Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Urk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Urk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gebeurtenissen in de kerk van Urk, waar de kerkeraad met een groot deel van de gemeente overging naar de Chr. Geref. Gemeenten (groep Visser), roepen in onze kerken allerlei vragen op. Enkele weken geleden noemden we in deze rubriek de scheuring op Urk een symptoom van een zekere crisis, waarin onze kerken momenteel verkeren. Verschillende berichten over Urk gaven we reeds door in de rubriek „Uit de kerken".
Intussen bereikt ons het verzoek uit de lezerskring om feiten over Urk. Hoe is dit alles toegegaan? Hoe kon het zover komen?
Hoewel het geen zaak van vreugde is op dit verzoek in te gaan meent de redactie van ons blad toch dat het goed kan zijn het een en ander mee te delen over de gang van zaken op het voormalige eiland.
Gelijk bekend is Urk een van de oudste Chr. Geref. Kerken. Reeds in 1894 kwam onze kerk daar weer tot openbaring. De eerste predikant van Urk was ds. M. den Boer. Urk is een typische plaats met een eigen inslag, gelijk meerdere van onze kerken in de vissersplaatsen rondom de voormalige Zuiderzee.
Van 1937 tot 1942 stond in Urk ds. E. du Marchie van Voorthuysen. Tijdens zijn ambtsperiode breidde de gemeente zich zeer uit en kwamen allerlei mensen tot onze kerk over. Was de gemeente in de eerste tijd een eenheid, langzamerhand werd duidelijk dat er een innerlijke tweespalt woekerde. Figuren met weinig kerkelijk besef drongen zich op. Na de oorlog zagen deze mensen er geen bezwaar in om allerlei „vrije" predikanten in een zaal op te laten treden.
Het waren deze figuren die in de gemeente en helaas ook in de kerkeraad steeds meer aan bod kwamen. Maakten zij eerst bezwaar tegen het feit dat er geen verplichte aftreding in de kerkeraad was, toen zij eenmaal in de kerkeraad zaten en de hele kerkeraad „om" was, werd de verplichte aftreding weer afgeschaft.
Men vroeg onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de kerkeraad. Wie zich durfde te verzetten werd al spoedig gebrandmerkt.
Toen Urk weer vacant werd spitsten de tegenstellingen zich toe. Het begon een groep leden te vervelen dat de kerkeraad zeer eenzijdig was in het uitnodigen van predikanten. Slechts enkele predikanten waren uitverkoren figuren voor de Urker kansel. Drie broeders staken de hoofden bij elkaar en vormden een soort commissie. Zij wilden predikanten uitnodigen en indien deze predikanten bevestigend antwoord gaven met hun toestemmende antwoorden naar de kerkeraad gaan. Persoonlijk heb ik dit, toen men mij polste over dit plan, deze broeders afgeraden. Niet een commissie, maar de kerkeraad moet de predikanten uitnodigen. Er is een andere weg: zich met de kerkeraad in verbinding stellen en bezwaren tegen zijn beleid op wettige wijze ter tafel brengen.
Deze weg werd bewandeld. De consulent werd ingeschakeld, maar het resultaat was zeer pover. Wel werd de suggestie gedaan om als straks de nieuwe kerk klaar was — tot de bouw waarvan men inmiddels besloten had — twee Chr. Geref. Kerken te vormen: een voor de richting van de kerkeraad en een voor de richting van de bezwaarden, die geen selectie in de predikanten wilde toepassen en bij leesdiensten „Uit de Levensbron" wilde lezen (van kerkeraadszijde werd dit practisch niet gedaan). De kerkeraadsrichting zou dan de nieuwe en de bezwaarde groep de oude kerk krijgen.
Dat zou al een heel zonderlinge figuur worden.
