een en het al geworden. Dit hing samen met de Roomse beschouwing van de genade en de mededeling van deze genade. De dienst Gods was dan ook veelal niet anders dan het bijwonen van de bediening van de sacramenten. Voorzover er gepreekt werd was dit slechts bijzaak. Deze sacramentsbediening was alleen maar het zien van de handelingen door de priester verricht. Verstaan, wat daarbij gezegd en gelezen werd, kon men niet want het geschiedde, gelijk nog heden ten dage bij Rome, in het Latijn. De grote vraag voor Rome was dan ook niet verstaat het volk het Woord, maar komt het op de juiste wijze tot het sacrament. De toegang tot de sacramenten lag bij de biecht en daarom beijverde men zich het volk te leren wat en hoe het biechten moest. Het altaar, niet de kansel, was het middelpunt van de eredienst de dienaar was priester-bemiddelaar tot het heil, niet prediker des Woords. Werd er nog gepreekt dan was het om tot het sacrament te leiden. Rome noemt dit vandaag nog het mystagogisch karakter van de prediking, zij voert n.l. tot het mysterie in het sacrament dat het middelpunt is van de eredienst.
Hoe grondig is door de reformatie dit alles gewijzigd. Toen de Reformatoren in eigen leven door Gods genade weer het Woord Gods hadden verstaan, kreeg de prediking van dat Woord de ereplaats. Geen wonder dat in allerlei kerkordelijke uitspraken dit werd vastgelegd. Uit de vele mogelijkheden die hier zijn om dit te bewijzen kies ik er willekeurig een. Het is uit de kerkorde voor de stad Halle en omgeving, gegeven in 1526. Er wordt gezegd: „Op de ganse aarde wordt niets heiligers, eerwaardigers, vreedzamers en vruchtbaarders gevonden dan het reine en loutere Woord Gods, met recht verstand en geloof gepredikt en aangenomen. Daarom behoort dit Woord Gods zonder menselijke toevoeging naar de Bijbelse waarheid van het Oude en Nieuwe Testament verkondigd te worden, opdat het arme, onrustige geweten daardoor onderricht en vertroosting moge ontvangen".
Wie dit leest tegen de achtergrond van de woord-verduistering door Rome, hoort er de blijde bevrijding van het reformatorische belijden in.
Men ging het levende Woord Gods zien als het instrument waardoor de Geest Gods heerschappij krijgt over het hart. Geen wonder dat onze catechismus belijdt op de vraag vanwaar het geloof is: Door de Heilige Geest, die het werkt door de verkondiging van het evangelie. Zondag 25.
De kerk der reformatie zag de gemeente weer saamkomen rondom de kansel, waarop de dienaar des Woords, in de landstaal, het Woord des Heeren uitdroeg, in het geloof dat het levend en krachtig was. Het is een miskenning van het wezenlijk karakter van de reformatie wanneer men, misprijzend, zegt dat deze „de tyranie van de preekstoel" bracht.
Ook het karakter van de prediking veranderde grondig. Zeker er werd ook vóór de reformatie gepreekt. Maar hoe? Niet alleen dat men door de preek naar de biechtstoel en het altaar wilde drijven, ook de prediking zelf was ontaard. Erasmus had er reeds de spot mee gestoken toen hij in zijn bekende geschrift „De lof der zotheid" een predikheer ten tonele voerde, die op de meest scholastieke, spitsvondige manier van alles uit de naam Jezus weet tevoorschijn te toveren. Naast dit scholastieke genre kende men ook het mysticistische, waarbij, vooral in kloosters, op de meest zwoele manier gebruik makend van pikante beeldspraak aan het liefdesleven ontleend, niet het Woord Gods sprak maar wat men daarvan beliefde te maken. Tenslotte was er ook de populaire volkspreek, die de mensen aanzette tot goede werken om op deze wijze zichzelf een plaats in de hemel te verzekeren. Het ging daarbij vaak plat en ruw om niet te zeggen schunnig toe.
Welk een bevrijding bracht ook ten dezen de reformatie in de inhoud van de prediking. Luther moge nog iets van de Middeleeuwse manier overgehouden hebben, de inhoud van zijn prediking was het Woord Gods in volle rijkdom. Vooral Calvijn is het geweest die de dienst des Woords tot hoge ere gebracht heeft. Er leefde maar één begeerte bij hem: het volk doen verstaan wat de Heere zegt in Zijn Woord. Hij zocht al de facetten van dat Woord tot gelding te brengen zoals het veroordeelt, afsnijdt, leidt, troost, verzekert en bevestigt. Hij was er diep van overtuigd dat het de Heere belieft door de prediking, gelijk hij het in zijn Institutie vele malen zegt, zijn Woord „in te griffen in ons hart".
Heel het Woord wilde deze dienaar des Woords doen leven voor de gemeente. Vandaar dat hij gehele bijbelboeken, ook weinig bepreekte, tot stof voor zijn prediking koos. Zondags en in weekdiensten, altijd maar weer liet hij het Woord spreken.
Wanneer wij op 31 October terug zien op het wonder van de reformatie der kerk kunnen wij niet dankbaar genoeg zijn dat de Heere op deze wijze de schat des Woords aan zijn kerk heeft willen hergeven.
Het is dan ook miskenning van deze zegen wanneer een opkomend streven van het z.g. liturgisme meer waarde hecht aan de sacramenten dan aan de bediening van het Woord.
Het is eveneens miskenning van de zegen der reformatie wanneer men van de kansel niet meer het Woord Gods wenst te horen, maar daar de man wenst te zien en te horen, die op de meest originele en pikante manier de mensen zal bezighouden.
Wanneer de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich dan tot de krijg bereiden, zo kunnen wij ook met het oog op de prediking zeggen.
Er wordt vandaag geklaagd over verschraling in de kerken der Reformatie. Hier kan de bediening des Woords of beter de niet-bediening des Woords mede schuldig staan.
Daarom geldt juist op dit reformatiegetij ten opzichte van dit rijke geschenk dat God de Heere zelf gaf: Houdt wat gij hebt opdat niemand uwe kroon neme.

Kremer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1958

De Wekker | 4 Pagina's

Reformatie en Prediking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1958

De Wekker | 4 Pagina's