Matigheid
Tot de deugden, die het christelijke leven sieren is vanouds ook de matigheid gerekend. En dit zeer terecht. Immers in de Apostolische brieven wordt telkens op een levensopenbaring aangedrongen, waarin de matigheid, de soberheid, een plaats dienen te hebben. De matigheid wordt daar gerekend onder de vruchten van het geloof en van de Heilige Geest, die dit geloof werkt.
De oude christelijke kerk heeft dan ook later de matigheid met nog drie andere kardinale deugden tot de vier hoofddeugden gerekend, die allereerst vragen om beoefening in het christelijke leven.
Daarnaast laat de Schrift ons zien dat wanneer het zout van het christen zijn uit het leven wegtrekt, dit dan juist, hoe meer de eindtijd nadert, het stempel van de onmatigheid zal dragen.
Bijzonder rijk is de wijze waarop de apostolische onderwijzing ons deze matigheid in het leven voorstelt. Het spreken hierover draagt nimmer een wettisch, bevelend karakter. Dit kan ook niet want de matigheid is een vrucht, die in het leven groeien en rijpen moet.
Zij wordt daar gevonden waar een echt, levendig, christelijk leven gevonden wordt. De deugd van de matigheid behoort tot de levensstijl, die degene, die God vreest, door oefening verkrijgt. Het woord zegt dit trouwens al. Matig is degene, die maat weet te houden. Het is begrijpelijk dat het ook vertaald wordt met ingetogenheid, zelfbeheersing, bedachtzaamheid. Het zijn deze deugden, die in variatie, juist doen zien hoe het hier maar niet om de opvolging van een gebod maar om een voortdurende oefening gaat, die al strijdende verkregen en behouden wordt. Nu raakt deze matigheid vooral de manier, waarop wij ons instellen ten opzichte van het bezit en het gebruik van de dingen van dit leven. Wij komen hier dus in de buurt van het woord van de apostel die spreekt over het bezitten van de dingen als niet bezittende. Wie waarlijk God vreest heeft zijn verlangens niet allereerst in de sfeer van dit leven liggen. Zeer zeker, hij wil midden in dit leven staan, maar daar juist maat houden in datgene wat dit leven vult en vasthoudt.
Hierbij wordt een strijd geleverd op twee fronten. Enerzijds naar binnen. Er liggen in het hart van elk mens trekken naar een min of meer ruim genot van 's werelds goed. Niemand mene daaraan gestorven te zijn. Het kan op allerlei wijze ons parten spelen. De Schrift waarschuwt niet zonder reden tegen het hart, dat zijn eigen schat najaagt en zich daaraan hecht.
Nu valt niet alleen aan dit binnenfront een strijd te voeren om de matigheid als levensdeugd en levensstijl te verwerven en te behouden.
Er is ook een buitenfront in deze strijd. Immers van buitenaf wordt op allerlei wijze getracht ons te doen geloven dat het niet zonder dit en zonder dat gaat, zullen we mee kunnen doen, in aanzien zijn, meetellen enz.
Het komt mij voor dat het zaak is aan dit front vandaag wel zeer op onze hoede te zijn. Er wordt immers een aanslag op de matigheid gedaan in het algemeen en ook op de christelijke matigheid in het bijzonder.
Ik heb hier het oog op de al meer veld winnende reclame, die op allerlei wijze een aanslag doet op de matigheid.
Vooral onze jonge mensen dienen wij op dit gevaar te wijzen. De moderne reclame dreigt een Moloch te worden, die de deugd van de matigheid naar het leven staat en verslindt.
De reclame is tot een wetenschap geworden om aan de weet te komen waar bij de mens via zijn bewuste, onderbewuste of onbewuste leven de weg ligt om de begeerte naar iets bij hem wakker te roepen. Tot in de finesses wordt uitgekiend wat het het beste „doet".
De Duitsers spreken hier van „Werbe-psychologie" die de manier ontdekt om als een tovenaar de mens, zonder dat hij het zelf weet of merkt, te winnen voor iets.
De grote handelsondernemingen besteden aan een op deze wijze gevoerde reclame fabelachtige sommen. En zij hebben succes.
In Amerika is over dit verschijnsel een boek verschenen dat in het Hollands vertaald en verschenen, de titel draagt: „De verborgen verleiders". Hiermede worden dan zij bedoeld die van uit hun psychische laboratoria deze reclames leiden.
Met de grootste zorg worden kleur, verpakking, illustratie en aankondiging gekozen. Op een suggestieve, verlokkende manier tracht men de mens bij te brengen dat hij een of ander artikel of voorwerp beslist moet hebben. Het woord is hierbij al niet sterk genoeg meer. Vandaar dat de advertentiepagina's van dagblad en tijdschrift vol illustraties komen.
Hier zijn inderdaad verborgen verleiders aan de gang, waarvoor zeer zeker ook ons christelijk volksdeel oog moet hebben.
Hoe gemakkelijk wordt hierdoor de zucht wakker om, gelijk men het genoemd heeft, te leven overeenkomstig het plaatje. Zoo'n auto, zoo'n ameublement; zoo'n lachend gezicht, waarvan tevredenheid over zulke kousen, schoenen, kleding enz. enz. afstraalt. De reclame probeert een levensmodel voor te houden dat aanlokt en waarbij de matigheid geheel uit het gezicht raakt.
Dat er nog andere goederen zijn, die van veel meer belang zijn en die voor geld niet te koop zijn, wordt dan niet meer beseft.
Wat de christen vandaag nodig heeft is dat hij deze dingen doorziet en met humor waarnemen kan. Wie de strik ziet, die men hem spant kan er om lachen en hij kiest zijn eigen weg. Maar dan zal de deugd der matigheid weer dan een leven dat met alles gevuld is wat onder ons moeten leven als inderdaad een van de kardinale deugden van het christelijke leven en wij zullen onszelf en elkander daarin moeten opvoeden.
Wie iets van het ware leven van de christen kent heeft andere behoeften dan en leven dat met alles gevuld is wat de verleidende reclames en de mode ons willen aanprijzen. Hij weet immers dat het de mens niet baat al gewon hij de gehele wereld en leed schade aan zijn ziel.
Hij weet ook van een ander levensdoel dan leven naar het plaatje. Paulus brengt in 1 Kor. 9:25 de matigheid, de zelfbeheersing, in verband met de strijd van de man, die zich traint voor de wedstrijd. Wie overwinnen wil moet zich veel ontzeggen. Hij moet matig zijn in alles. Hij staat in de strijd en die verdraagt niet alles.
Bovendien heeft wie christen begeert te zijn ook nog een andere roeping. Hij heeft niet alles na te jagen wat hem behaaglijk lijkt. Hij heeft een plicht en een roeping der liefde te vervullen ten opzichte van de dienst des Heeren en ten aanzien van behoeftigen.
Zien wij de christelijke matigheid in dit licht, dan, wordt zij een begeerlijke deugd, die vooral nu er op allerlei wijze brute en geraffineerde aanslagen op gepleegd worden, wel met klem benadrukt en aanbevolen mag worden.
Kremer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1958
De Wekker | 4 Pagina's