De Geestesgaven
De Pinksterbeweging krijgt hoe langer hoe meer invloed. Velen worden door deze beweging bekoord.
In het „Kerkblad van het Noorden" schreef ds. W. van 't Spijker een serie artikelen over „Charisma", waarin hij speciaal de bijbelse boodschap over de Geestesgaven onder de loupe heeft genomen.
Het slotartikel nemen we hier met instemming over in de hoop dat zij, die sympathiseren met deze beweging er kennis van nemen:
1. Wanneer men de nadruk legt op al deze bijzondere geestesgaven, dan is het gevaar groot, dat het meest elementaire van alle Geestesarbeid op de achtergrond raakt. Wat is elementair voor alle werk van de Heilige Geest? Hij leert zeggen, dat Jezus Here is. Hij ver-Heerlijkt Christus. Niet de Christen. Niet de met-de-Geest-begaafde-Christen, niet de man met de bijzondere gaven, maar de Christus. Komt dat wel tot z'n volle recht, wanneer men zo de nadruk legt op allerlei bijzondere gaven?
2. Alle geestelijke gaven hebben hun oorsprong in één en dezelfde Geest. Niet alleen de bijzondere. Ook de gave der wijsheid, die van de kennis, die van de barmhartigheid, van het broederlijk dienstbetoon. Zij hebben dezelfde waarde voor God. Gezien vanuit de Gever is alle nadruk op de ene gave, ten koste van de andere veroordeeld.
3. Volgens de bijbel zijn alle geestesgaven gaven, die men ontvangt. En die men ook alleen in diepe afhankelijkheid oefent. Maar men „bezit" de gave nooit, men „heeft" het niet. Men kan daarom nimmer roemen in zichzelf. Dat geldt van alle gaven des Geestes. ook van déze.
4. De gaven van de Heilige Geest kunnen slechts gedijen in de ruimte van het Woord. Ze worden opgewekt door het woord. Ze worden gewerkt door het Woord. Ze zijn in één woord afhankelijk van het Woord. De Geest bindt zich immers aan het Woord. En Hij werkt door dat middel, dat Hij zelf heeft geïnspireerd. Er is niemand, die meer eerbied heeft voor de Schriften dan de Heilige Geest zelf. Daarom werkt Hij door dat middel. Het is de eerste stap op de weg naar geestelijke verdwazing, wanneer de Woordbediening, gelijk in de vrije gemeente, plaats moet maken, voor wat een ieder aan geestelijks op het tapijt kan brengen.
5. Wanneer de gaven van de Heilige Geest geen uitzonderingspositie geven, maar getaxeerd worden naar hun dienst aan het geheel, dan verdwijnen de gaven van de vreemde talen naar de laatste plaats. En dan komt op de eerste plaats, die gave des Geestes bij uitstek, de liefde Gods, die in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest, die ons gegeven is.
6. Wanneer de gebedsgenezing, de gaven der talen, die der profetie niet brengen tot de opbouw van het lichaam van Christus in de liefde, zijn ze waardeloos. Ze zijn een klinkende schel en een luidend metaal.
Dát zijn de gegevens, die Paulus stelt in de gemeente van Corinthe.
Wie het accent anders legt dan Paulus gedaan heeft, komt terecht bij de geestdrijvers, die beginnen bij de geest, maar eindigen in het vlees. Daarmee is niet ontkend, dat ook vandaag de Heilige Geest op een bijzondere wijze kan werken. Dat er tijden kunnen komen, waarin zijn arbeid verrassend spectaculair kan zijn. Maar ook dan ligt de toetssteen in het normale van zijn arbeid: is het tot verheerlijking van de Christus. Is het gebonden aan het woord. Is het tot opbouw van de gemeente.
En wanneer het volgens de Schrift om die vragen gaat, dan kan men niet volhouden, dat het bijzondere teken van het ware is. We herinneren aan de waarschuwende gedachte, die Calvijn onderstreepte, dat deze bijzondere gaven nog geen teken zijn van de aanneming tot kinderen. Daarom is de onderscheiding, die men in de kringen van de Pinksterbeweging maakt tussen gelovigen, die alleen de wedergeboorte en gelovigen, die daarbij óók de geestesdoop deelachtig zijn, misleidend. Heere, Heere, hebben we in Uw naam geen tekenen en krachten gedaan, hebben we geen duivelen uitgeworpen, en de Heere zal zeggen na weg, ik weet niet wie gij zijt. Het bijzondere is niet het kenmerk van het ware.