Inmiddels hadden de bezwaarde broeders zich gewend tot de classis Amsterdam. Deze classis benoemde een commissie van onderzoek. Maar de Urker kerkeraad wilde deze commissie niet ontvangen en beriep zich op de Part. Synode. Toen de P.S. v.h. Westen het besluit van de classis Amsterdam goedkeurde, wilde men zich beroepen op de Gen. Synode. De commissie vroeg vrijdagmorgen 16 september heel vriendelijk om alsnog ontvangen te mogen worden op 1 oktober. Deze brief van de classicale commissie was voor de kerkeraad het sein om tot daden te komen. Men voelde nattigheid en vreesde geschorst te worden, alsof een classicale commissie dit ooit kan doen!
Niet vermeld werd tot dusver dat men gedurende het laatste jaar telkens contact had met vroegere Chr. Geref. predikanten: de oud-predikant ds. du Marchie. Maar de Oud Gereformeerde Gemeente te Urk, tot welk verband ook ds. du M. behoorde, gaf te kennen dat de Chr. Geref. kerkeraad zich eerst tot dit adres moest wenden. Dat heeft men blijkbaar niet gewild.
Er was ook geregeld contact met ds. van Minnen, die op de zaterdag dat de nieuwe kerk bezichtigd kon worden en de kerkeraad de loonzakjes der leden incasseerde (intussen al van zins om met het kerkverband te breken) op Urk gesignaleerd werd. Bovendien schreef ds. van Minnen vlak voor de zondag van de scheuring (18 september) een brief, die echter door de post niet bij de Post (een veel voorkomende naam) van de kerkeraad bezorgd werd, maar bij een andere Post, die reeds jaren bezwaard was. In deze brief werd de kerkeraad tot spoed gemaand. Urk moest voor 1 oktober het spit afbijten. Meerderen zouden dan wel volgen. Deze brief werd voorgelezen, tot beschaming van de kerkeraad, op de bewuste ledenvergadering, waar men tot scheuring overging.
De derde figuur, waarmee men in contact was, was ds. H. Visser Mzn, destijds geschorst door de classis Rotterdam, die, ondanks herhaalde pogingen toch niet terugkeerde tot het verband onzer kerken, omdat hij de weg niet wilde gaan, die de classis hem wees. Ds. Visser heeft de kerkeraad meegedeeld dat hij naar Urk moest. Op maandag 5 september was de hele kerkeraad bij ds. Visser op bezoek.
De brief van de classicale commissie deed de kerkeraad besluiten: nu is het moment gekomen. Op zaterdagavond 17 september vergaderde de kerkeraad. Staande de vergadering werden een drietal broeders, die krachtens naam en afkomst een groot gezag hebben op Urk, gehaald en werden de plannen gemotiveerd met verzoek de kerkeraad op de ledenvergadering, die de volgende avond zou gehouden worden, te steunen. In de motivering klonk door: we moeten wat doen: ds. Visser moet van Gods wege naar ons toe; als we hem beroepen komen we misschien tijdelijk buiten het kerkverband, maar dat komt op de duur wel goed. Al te nauw met de waarheid nam men het in dit gesprek niet. Dat bleek ook uit andere motieven, die bij elkaar gegaard werden om de Chr. Geref. Kerken in een verkeerd daglicht te stellen. De op de kerkeraadsvergadering uitgenodigde broeders stelden overigens wel allerlei vragen.
De volgende avond — zondag 18 september — had de bewuste vergadering plaats. Het voorstel werd gedaan om ds. Visser te beroepen. Er werd niet gestemd. De kerkeraad beriep. Ds. Visser had het beroep trouwens diezelfde morgen in z'n eigen gemeente reeds afgekondigd!
Verschillende broeders stelden vragen of vermaanden de kerkeraad deze stap niet te doen. Het mocht niet baten. De teerling was geworpen. Te begrijpen dat voor het dankgebed verschillende broeders de vergadering verlieten, omdat ze dit te erg vonden.
