Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ten dis geleid (25)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ten dis geleid (25)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelfbeproeving.
Hoe menigmaal heb ik de Institutie van Calvijn al opgeslagen en telkens word ik weer heengeleid naar de eerste regel, waarmede Calvijn dit zijn hoofdwerk begint.
De eerste regel is het thema van het zo inhoudrijke boek. Hij luidt: „Bijna de gehele inhoud van onze wijsheid, welke als de ware en de soliede wijsheid (solida sapientia) moet geacht worden bestaat in twee delen t.w. de kennis van God en de kennis van ons zelf".
Kunt U begrijpen dat ik aan deze regel dacht, nu ik iets wil schrijven over zelfbeproeving in het licht van de dis des Heeren?
Geen zelfbeproeving zonder zelfkennis!
Wanneer de Heilige Schrift het dieplood laat zinken in de donkere kolk van 's mensen bestaan dan vinden wij daar een bodem als verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven Gods, „hatelijk zijnde en elkander hatende".
Daarom moet de ware zelfkennis altijd leiden tot zelfveroordeling. En wat nu is de oorzaak, dat zulk een zelfveroordeling dikwerf niet wordt gevonden bij de mens, die een blik naar binnen slaat?
Zeker, daar is wel een erkennen, dat er veel verkeerds in de mens leeft, daar is een zogenaamde „diepte-psychologie" die heel wat aan de oppervlakte weet te brengen, waarover wij ons hebben te schamen, maar dit soort zelfkennis leidt niet tot zelfveroordeling, maar veelal tot een soort zelfverbetering. Hier is het beeld van die verdwaasde ridder, die zich bij zijn eigen haren uit de modder wilde trekken.
De mens zoekt hier zich zelf wel, maar hij vindt alleen zijn schaduw, maar niet zich zelf.
In heel dit stuk, slaat deze mens de voornaamste zaak over. Hij spiegelt zich zelf aan zich zelf, of aan anderen, maar plaatst zich zelf niet voor de spiegel van Gods heilige wet.
Daarom treft het mij altijd, als ik nog eens denk aan die eerste regel uit Calvijn's Institutie, dat de Reformator eerst spreekt van Gods kennis en dan pas van zelfkennis.
Alle zelfkennis buiten het licht van Gods kennis kan leiden tot zelfverbetering, maar kan ook voeren en heeft dikwijls gevoerd tot wanhoop.
Daarom is de allereerste vraag bij de „zelfbeproeving" niet: hoe sta ik tegen over mij zelf, maar hoe sta ik tegenover God, de Hartekenner en Nierenproever?
Hier nu schuilt het gebrek van velen, dat zij geen blanke oprechtheid kennen gelijk die in de bede van David wordt gehoord „toets mijn nieren en toets mijn hart en zie, of er nog een schadelijke weg bij mij zij, en leid mij op de eeuwige weg".
Het is wel een opmerkelijk verschijnsel, dat wij leven in een eeuw, die de eeuw van het diepteonderzoek kan worden genoemd, en dat men toch zo vreemd staat tegenover zelfonderzoek.
Onderzoek!
Wel de laboratoria verrijzen als uit de grond, en de plaatsen voor microscopisch onderzoek zijn vele. Men onderzoekt wat er leeft en woelt in uw bloed, wat voor bacil zijn verwoestingen aanricht in uw lichaam, men vraagt nog steeds naar wat toch wel de vernietigende oorzaak kan zijn in het kankerproces, dat heden zovele levens bedreigt.
Hoe nauwkeuriger dit onderzoek geschiedt, hoe liever, dat wij het hebben.
Immers, hier staat ons leven op 't spel en de dokter, de aan het onderzoek van zijn patient veel tijd wil besteden heeft immers altijd veel meer achting, dan hij, die er maar overheen loopt.
