Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wij en de zede (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wij en de zede (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zede en de wil Gods
Omdat de gereformeerde zede wil zijn het levenspatroon, waarin de wandel in de vreze des Heeren tot uitdrukking komt, komt hier de vraag op, waar de richtpunten liggen voor de opbouw van dit levenspatroon. M.a.w.: waar vinden we de regel, de norm, waarnaar deze zede zich heeft te richten en waaraan zij zich heeft te conformeren.
Het is nu al wel duidelijk geworden, dat wij voor de gereformeerde zede niet een kerkelijk geijkt wetboek hebben, waaruit wij deze, zonder meer, maar hebben af te lezen.
Uiteraard zijn wij geneigd bij bovenstaande vragen te verwijzen, naar het Woord Gods. Maar wij dienen ons bewust te zijn dat, wanneer wij dat doen, dan de vragen pas beginnen te komen. Het is toch niet zonder meer dat wij uit de H. Schrift kunnen aflezen hoe ons levenspatroon in 1961 heeft te zijn. Hoe moeten wij daarbij dan de Schrift hanteren?
Moeten wij letten op de bijbelse voorbeelden? Moet het leven van de in de H. Schrift optredende personen ons vandaag tot voorbeeld van ons levensgedrag strekken? Wij gevoelen dat dit niet zo maar bevestigend kan worden beantwoord. Immers de omstandigheden, waaronder de in de H. Schrift getekende personen leefden, waren zo geheel anders dan de onze dat hier niet een gelijkteken te zetten valt. Er moge in de H. Schrift, ook in de ons getekende personen, een openbaring gegeven zijn van de wijze, waarop het heil Gods verwacht werd, en hoe daar uit geleefd werd, daarmede is niet gezegd, dat wij nu in het dagelijkse leven op dezelfde wijze kunnen en moeten leven, gelijk zij dat gedaan hebben. Het navolgen van het geloof, zoals ons dat b.v. in de figuren uit Hebr. 11 getekend is, is daarom nog geen nadoen van hen in hun gehele leven. Het beginsel voor de zede moge ons uit deze openbaringsfiguren toespreken, voorbeeld om geheel na te volgen, kunnen zij voor ons niet zijn. Wij leven in een totaal andere situatie dan zij.
Kunnen wij zeggen dat de wet Gods regel voor onze gereformeerde zede is? Zeer zeker heeft de wet des Heeren grote betekenis en zij zal voor de bepaling van het leven van elke dag van de christen grote betekenis hebben, vooral als hij de betekenis der wet leert verstaan in die zin als daar b.v. in Ps. 119 herhaaldelijk op gewezen wordt en zoals dat ook in de uitlegging die de Catechismus van de tien geboden geeft, heel duidelijk uitkomt. En toch kan niet gezegd dat alleen de wet Gods — en dan denken we veelal alleen aan de tien geboden — regel is voor de vorming van ons gereformeerde levenspatroon. De Heere heeft nog meer geopenbaard dan zijn wet alleen. Niet alleen in het Oude Testament maar ook in het Nieuwe heeft Hij gesproken. Hij heeft b.v. in het N. Testament geopenbaard de heerlijkheid van de christelijke vrijheid, gelijk die in Christus Jezus geschonken is, aan allen, die in nieuwigheid des levens mogen wandelen. Ook deze openbaring van de wil Gods dient tot uitdrukking te komen in de vorming van het patroon van het leven van de christen. Wij kunnen dus niet volstaan met voor de vorming van de gereformeerde zede alleen naar de wet Gods te verwijzen. Het gaat hier om de wil Gods in bredere zin dan deze alleen in de wet tot uitdrukking komt.
Een blik op de geschiedenis van de gereformeerde zede kan ons leren dat het niet altijd gemakkelijk geweest is om de verschillende elementen van de openbaring van de wil Gods op te nemen in het levenspatroon. Dan eens wordt meer nadruk gelegd op de openbaring in het Oude Testament, dan weer meer op elementen uit het Nieuwe. Ik meen dat vanuit deze onevenwichtigheid ook de varianten in de gereformeerde zede te verklaren zijn en tevens de onderlinge strijd, die uit verschillend gelegde accenten gemakkelijk ontstaat.
Toch zal altijd weer de openbaring van de wil Gods bepalend dienen te zijn voor de trekken van de levensopenbaring van de christen Hier zal de Schrift alleen, maar ook de Schrift geheel moeten spreken.

De zede als loophek.
Het schijnt ietwat eigenaardig, om dit beeld uit de kinderhoek van de kamer te gebruiken en te spreken van de gereformeerde zede als loophek. Elk beeld is betrekkelijk en dit natuurlijk ook. En toch kan het zo gezegd worden. Het loophek is er om er in te leren lopen. Het is de ruimte waarbinnen geleerd moet worden te lopen.
In de christelijke opvoeding gaat het er om ook onze kinderen christelijk te leren leven. Wij kunnen dat niet overlaten aan de toekomst, als zij zelfstandig geworden zijn en dan zelf hun levensweg gaan kiezen. Wij leren hen de omgangsvormen, maar ook de christelijke levensvormen om die als regels voor hun levensgedrag te houden.
Bunyan heeft er al reeds op gewezen dat wij allen beginnen, gelijk hij het noemt, „formalist" te zijn. Wij leren bidden, zingen, kerkgaan, enz. en zo leren we ook allerlei vormen en gewoonten van het christelijke leven. Dit kan niet anders. Zo leren we „lopen" binnen het raam van de gereformeerde zede. Het heeft voor jonge mensen niet zelden de indruk dat dit alleen maar een stel beperkende bepalingen is, die dan zeggen: dit mag niet en dat ook niet.
Worden ze door anderen aangesproken over hun levensgedrag dan stellen deze het ook meestal zo voor. Het wordt dan gezien als: „jullie mogen dat niet" of „dat mag bij jullie niet". Men stelt het dan voor of er een of andere instantie is, die dit alles voorschrijft en als onwrikbare geboden afkondigt en op een justitiële wijze toeziet op de naleving er van.
Het is echter totaal onjuist om de gereformeerde zede voor te stellen als een soort harnas waarin het leven gewrongen en gedwongen moet worden. De gereformeerde zede wil leren lopen — om het meer bijbels te zeggen — leren wandelen in de wegen des Heeren. Zij wil onze jongeren vooral ook, leren hun voeten te zetten op het pad, waarop vele anderen gewandeld hebben en wandelen in de vreze des Heeren. Dit moge dan schijnbaar een opgelegde plicht zijn, het is bestemd om uit te lokken tot een vrijwillig wandelen in de vreze des Heeren. Wat eerst als plicht geleerd werd, kan later tot vrucht van eigen leven en overtuiging worden.
Voor wie de gereformeerde zede geleerd heeft en naar haar geleid werd kan zij dan geliefd worden, als de manier waarop in blijdschap des harten God gediend wordt in heel het leven. In dit alles wil de gereformeerde zede levende uiting van de begeerte blijven om den Heere te vrezen. Wat dat vraagt? Daarover in een slotartikel.

Kremer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1961

De Wekker | 8 Pagina's

Wij en de zede (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1961

De Wekker | 8 Pagina's