Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Jeugdvraagstuk beantwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Jeugdvraagstuk beantwoord

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar uw woord. Psalm 119:9

Het jeugdvraagstuk is alle eeuwen door aan de orde geweest.
Deze dichter kende het al, want hij vraagt: „Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden?"
Natuurlijk is dat vraagstuk in onze dagen er niet minder op geworden.
De wereld is, zo mogelijk, nog meer verdorven.
De ongerechtigheid puilt er aan alle kanten uit.
Er zijn beginselen, die verwarrend en verwoestend werken.
Er zijn vermakelijkheden, die een openbare schande zijn.
Er heerst een moraal, die de grenzen der welvoegelijkheid te buiten gaat.
De mensen zijn laag gezind en laag gezonken. En de jonge mensen maken daarop geen uitzondering. Zij hebben ook een hart, dat tot alle boosheid geneigd is. Het is wel te begrijpen, dat zij, die wat dieper leven, nu de vraag stellen: „Hoe kom ik door deze wereld heen? Hoe bereik ik de haven der eeuwige behoudenis?"
De dichter van deze psalm mag nog een schrede verder gaan. Hij zinkt voor de Heere neder en zendt zijn bede op: „Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden?"
Dat is het eerste, dat wij allen van node hebben, dat wij bidders worden. Wij allen: jongen en ouden.
Deze dichter is zo'n bidder geworden.
Het is niet voor de eerste keer, dat hij zijn gebed tot de Heere opzendt.
Even tevoren heeft hij gebeden: „Och dat mijne wegen gericht werden om uwe inzettingen te bewaren." Wat verder op smeekt hij :,,Heere, leer mij de weg uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe." Nog wat later bidt hij om verstand met goddelijk licht bestraald.
Feitelijk is heel deze psalm een gebed.
Maar hier worstelt hij met het jeugdvraagstuk: „Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden?"
Het is een noodkreet, een zieleschreeuw.
Hier zijn opgeheven handen, die zich uitstrekken uit de gevaren, uit de noden, uit de zonden, die zich opheffen naar God!
Het is een voorrecht, als het daar komen mag. Dat wijst op de werking des Heiligen Geestes.
Het is de Heilige Geest, die ons de gevaren aanwijst; die ons de noden kennen leert; die ons vooral met onze zonden bekend maakt.
Het merkwaardige is dan, dat we de Wereld rondom ons wel vergeten kunnen; maar dat we des te meer op onszelf gaan zien; op onszelf in onze zonden. En wij zien die zonden overal: in onze ogen en op onze lippen; in onze wegen en op onze paden; heel ons leven vol zonden; onze jeugd vol zonden; onze ouderdom vol zonden. Dat is het jeugdvraagstuk-levensgroot. Dat is het vraagstuk ook voor de ouderen.
Is het voor U al tot een vraagstuk geworden? Levensnood? Eeuwigheidsnood? Dan roepen wij met deze dichter mee: „Waarmede zal de jongeling zyn pad zuiver houden?"
En daar komt een antwoord. Nooit roept men tot de Heere tevergeefs.
Nauwelijks heeft de dichter deze bede gesteld, of daar volgt: „Als hy dat houdt naar Uw woord."
Hoe verrassend is God altijd met zijn antwoord.
Het is mij opgevallen, dat de Heere zich zoveel met de jonge mensen bemoeit. Ik wil niet beweren, dat Hij de ouden voorbijgaat. Maar telkens weer treft het, dat de Heere zich wendt tot de jeugd. Speur het eens na in de Heilige Schrift. Zo is het nu hier in deze woorden van de tekst. De Heere staat met zijn antwoord gereed. Hebt goede moed, jonge mensen! Hij hoort naar het gebed. Hij laat u niet lang wachten. De Heere heeft een antwoord voor uw jeugdvraagstuk — Ook voor de ouderen — zeker!
„Als hij dat houdt naar uw woord."
Hoe eenvoudig is dit antwoord. Wij worden naar het Woord gewezen. De Heere spreekt niet raadselachtig. Hij komt niet tot ons met problemen of ingewikkelde formules.
Het Woord van God is zuiver als zilver en klaar als kristal.
Een klein kind kan het wel begrijpen.
„Als hij dat houdt naar uw woord."
Uit dit antwoord legt de Heere zijn Woord op ons hart. Of nog beter gezegd: Hij legt zijn Woord in ons hart.
Daarom krijgen wij dat Woord lief.
Daarom krijgen wij zo'n lust om dat Woord te lezen en te onderzoeken.
Dat Woord wordt ons een spiegel, waarin wij God aanschouwen in zijn heerlijke deugden. Daar vinden wij zijn zalige beloften. En wij zien er de Heere Jezus. „Als hij dat houdt naar uw woord."
Er gaan schatkameren open vol heilige verborgenheden voor het behoeftige hart. Er is een duidelijk antwoord op het jeugdvraagstuk.
Deze wereld is door de zonden als een donker woud vol gevaren.
Maar dat Woord is een licht om alle donker te verdrijven.
Heft dat Woord omhoog, jonge mensen, opdat ge bij het licht veilig moogt wandelen.
Deze wereld is als een kokende en schuimende zee, die ons dreigt te verzwelgen. Maar dat Woord is een kompas, dat ons met wisse zekerheid heenwijst naar de haven der zalige rust.
Ons hart is onrein en vol zonden, maar dat Woord wijst naar Jezus' bloed.
Op elke bladzijde staat dat bloed getekend. Ja, in elk vers en in elk woord. En dat bloed reinigt ons van alle zonden.
Dat is het antwoord op het jeugdvraagstuk voor jongen en ouden.
Hebt gij dat antwoord al verkregen?

Soestdijk, De Smit.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1959

De Wekker | 4 Pagina's

Het Jeugdvraagstuk beantwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1959

De Wekker | 4 Pagina's