We zullen niet ontkennen, dat, wanneer het bewustzijn bij sommige mensen wordt uitgeschakeld, het onderbewustzijn zijn macht kan gaan uitoefenen op de spreekorganen. Maar is dat door de Heilige Geest? Wie garandeert dat? En wannéér dat door de Heilige Geest is, wat geeft het, zonder dat de Heilige Geest een ander bijzonder begiftigt tot de uitlegging daarvan?
Evenmin zullen we ontkennen, dat er onmiddellijke genezingen plaats hebben. Dat er wonderen gebeuren op het gebed. Wordt er zelfs niet te weinig gebeden, en soms wel eens te veel op de pillen en de poeders vertrouwd zonder gebed? Maar wie kent de diepten des mensen, dan de geest des mensen, en wie vermag uitspreken wat duistere machten in de kelders van de ziel huizen.
Is het alleen de Heilige Geest, die wonderen doet? Zal, juist in het laatst der dagen de geest uit de afgrond geen afgrijselijke macht ontvangen, om het Lam na te bootsen. En is dan het keur der echtheid weer niet daarin gelegen, dat die genezing uitloopt op een Gode de eer geven? Geen wondergeloof, maar waarachtig geloof is noodzakelijk.
Wie durft ontkennen, dat de Heere vandaag bij machte is, om bijzondere openbaringen te geven. Slechts hij, die de gave van de onderscheiding des geesten heeft ontvangen zal over de waarheid onmiddellijk kunnen oordelen. Maar wij, die die gave niet hebben, wij zullen ons houden aan het woord van God. En aan het woord van God alleen. Omdat wij weten, dat dat alleen te vertrouwen is.
De gave van de voorspelling, van de blik in de toekomst, hadden de tovenaars uit Egypte die ook niet? En hebben alle duistere koffiedikkijkers, die ook niet? En het is niet zo, dat de profeet des HEEREN moet zeggen: Daar gaat een leugengeest uit van de Heere in de mond van alle valse profeten. Wat profetie?! Indien het niet is naar dit Woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad hebben! Wie zal zeggen, dat ook vandaag niet mogelijk is, wat we lezen in de bijbel.
Maar wie dat alles accentueert, zodat de nadruk anders valt, dan in de schrift, hij heeft wat blijft veronachtzaamd, ten koste van wat voorbijgaat. Want hetzij profetieën zij zullen teniet gedaan worden, hetzij talen zij zullen ophouden, hetzij kennis zij zal teniet gedaan worden.
Wie het bijkomstige tot wezenskenmerk maakt verliest straks én wezen én bijkomstigheid.
Belangrijk blijft geloof, hoop en liefde.
Zij zijn de charismata van de Heilige Geest.
En zij blijven.
Zij gaan mee de eeuwigheid binnen.
We hebben ons nog maar met een bepaalde zijde van een bepaalde sektarische groep bezig gehouden. Aan de Pinksterbeweging zijn nog andere kanten. Ik denk aan de leer van de volmaaktheid der heiligen, aan de gevaarlijke opvattingen omtrent stille tijden en leiding door de Heilige Geest, waarbij uiteindelijk eigen gedachten een rol gaan spelen. We kunnen daar nu niet meer op ingaan.
Slechts op één — zij het ook heel belangrijke kant — van de moderne geestdrijvers hebben we de aandacht gevestigd, op de bijzondere geestesgaven.
Maar met de Schrift in de hand kunnen we niet anders zeggen tegen deze beweging dan: Neen.
En wanneer we dat zeggen — uit volle overtuiging, om Christus' wille, en terwille van het lichaam van Christus, dat is zijn gemeente; wanneer we dat zeggen uit waarachtig geloof, in vaste hoop en in vurige liefde, dan is dat een gave van de Heilige Geest, die blijft.
Dan is dat niet anders dan een Charisma, dat roept tot dienst aan de Heere, in de Kerk én in de wereld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1961
De Wekker | 8 Pagina's