Standen in het geestelijke leven - IV
Geestelijke Verlating
Een droeve zielestand.
Geestelijk leven roept om gemeenschap met God.
Wordt die gemeenschap gemist, dan verdonkert het leven, dan vallen er schaduwen van de dood. Zulk een geestelijk leven in het donker, overschaduwt door de dood, is het typerende kenmerk van wat wij noemen de geestelijke verlating.
Toen de Heere Jezus uitriep op Golgotha: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten, toen vielen de donkere schaduwen van de tijdelijke, geestelijke, en eeuwige dood, en in de plaats des verderfs zal de eeuwige Godsverlating de straf van alle verlorenen zijn.
Zulk een geestelijke verlating kan de beleving zijn ook van Gods kinderen.
De Schrift spreekt in dit verband niet alleen over „verlating" maar ook over „verberging"; over een „vergeten"; een „inhouden-van Gods barmhartigheden"; een „zich als doof houden"; een „van verre staan"; een „toesluiten"; een „verstoten" een „toornen".
Ook onze Belijdenis spreekt over „een verlies somwijlen voor een tijd van het gevoel der genade"; „van de verberging van het aangezicht des verzoenden Gods".
Dit alles moet een droeve zielestand worden genoemd.
Hoe moest Job in deze geestelijke verlating klagen: „Hij heeft mijn weg toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over mijne paden heeft Hij duisternis gesteld". „Ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet".
Dezelfde klacht beluisteren wij van Heman in ps. 88. „Ik ben gerekend, zo zegt hij, met degenen die in de kuil nederdalen, ik ben geworden als een man die krachteloos is. Afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt".
Hoe klaagde ook de Bruid over het gemis van haar Bruidegom: „Ik zocht Hem maar ik vond Hem niet, ik riep Hem maar Hij antwoordde mij niet".
Wat een droeve ziele-stand, als het geestelijke leven het levenscontact mist met de levende God! Hoe kunnen Gods kinderen dan door het leven gaan, als verdrukten, door onweder voortgedrevenen, ongetroosten. Geen opening in het gebed; Geen opening van de Schrift; Geen werkzaam geloof. Zonder kracht; Zonder moed; Zonder raad. Besprongen door de vorst der duisternis; Met allerlei vertwijfelingen in de ziel. Zou de Heere vergeten genadig te zijn, heeft Hij zijn barmhartigheden door toorn toegesloten? Zou ik wel genade kennen; zou alles geen uiterlijke verlichting zijn geweest?
„Met een doodsteek in mijne beenderen, zegt David, honen mij mijne wederpartijders, als zij de ganse dag tot mij zeggen: Waar is uw God"?
Lessen in het donker
Hoe ernstig en droevig deze geestelijke verlating ook kan zijn, al kan zij zich zelfs uitstrekken tot voor de poort des doods, en al sterven Gods kinderen soms in grote verlatingen, duisternissen en kracht van aanvechtingen, toch zal de nooddruftige niet voor altoos vergeten worden, en zal de verwachting der ellendigen in eeuwigheid verloren zijn. (ps. 9 :19).
De Heere woont ook in de donkerheid, (I Kon. 8 :12) en in dat donker geeft de Heere de rijkste lessen.
Juist in de geestelijke verlating predikt de Heere de souvereiniteit van Zijn handelen; de vrij macht van Zijn genade.
Zo moest Job op de ashoop leren, toen het licht van Gods souvereiniteit hem overstraalde: „Met het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en asch".
Juist in de geestelijke verlating geeft de Heere lessen in Zijn heiligheid en rechtvaardigheid, maar ook in de grootheid van Zijn barmhartigheid en lankmoedigheid. Lessen ook in de onveranderlijkheid van Zijn trouw en waarheid.
De Heere geeft verdiepte Godskennis, zelfkennis. Christuskennis. Lessen in de noodzakelijke bediening van de Heilige Geest.
Hoe krijgen deze lessen betekenis als de geestelijke verlating verband houdt met bijzondere zonden, wat ook mogelijk is. De zonde van hoogmoed; wereldgelijkvormigheid; geestelijke traagheid en verflauwing in de liefde. Genade als genade moet dan verdiept worden beleefd, de kleinste kruimpjes worden gewaardeerd, en voor verlies worden bewaard.
Niet het minst wil de Heere in het donker van deze geestelijke verlating leren, de betekenis van het geloof!
Goddelijke garantie in de geestelijke verlating.
De bekende Ds. Philpot heeft een preek geschreven over: ,,De erfgenamen des hemels wandelende in het donker, en de erfgenamen der hel wandelende in het licht". Zulks naar aanleiding van Jes. 50 :10 en 11.
In deze predikatie wordt duidelijk aangegeven, hoe Gods kinderen menigmaal in het donker moeten wandelen, terwijl de naam en schijnbelijder zich altijd in het licht (kunstlicht) kan verblijden.
Die wandelaars in het donker, die wandelaars in de geestelijke verlating, krijgen in dat donker echter een Goddelijke garantie in de Naam des HEEREN! „Wie is er onder ulieden, die de Heere vreest, die naar de stem Zijns knechts hoort? als hij in duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op de Naam des HEEREN, en steune op zijnen God".
Zo is en blijft Gods naam, de Jehova-naam, de „Ik zal zijn die Ik zijn zal", de eeuwige vaste waarborg, dat Gods kinderen in de donkerheid van de geestelijke verlating niet om zullen komen. En dan roept die naam, juist in het donker op tot beoefening van het geloof, wat Job deed uitroepen: „Al doodde Hij mij, nochtans zal ik op Hem hopen! En wat zegt de Heere dan?
„In een kleinen toorn heb Ik mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de Heere, uw Verlosser".
Dordt., M. Baan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1959
De Wekker | 4 Pagina's