Verzegeld met de Heilige Geest (II)
Goed onderscheiden (2).
Wanneer de kanttekenaren op de tekst (Efez. 1:13) in de Statenvertaling beginnen op te merken: „want de verzegeling des Geestes geschiedt door het geloof en op het geloof", dan vraagt men als lezer toch: wanneer de verzegeling ook geschiedt door het geloof, verzegelt de gelovige dan zelf? Dat kunnen onze vaderen niet hebben bedoeld, want zij laten er dadelijk op volgen: of op het geloof. Maar deze schijnbare onduidelijkheid dwingt ons toch tot de opmerking dat het verzegelen met de Heilige Geest geen daad is van de gelovige, maar, zoals wij nader bezien moeten, een daad van God. Daarmee houdt verband de vraag: worden de gelovigen met of door de Heilige Geest verzegeld. Dus: wat moeten wij verstaan onder het zegel?
Verzegeld met de Heilige Geest is ook wat anders dan verzegelde beloften. De kanttekenaren, zoëven genoemd, schrijven: Deze wijze van spreken (is: verzegeld worden met de Heilige Geest) is genomen van mensen, die tot verzekering van enige beloften verzegelde brieven plegen te geven en dat menigmaal met opdrukking van eigen wapen of beeld. De beloften van vergeving van onze zonden, van onze aanneming tot kinderen en onze eeuwige erve, worden gegeven door het evangelie en worden door het geloof ons toegeëigend. De verzegeling des Geestes, die daarbij gevoegd wordt, is de wedergeboorte of vernieuwing van Gods beeld in ons, waarmee Hij onze zielen begaaft en daarop drukt als wij in Christus geloven om ons meer en meer te verzekeren van de uitvoering van de beloften. En betuigt bovendien hetzelve aan ons gemoed als met een goddelijke insprake, waarover wij ook God als onze Vader durven aanroepen.
Al deze zaken hebben zin in verband met „verzegeld met de Heilige Geest". Maar duidelijk komt niet uit: Wie verzegelt; wat het zegel is; wat het verschil is tussen verzekering en verzegeling en hoe wij verstaan moeten: nadat gij geloofd hebt. Ook blijkt niet of die verzegeling een daad is, welke éénmaal of meermalen geschiedt.
Philpot (Door Baca's vallei, 196) schreef ook zo over verzegeling, dat het onderscheid tussen verzekering en verzegeling niet helder uitkomt. De Geest begint het werk. Hij schrijft de eerste regels van de goddelijke waarheid in de ziel; Hij maakt de eerste indruk in het stenen hart, dat onder Zijn bearbeiding een vlesen hart wordt. Op die wijze werkt Hij geloof en hoop; dan komt Hij met Zijn bijzonder inwendig getuigenis en verzegelt de waarheid en de wezenlijkheid van Zijn eigen werk, niet alleen dat Hij dit duidelijk en klaar voorstelt, maar Hij bekrachtigt en bevestigt dit, zodat twijfel en vrees wegvallen, of bij onszelf of bij anderen.
Verder schrijft Philpot dan: het werk van God in de ziel schijnt somtijds alsof het dood en slapend ligt. Er gaat geen gebed op en geen antwoord wordt gehoord. Twijfel en vrees komen op en aan de echtheid van het genadewerk in de ziel wordt getwijfeld. Duisterheid komt over de ziel als een donkere wolk, die het handschrift der Goddelijke vinger onleesbaar maakt. De Heilige Geest verlevendigt het werk; Hij geeft de kracht van het Woord weer te ervaren; Hij vernedert en doet smelten het harde hart; Hij zet Zijn stempel op Zijn eigen werk en bestempelt het als echt. Dan spreekt Philpot van „dit verzegeld werk". Bijzonder wanneer Hij met hun geest getuigt dat zij kinderen Gods zijn. Dan is Zijn verzegeling duidelijk en voltooid. Wij noemden slechts kort wat Philpot schreef. Maar wij kunnen dezelfde opmerkingen maken als bij de kanttekeningen op de tekst Efez. 1:13 van de Statenvertaling. Het onderscheid tussen verzekering en verzegeling, om alleen dit te noemen, komt niet uit. De genoemde zaken door Philpot zijn overigens kostelijk. Maar wij zoeken naar de duidelijke betekenis van „verzegeld met de Heilige Geest".
W. á Brakel schreef ook over dit onderwerp. (Redelijke Godsdienst, I. 948,v.). Hij wijst allereerst op de leiding van de Heere met Zijn volk. De Heere wijst op de merktekenen der genade in Zijn volk, in de beloften van de Heere verzekerd. Ja de Heere geeft Zijn volk daarenboven pand en zegel. De Heilige Geest Zelf is zegel. (Let op dat laatste: de Heilige Geest Zelf is zegel). Die Geest verzegelt Gods volk ook van de eeuwige erfenis door Woord en sacrament. Verzegelen is zijn wapen of merk in signet gegraveerd op iets over te zetten om dat als zijn eigen van anderen te onderkennen, ongeschonden te bewaren en te verzekeren deel en eigendom aan iets te hebben. Bij Efez. 1:13 tekent Brakel aan: De Heilige Geest Zelf is het zegel.
Van betekenis is dat Brakel er een paar malen op wijst dat de Heilige Geest Zelf het zegel is. Verder, dat de verzegelden het eigendom zijn van een Ander en bij het verkregen goed bewaard worden. Door dit zegel worden de gelovigen onderkend van anderen. God kent hen als Zijn eigendom. Door dit zegel worden de gelovigen ongeschonden bewaard.
Verder geeft hij niet duidelijk aan het onderscheid tussen verzegeling en verzekering. Wel zegt hij duidelijk dat de Heilige Geest de gelovigen verzekert van hun aandeel in het genadewerk. Hij „brengt hen tot zulke Schriftuurplaatsen, die . . . . de zaligheid beloven; geeft hun die plaatsen klaar te verstaan . . . . en de Heilige Geest overtuigt hen daarvan . . . . en doet hen meteen levendig zijn in de verzekering van deel te hebben aan de beloften. Die Geest getuigt met hun geest dat zij kinderen Gods zijn.
Blijkbaar is het heel moeilijk de zaken scherp te onderscheiden en te onderschrijven. Dat komt ook, omdat de teksten, waarin over verzegelen wordt gesproken, niet altijd hetzelfde zeggen.
v.d.M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1961
De Wekker | 8 Pagina's