Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een synodaal stuk over de uitverkiezing (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een synodaal stuk over de uitverkiezing (I)

7 minuten leestijd

Richtlijnen voor de Ned. Herv. Kerk

De uitverkiezing.
Zou er een thema in de gereformeerde belijdenis zijn, waarover meer te doen geweest is?
Het gelovig verstaan van het wonder van Gods genade voor zondaren, zoals de Heilige Schrift daarvan getuigt, brengt ons bij de uitverkiezing. Gods genade is verkiezende genade.
De vraag is echter meermalen gesteld, of de verkiezing onze verantwoordelijkheid niet opheft, en men heeft hierom weer alle nadruk willen doen vallen op de beslissing van de mens, die heil Gods aanvaardt of afwijst.
Maar ook waar men wil vasthouden aan de leer van de soevereine genade Gods, die in de uitverkiezing wordt beleden, komen allerlei vragen aan de orde, die nog niet zo eenvoudig te beantwoorden zijn.
In de theologie van deze tijd wordt er opnieuw op ingegaan.
Bekend is vooral de verkiezingsleer van Karl Barth — voor het eerst in volledige vorm voorgedragen in 1942 — die zeer grote invloed heeft.
Bijna tien jaren later verscheen het geschrift van dr. J. G. Woelderink over „De Uitverkiezing", waarin de schrijver een eigen standpunt kiest: tussen Calvijn en Barth in (1951).
En weer tien jaren later werden de richtlijnen gepubliceerd, die de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk gaf.
In het „woord vooraf" wordt gezegd: ,,De inhoud van artikel X der kerkorde, het gesprek van de Hervormde Kerk met de Remonstrantse Broederschap, de Consensus met de Luthersen en de plaats van onze Kerk in de oecumene dringen ons in deze tijd bijzonder tot bezinning op de uitverkiezing, zoals de vraag naar de zekerheid des heils en de nood van de aangevochten gelovige dat alle eeuwen door heeft gedaan"
De directe aanleiding tot het opstellen van deze richtlijnen was een ,,Bezwaarschrift inzake de Dordtse Leerregels", dat in 1953 door ds A. Duetz te Zeist ingediend werd.
De Provinciale Kerkvergadering van Utrecht, die de gravamen te behandelen kreeg, deed een dringend verzoek aan de Synode om „de leer der verkiezing in de Kerk aanhangig te maken". De Generale Synode verstrekte toen een opdracht aan de Raad voor de zaken van Kerk en Theologie. Deze benoemde op zijn beurt een commissie, waarvan dr. H. Berkhof voorzitter was. Het resultaat van de studie was een meerderheids- en een minderheidsrapport.
Een nieuwe commissie, door de Synode in 1960 benoemd, bracht een aantal wijzigingen in het meerderheidsrapport aan om aan de bezwaren van de minderheid (ds S. Gerssen, ds J. van Sliedregt en ds L. Vroegindeweij) tegemoet te komen, en voegde nog het een en ander toe.
Tenslotte besloot de Synode dit schrijven aan te bieden „als een weergave van datgene wat als een schriftuurlijke leer der verkiezing in de kerk van Christus mag beleden worden".
De titel is: De uitverkiezing. Richtlijnen voor de behandeling van de leer der uitverkiezing, aanvaard door de Generale Synode der Nederlandse Hervormde Kerk in haar vergadering van 8 november 1960.

