Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragen bij de openbare Belijdenis des geloofs (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragen bij de openbare Belijdenis des geloofs (I)

Kerkorde (159)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

We willen in dit artikel even op de kwestie van de belijdenisvragen ingaan. Welnu, van meetaf is in deze zaak aan de kerkeraden en predikanten een grote vrijheid gelaten. Geen enkele synode heeft bepaalde vragen voorgeschreven. Wat de vorm betreft is er dan ook tamelijk grote variatie geweest, maar het is opmerkelijk, dat de vragen, die bij de openbare belijdenis gesteld werden, naar de inhoud toch met elkander overeenstemden. De bekende Marten Micron, die de vluchtelingengemeente te Londen gediend heeft, en toen mee haar kerkinrichting en liturgie geregeld heeft, gaf in 1554 te Emden uit De Christelicke Ordinancien der Nederlantscher Ghemeinten te Londen (door prof. dr W.F. Dankbaar in 1956 opnieuw uitgegeven). In deze Christlicke Ordinancien lezen we: „Als de ghene, die hem totter Ghemeinte begheven wilt, dese hooftstucken inden grondt bekent ende beleden heeft: so vraechtmen hem, oft hy ergens inne (der leeringhen halven) eenighen twyfel heeft: op datmen hem ghenoechdoen mach. Indien hy segt Ja, so soectmen hem uit de Schrift te voldoen. Ende ist dat hy gherust is: so vraechtmen hem, oft hy voer hem ghenomen heeft, by dese voerseide leeringhe te blyven ende de werelt te versaken: ende een niew christelick leven te leiden? Ten einde vraechtmen hem oock: Oft hy hem der christelicker straffe wilt gewillichlick onderwerpen? D'welck hy ghedaen hebbende, so vermaentmen hem tot vrede, liefde ende, eendrachticheit met alle menschen, ende tot vredemakinghe: indien hy met iemandt eenich uitstel heeft." In 1608 gaf de kerkeraad van Middelburg het bekende Kort Begrip uit, zeer waarschijnlijk door ds Herman Faukelius vervaardigd. Achter dit Kort Begrip werd als aanhangsel geplaatst wat we boven aanhaalden uit de Christelicke Ordinancien. Bij de belijdenis werden dus dezelfde vragen gesteld als bij de vluchtelingengemeente in Londen. De nationale synode van Dordrecht, 1618/19, beval het gebruik van het Kort Begrip aan, dat was dus tevens een aanbeveling van de vragen van de Micron. We kunnen dan ook veilig aannemen, dat men op vele plaatsen deze vragen stelde. Toch bleef er variatie. Zo werden bijv. op een plaats in Noord-Holland, de Rijp, in het midden der 17e eeuw de volgende vragen gesteld: 1. Hebt ghy oock eenige zwarigheden in eenigh stuck van de leere van onse kercken? 2 Hebt ghy oock voorgenomen, ende belooft gy door Godes genade by dese leere ende de ghemeynschap van onse kercken, u leven langh te blijven? 3. Belooft ghy u met een Godtsalige wandel neerstigh te houden tot het ghehoor van Godes Woort, en het gebruyck van het H. Nachtmale? Belooft ghy oock, dat ghy u de Christelicke regeeringe van de gemeynte, ende, so ghy u mocht komen te verloopen, oock de Christelicke straffe gewillighlick sult onderwerpen? In Rotterdam had de openbare belijdenis plaats na de voorbereidingspreek voor het Avondmaal. De jonge lidmaten moesten opstaan en daarmee openlijk betuigen:
1. Datse de Leere der waerheydt die na de Godtsaligheydt is, soo als sy alhier uyt Godts Woordt geleert wordt, houden voor de eenige, waerachtige, en volkomene leere ter saligheydt. 2. Datse van herten versaken alle Ketteryen en Dwalingen die tegen dese gesonde leere strijden. 3. Datse oprechtelijck beloven door de genade Gods by dese suyvere leere der waerheydt in de Gemeenshap van de Gereformeerde Kercke, al haer leven langh tot den eynde toe, te zullen volstandigh blijven. 4. Datse haer selven altijdt Christelijck, vreedsaem, en onergerlijck sullen dragen, gelijck het den Ledematen Christi en sijner Gemeynte betaemt. 5. Datse haer alle Christelijcke vermaninge, ende de goede order der Kerke geerne sullen onderwerpen.
Nadat ze hierop bevestigend hadden geantwoord sprak de dienstdoende predikant de zegenbede uit: De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen Testaments, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus, Die volmake u in alle goed werk, opdat gij zijn wil moogt doen, werkende in u hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus, dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid, Amen, Hebr. 13:20, 21. Op andere plaatsen had men weer andere vragen, waarbij soms speciale beloften werden gevraagd, bijv. van niet te zullen dansen of niet te zullen trouwen met "lieden van een contrarie ofte afgodische Religie".

In een volgend artikel willen we iets mededelen over Utrecht en de vragen, die daar werden gesteld, omdat die nog steeds in gebruik zijn.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1962

De Wekker | 8 Pagina's

Vragen bij de openbare Belijdenis des geloofs (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1962

De Wekker | 8 Pagina's