Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Standen in het geestelijke leven - VII

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Standen in het geestelijke leven - VII

Geestelijke wasdom

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen leven zonder groei.
Geestelijk leven roept om geestelijke groei. Waar geen geestelijke groei is, daar is ook geen geestelijk leven. Is de aard van het natuurlijke leven op te wassen, zo ook het geestelijke leven.
„Die in het huis des Heeren geplant zijn, dien zal gegeven worden te groeien" zegt de Schrift. Zo lezen wij ook in Hos. 14 de belofte: „Ik zal Israël zijn als de dauw, hij zal bloeien als de lelie, en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon. Zijn scheuten zullen zich uitspreiden, en zijne heerlijkheid zal zijn als des olijfbooms, en hij zal een reuk hebben als de Libanon".
Zo ligt deze geestelijke groei dus vast, niet alleen in de geaardheid van het leven, maar ook in de belofte Gods!
„Een gelovige zelf, kan door het geestelijke leven, dat in hem is, niets uitwerken, tenzij dat er telkens een voorkomende, medewerkende en achtervolgende kracht des H. Geestes bijkome", zo zegt Brakel in zijn Red. Godsdienst. „Zonder Mij kunt gij niets doen", maar ook... „Het is God, die in u werkt, beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen".
Uit kracht daarvan wekt de Schrift dan ook op tot een geestelijke wasdom. „Wast op in de genade, zo zegt Petrus, en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus". In Efeze 4 lezen wij zelfs over een opwassen „tot volmaking der heiligen"... opdat wij niet meer kinderen zouden zijn... maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, die het Hoofd is".

Eikenbomen en gekrookte rietstengels
Gelijk in de natuur alle mensen niet even groot worden, zo ook in de genade. De Schrift spreekt over „eikenbomen der gerechtigheid" maar ook over „gekrookte rietstengels".
Veel bediening des Geestes doet het leven Gods in snelheid opgroeien als wilgen aan de waterbeken. De wateren, die Ezechiel uit het heiligdom zag vloeien, werden zo vermenigvuldigd, dat zij eerst tot aan de enkelen, daarna tot aan de knieën en tot de lendenen kwamen, en ten slotte niet meer te doorgronden waren.
Zo kan ten tijde van een rijke Geestesbediening het leven Gods in snelheid groeien, zodat „de rechtvaardige groeit als een palmboom en wast als een cederboom op Libanon".
Hoe die wasdom dan openbaar wordt?
In vermeerdering van geestelijk licht, ten opzichte van de Godskennis en de zelfkennis.
In een gelovig gebruik van Christus, tot rechtvaardigmaking en tot heiligmaking.
In een gedurige en bestendige omgang met God, Die als het leven, de blijdschap, de zaligheid der ziel wordt gekend en bemind. „Ik zal dan gedurig bij U zijn .. . nevens U lust mij ook niets op de aarde".
In een leven van ware heiligmaking, zowel naar de eerste als naar de tweede tafel van Gods Wet.
Sommigen wassen in een korte tijd op, en zijn als planten welke groot geworden zijn in hunne jeugd (ps. 144 :12). Zij worden vaak vroeg weggenomen en bewaard voor de dag des kwaads.
Geestelijke wasdom doet ook groeien in de wortel, zodat de Schrift spreekt over „eikenbomen der gerechtigheid".
Tegenspoeden; beproevingen; aanvechtingen; bestrijdingen kunnen de boom doen schudden, maar de stam blijft staan.
Tegenover het sterke, tekent de Schrift echter ook het zwakke.
Zij spreekt dan over „gekrookte rietstengels".
De bekende Ds. Smijtegelt heeft 145 predikatiën gehouden over deze zielestand van het „gekrookte riet". Deze stand is alzo niet vreemd in het geestelijke leven. „Een kind van God in de staat der genade, wordt een riet genoemd, een gekrookt riet", zo lezen wij in een van deze preken. „Het is niet uit zichzelf gegroeid. Het is door de hand Gods geplant, hoe klein en zwak het zij', evengoed als de granaatappel en de arend. Zo is het met de kleinen in de genade, het werk der genade is in hen, en 't is door Gods hand in hen geplant. Ze zijn „een plant van de Vader", 't Is het werk Zijner handen, waardoor Hij verheerlijkt wordt".
Dat gekrookte riet zal de Heere daarom niet verbreken, maar wil Hij weer helen, en doen groeien. Al groeit het riet dan anders dan de eikenboom, ook dat leven groeit naar Christus, en naar de volmaaktheid van al Gods deugden heen.

Groei-belemmering.
Geestelijk leven kan ook belemmerd worden in zijn groei, 't Geestelijk leven van de moordenaar aan het kruis, had geen tijd om uit te groeien, de geneigdheid om te groeien was er wel, maar de dood bracht hem met één sprong tot de volmaaktheid. Zo ook met mensen die ophet sterfbed bekeerd worden.
Groei-belemmering kan er echter ook zijn door traagheid, moedeloosheid, wereldzin, ongeloof, twijfel, 't verzaken van de genade-middelen, gebrek aan voedsel, levende onder een dorre Woordbediening.
Deze groei-belemmering kan zelfs tot verachtering in de genade leiden. „Zij kwijnen," zegt Brakel, „als die, welke in de tering zijn totdat zij sterven. O, droeve staat".
't Woord van God heeft zijn betekenis daarom nog niet verloren als wij lezen: „Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. Gedenkt dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeert u"

Achteruit en toch vooruit.
Geestelijke groei betekent voorts geen geestelijke grootheid. Gods kinderen groeien niet in de hoogte, maar wel in de diepte. Hoe meer genade, hoe kleiner voor God. Bekend is de uitdrukking: „minder zonden doen en groter zondaar worden". Al Gods kinderen, zo heeft eens iemand gezegd, gaan achteruit naar de hemel. Achteruit en toch vooruit. Geestelijke groei immers is een stervend-léven !" „Ik ben met Christus gekruisigd, zegt Paulus, en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij". En zo is ook op die geestelijke groei van toepassing het woord, dat een touwspinner eens sprak, die achteruit zijn werk moest doen: „De gang lijkt slecht, maar het werk is echt".
„En Gode zij dank. Die ons allen tijd doet triumferen in Christus, en de reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen".

Dordt., M. Baan

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1959

De Wekker | 4 Pagina's

Standen in het geestelijke leven - VII

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1959

De Wekker | 4 Pagina's