De opzet
De richtlijnen beginnen met een theologische verantwoording.
Terecht wordt erop gewezen, dat wij het geheimenis van de uitverkiezing, die tot de openbaringswaarheid behoort, slechts kunnen verstaan als wij leven in de gemeenschap met Christus. Voor alle ongelovige speculatie is de toegang tot dit geheimenis versperd.
Ook is het waar, dat wij hier niet te maken hebben met een gegevenheid, die in al haar diepte de gelovige vanaf het begin heel duidelijk voor ogen staat. ,,De verborgenheden Gods gaan door de Heilige Geest langzamerhand één voor één voor hem open".
Er moet echter een vraagteken gezet worden bij het vervolg van deze zin: ,,en hij zal vaak pas later, door strijd en aanvechting heen, leren verstaan dat zijn geloofsbeslissing destijds een gave Gods was en dat zijn heil geheel en al in Gods genade verankerd ligt".
Het is wel zo, dat Gods kinderen dit hoe langer hoe meer zullen gaan verstaan, maar zij leren werkelijk niet pas achteraf, dat alles genade is en dat het geloof een gave Gods is!
Van belang is de stelling, dat ons door onze westerse denkwijze problemen worden opgedrongen, die de Bijbel niet kent. In zijn algemeenheid is dit te onderschrijven. Maar het wordt m.i. te gemakkelijk toegepast op de vraag: Ben ik uitverkoren? en op de verhouding tussen Gods handelen en 's mensen verantwoordelijkheid, alsof het eerste in de regel theoretisch bedoeld zou zijn en alsof het tweede in wezen een filosofische vraagstelling zou zijn.
Op deze inleiding volgt het hoofdstuk: de Kerk belijdt de uitverkiezing, waarin de hoofdzaken worden gezegd.
In art. 10 van de kerkorde van de Ned. Herv. Kerk staat: In dankbare gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als de bron der prediking en enige regel des geloofs doet de gehele Kerk, ook in haar ambtelijke vergaderingen, in gemeenschap met de belijdenis der vaderen en in het besef van haar verantwoordelijkheid voor het heden, zich strekkende naar de toekomst van Jezus Christus, belijdenis van de zelfopenbaring van de Drieënige God.
Daardoor geïnspireerd geven de opstellers van de richtlijnen een tweede hoofdstuk onder de titel: ,,in dankbare gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift", waarin de Schriftgegevens aan de orde komen, een derde hoofdstuk: „in gemeenschap met de belijdenis der vaderen", waarin het met name over de Dordtse Leerregels gaat, en een laatste hoofdstuk: ,,in het besef van haar verantwoordelijkheid voor het heden".

De kern van de zaak
Wat is de kern van wat de Ned. Herv. Kerk volgens dit synodale stuk belijdt? Dit wordt aangegeven onder het hoofd: het wezen der verkiezing.
De gemeente van Jezus Christus, door de Heilige Geest getrokken uit de duisternis van schuld en verlorenheid tot het licht van Christus' genade belijdt haar geloof in de uitverkiezende God. Als wij belijden, dat wij van uitverkiezing leven, zeggen wij daarmee twee dingen:
ten eerste iets verootmoedigends, nl. dat onze redding zelfs niet voor het geringste deel aan ons initiatief of onze macht te danken is, maar geheel berust op Gods onverplichte toewending tot ons; en ten tweede iets vertroostends, nl. dat onze redding dan ook onverbrekelijk vast ligt, wijl ze niet berust op iets van onszelf, maar alleen en geheel op de trouw van God.

Zijn het verantwoorde richtlijnen?
Er wordt zowel in als buiten de Ned. Herv. Kerk heel verschillend op deze richtlijnen gereageerd.
In het boekje „Van kerken tot kerk", waarin stemmen uit de kring van de „achttien" gehoord worden, wordt gezegd: „De hervormde kerk is weer duidelijk een belijdende kerk. Dat blijkt uit haar kerkorde, haar verklaringen, haar publikaties . .. We denken aan ,,Fundamenten en perspectieven van belijden", „De leer aangaande de Heilige Schrift" het onlangs verschenen rapport over „De uitverkiezing" en het nieuwe herderlijk schrijven ,,Over de belijdenis der kerk en haar handhaving" (blz. 23).
Maar het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Ned. Herv. Kerk stelde zich blijkens een mededeling in „De Waarheidsvriend" van 15 maart 1962 voluit achter het minderheidsrapport, en had zo overwegende bezwaren tegen de verschenen richtlijnen, dat het deze ongeschikt en bijbels onverantwoord achtte en in strijd met de kernen van het reformatorisch belijden, zoals deze beleden zijn en worden in de belijdenis der Kerk.
De richtlijnen zouden volgens de Generale Synode van de Ned. Herv. Kerk een weergave zijn van datgene wat als een schriftuurlijke leer der verkiezing in de kerk van Christus mag beleden worden. Maar wij hebben de Dordtse Leerregels toch? Hoe is de verhouding tussen de nieuwe richtlijnen en de oude richtlijnen (Canones) van de Synode van Dordrecht?
Zijn de synodale richtlijnen, die thans onze aandacht vragen, te aanvaarden, omdat ze naar de Schrift zijn?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1962

De Wekker | 8 Pagina's

Een synodaal stuk over de uitverkiezing (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1962

De Wekker | 8 Pagina's