Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Bijbelvertaling (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Bijbelvertaling (4)

Luther — Doctor theologiae om de H. Schrift

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer mij gevraagd werd, waarom Luther zich zo sterk op de Heilige Schrift en haar leer heeft toegelegd, hoe het toch komt, dat zijn ganse ziel als doortrokken is van de Geest van Gods Woord, zo meen ik hiervan de oorzaak mede te mogen en te moeten zoeken in zijn eed, die hij tijdens zijn promotie heeft moeten afleggen.
Luther zelf heeft zijn titel niet gezocht. Hij zegt er zelf van: Ik, Doctor Martinus, ben er toe genoodzaakt om dit doctorambt zonder mijn toedoen en uit enkel gehoorzaamheid te aanvaarden. Toen heb ik moeten zweren, dat ik mijn allerliefste Heilige Schrift getrouwelijk zou leren en prediken.
Het was met name Johann von Staupitz, die als Luthers biechtvader een onuitwisbaar stempel op Luther in zijn meest critieke jaren heeft gezet. Deze von Staupitz werd in 1503 Dekan van de Theologische faculteit der Universiteit te Wittenberg.
Nooit heeft von Staupitz Luther gevolgd in diens reformatorisch optreden. Hij heeft integendeel ten slotte positie gekozen tegen Luther, en hem en zijn aanhangers als Ketters gebrandmerkt.
Dit neemt echter niet weg, dat Luther von Staupitz is blijven hoogachten. In een brief aan von Staupitz, gedateerd 1523, schrijft Luther: „zelfs nu wij U niet meer aangenaam en welgevallig zijn, betaamt het mij niet om U ondankbaar te vergeten, door wien toch het licht van het Evangelie voor de eerste maal uit de duisternis omhoog rees in ons hart".
Het is de moeite waard iets van die ontmoeting met von Staupitz te weten om dit schrijven van Luther enigszins te kunnen verstaan en zijn dorst naar Gods Woord te leren waarderen.
Johann Staupitz was een man van grote kwaliteiten. Direct verstond hij de jonge monnik, die hij te Erfurt in het klooster ontmoette. Weldra bemerkte Luther, dat hij in von Staupitz een man had ontmoet, die hem begreep in zijn zieledorst. In zijn „Tischreden" schrijft Luther, dat von Staupitz eens tot Luther zeide: „gij zijt een dwaas. God is niet vergramd op U, maar gij zijt vergramd op God".
Dit woord was als een pijl, die Luthers ziel trof. In een brief aan von Staupitz uit het jaar 1518 schrijft Luther, dat hij van hem het allereerst heeft gehoord, dat de ware boete niet begint met de donder der wet, of met zich te krommen als een bies, maar dat zij aanvangt met de liefde tot God. Wat bij andere theologen het einde der boete werd geacht, was volgens von Staupitz de aanvang.
Dit verstond Luther nog niet. Luther boog altijd onder en voor God, maar steeds dreunden de donder van wet en oordeel door zijn ziel. Het was alsof het kruis van Christus niet bestond. De jonge monnik stond in Gods heilige vierschaar steeds in zijn vuile klederen, maar er klonk geen stem, die hem de blijde tijding bracht „maar neen, daar is vergeving, altijd bij U geweest". Luther woonde slechts bij een verterend vuur. En dan kwam von Staupitz de jonge monnik rekenschap vragen van zijn zielebeving. Als Luther dan zeide: „ik heb nog niet genoeg boete gedaan, ik moet eerst een beter mens worden." „Een beter mens," zei von Staupitz. „Maar Christus is niet gekomen om rechtvaardigen, doch om zondaars zalig te maken. Heb God lief, dat is het ware berouw, want er is geen waarachtig berouw, dat niet begint met de liefde tot God. Geloof aan Gods genade is altijd de vuurkolom, die midden in de nacht van zielewee haar licht geeft."
Dit woord boete, zo schrijft Luther, dat eens voor mij het bitterste woord uit de Bijbel was, zo lang ik zelf een gedwongen liefde tot uitdrukking had willen brengen, klinkt mij thans veel zoeter dan alle andere woorden der Heilige Schrift. Er werd een hartelijke vreugde in Luthers ziel geboren en als balsem in schrijnende wonden waren dikwijls de woorden van Luthers biechtvader, dat God in Christus een genadige God is.
Om nog een enkele episode uit de ontmoeting met von Staupitz U te tekenen, moge b.v. dienen het gesprek, dat handelde over de praedestinatie of de voorverordinering. Luther had het zo moeilijk, als hij tobde over die verborgen wil van God. Hierover schrijft Luther in zijn Tischreden: von Staupitz zei dan dikwijls tegen mij: „Wanneer gij over de praedestinatie wilt disputeren, zo moet gij bij de wonden van Christus beginnen, en dan zal op eenmaal het dispuut over de praedestinatie ophouden."
In dit woord van von Staupitz schuilt veel waarheid. Al zal ik geen kroon van gereformeerde waarheid op het hoofd van von Staupitz willen zetten, al heeft ook deze Roomse theoloog veel, dat in strijd is, met wat Luther heeft geleerd, dat neemt niet weg, dat wij nooit tot rust in het leerstuk der praedestinatie kunnen en zullen komen, als wij niet tot de ontdekking komen, dat er is een uitverkiezing in Christus. Het is wel niet om Christus, maar het is ook niet zonder Christus. Dat heeft von Staupitz goed gezien en het is stellig niet zonder betekenis gebleven voor Luthers theologische ontwikkeling.
Welnu, het is ook deze von Staupitz geweest, die in Luthers leven de eerste stoot heeft gegeven tot een zeer nauwkeurig onderzoek van de Heilige Schrift.
Luther vertelt hiervan als volgt: „Eens zat von Staupitz in ernstig nadenken onder een pereboom, die heden nog (Dec. 1531) in het midden van mijn tuin staat. Opeens zegt von Staupitz tot mij: ,heer Magister, gij moet de doctorsgraad halen, want dan krijgt gij meer betekenis'. Ik verzette mij daartegen", zo vertelt Luther en vooral voerde ik aan, dat mijn krachten al minder werden, zodat mij geen lang leven meer wachtte. Daarop zei von Staupitz: „weet gij niet, dat onze Heere God vele grote dingen heeft te doen, en Hij behoeft mannen, die Hem daarin helpen".
Luther geeft zich ten slotte gewonnen en uit gehoorzaamheid heeft hij zijn doctorstitel aanvaard, en zich aan de studie der Heilige Schrift onder de meest heilige stipulatiën verpand.
Nu brak de tijd aan, dat voor Luther, na biddend en diepgaand Schriftonderzoek langzamerhand het licht opging, toen hij begon te verstaan, dat de gerechtigheid, die uit de wet is, van de gerechtigheid, die naar en uit het Evangelie is, moet onderscheiden worden.
Maar behalve von Staupitz, die hetzij rechtstreeks, hetzij zijdelings, Luther tot diepere studie van de Heilige Schrift genoopt heeft, is er nog een ander geweest, wiens invloed van niet minder betekenis moet worden geacht voor de beoordeling en waardering van Luthers Bijbelvertaling.

U. (Utrecht) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1960

De Wekker | 8 Pagina's

Een Bijbelvertaling (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1960

De Wekker | 8 Pagina's