We zijn in dit relaas zeer beknopt geweest. Er zou een boek over te schrijven zijn, zegt men op Urk, van al de dwaasheden en leugens en intriges, waarmee men jarenlang gewerkt heeft alsmede van de onkerkrechtelijke daden en onkerkelijke handelingen.
We stoppen, maar wie menen mocht dat onze kerk op Urk nu een verdwijnend geval is, vergist zich.
Zij die trouw bleven, ook al konden ze het kerkgebouw niet houden, zijn dankbaar dat dit gebeurd is. Men zegt het openlijk: De strik brak los en wij zijn vrijgemaakt. Er is een einde gekomen aan de geestelijke dictatuur van de kant van de vroegere kerkeraad. Het is een genot om op Urk te preken nu dit gebeurd is. Er is een honger naar de rechte prediking, wars van menselijke systemen, gespeend aan alle mogelijke „steken" op kerk, dominees en kerkelijke situaties: naar de geestelijke prediking van de volle Christus der Schriften. Een ouderling van Urk zei het heel scherp en raak: de kwaal van Urk was dat men meer op had met de ziekte dan met de Geneesmeester!
Staande voor dit volk voelt men: er is een druk weggenomen. Het is de opnieuw geïnstitueerde kerk een lust om echt Christelijk Gereformeerd te zijn en te handelen.
De gesprekken ademen dezelfde geest: dankbaarheid voor de vrijheid, waarnaar men hunkerde.
Er zouden veel beschouwingen aan dit verhaal van de jongste kerkgeschiedenis op Urk kunnen vastgeknoopt worden. We laten het maar bij een enkele aanduiding.
Allereerst: de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk is een groot goed. Maar het Urker geval doet ons weer iets van de zwakheid of leemte van ons Geref. kerkrecht in dit opzicht voelen.
Verder: het is wel erg beschamend dat dit in onze kerken gebeuren kon. Laten we maar heel bescheiden blijven in onze kerkelijke pretenties.
Niet minder: laten we elkaar niet verdacht maken en niet samen groepjes vormen. Is er reden tot critiek — laten we die critiek brengen waar het hoort en geen voldongen feiten tot stand brengen. Niemand zal ontkennen dat er over de hele linie een verschralingsproces aan de gang is. De verwereldlijking dringt overal door. Geen wonder, want de wortel ligt in ons eigen hart. Wie daarvan overtuigd is en z'n kerk liefheeft kan die kerk niet smaden, maar worstelt voor haar bij de genadetroon. Gebeurt dat overal? Tenslotte — laten we, waar we ook staan in ons kerkelijk leven, een gesloten front vormen. Er zijn onder ons zeker allerlei verschillen. Dat is helemaal niet erg. Maar ze moeten niet uitgroeien tot tegenstellingen of gehanteerd worden als kenmerken van zuiverheid.
En laten we toch kerkelijk denken en handelen. De kerken hebben er recht op dat iedere ambtsdrager, predikant-ouderling-diaken, loyaal Christelijk Gereformeerd is en niet verdacht behoeft te worden van een gaan in de wegen van Doorn en Urk.
Bovenal laten we elkaar biddend vasthouden. Waarom spreken we wel veel over maar zo weinig met elkaar? Waarom valt een bepaalde persoon of gemeente soms zo mee wanneer we onbevangen kennis maken met de betrokkene?
We schreven dit artikel, dat vóór publicatie ter inzage gegeven werd aan de kerkeraad van Urk en de voorzitter van de classicale commissie van Amsterdam, in de hoop op bevredigende wijze opening van zaken gegeven te hebben, maar vooral, om de les en de dwaling van Urk begrepen hebbend, samen te binden.
We hebben ondanks alles een schone plaats in de Nederlandse kerkelijke situatie. Laten we die plaats niet door onze eigen schuld besmeuren en kwijt raken, maar laten we getrouw zijn naar binnen, dan kunnen we het ook zijn naar buiten.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1960

De Wekker | 4 Pagina's

Urk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1960

De Wekker | 4 Pagina's