Maar nu staan wij voor dit droeve euvel, dat de wetenschap deze nauwgezetheid niet kent, en dat de mens in het algemeen die nauwkeurigheid niet zo dankbaar waardeert, wanneer het des mensen eeuwige belangen betreft.
Het is hieruit te verklaren, dat een mens het in de wereld heel ver gebracht kan hebben, dat hij een groot geleerde kan heten, dat hij doorgedrongen is in de geheimen der natuur, dat hij de baan der sterren kan meten, en dat hij in de wereld van atomen en electronen tot in de kleinste kernen kan indringen, en dat hij nochtans een vreemdeling is in de diepte van zijn bestaan. Hij heeft die wereld nog nimmer ontdekt onder de microscoop van Gods Waarheid bij Gods ontdekkend licht.
Het is voor dezulken geen vraag, of zij vrede met God gevonden hebben en of zij bij hun sterven de poorten des levens zullen binnengaan?
Het is wel indroevig, wanneer wij ons om het uiterlijke leven zo zeer bekommeren, wanneer een mens al zijn krachten geeft om de ganse schepping te doorvorsen, maar de eis van zelfonderzoek op de lijst van de vergetelheid schrijft.
Wij mensen, die zo druk ons kunnen maken om de dingen van beneden, wij, die zo zwaar beladen en zo zwaar bevracht kunnen zijn om de goederen van de tijd, gelijk kamelen, die door het zand der woestijn stappen, wij laten de eis van zelfonderzoek wel wat al te gemakkelijk langs ons heenglijden. En toch — verwonder U daar niet al te zeer over.
Zelfonderzoek in Gods licht valt niet mee.
Het is zo zwaar voor een mens, voor een zondaar om zich voor en onder God binnenste buiten te keren. Daar zijn wij heus niet zo gemakkelijk toe geneigd.
Ik kan begrijpen, dat het graven van een tunnel door het gebergte, zeg de Mont Blanc, heel wat moeite kost, maar vergeet niet: om in het donkere bergland van ons verborgen zijn te graven is heel wat moeilijker. En toch de Schrift roept er ons telkens toe, hetzij direct door de vermaning „beproeft U zelven" „toets U zelven" hetzij door verschillende voorbeelden, die ons aan zelfbeproeving willen herinneren.
Het „ken U zelf" is een boodschap, op schalen der Heilige Schrift gewogen, die dieper zin heeft dan een Socratische formule, want deze formule houdt heel wat anders in, dan wat Gods Woord onder „zelfkennis" en zelfbeproeving verstaat.
Zullen wij de schalen eens opnemen?
Zullen wij de toetssteen eens opzoeken?
Of zijt gij afkerig van deze weg te betreden?
Het zou een niet al te best kenmerk zijn.
Welnu laten wij voor deze doorlichting niet terugschrikken.
Het geldt uw gezondheid en welk mens loopt daarvoor niet stad en land af.
Het geldt meer dan uw gezondheid.
Het geldt Uw eeuwig wèl of wee.
Mij dunkt, dat is de moeite van een nauwkeurig onderzoek waard.
Huivert voor dit zelfonderzoek niet.
Het echte goud vreest de smeltkroes niet.
Alleen doublé moet er niet mee in aanraking komen, want doublé, namaak, wil slechts schitteren en pralen.
Is het wonder, dat onze Catechismus zo nadrukkelijk vraagt naar een „oprecht" geloof?
Ja waarlijk, daar is voor een „oprecht" Christen altijd werk aan de winkel, niet in de zin der twijfelmoedigheid: zou het wel „waar" zijn, maar in die zin dat de bede in hem leeft: „laat het, Heere, bij Uw licht al duidelijker worden, dat het „waar", dat het „oprecht" is, dat het de toets kan doorstaan".
Welnu, wij gaan dit laboratorium binnen, waarboven te lezen staat: „onderzoekt U zelven, of gij in het geloof zijt, beproeft U zelven".

U. (Utrecht) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1960

De Wekker | 4 Pagina's

Ten dis geleid (25)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1960

De Wekker | 4 Pagina's