Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wonder van Nazareth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wonder van Nazareth

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Hij door het midden van hen doorgegaan zijnde ging weg. Luk. 4:30.

De sabbat in Nazareth was zo mooi begonnen. Al vroeg had men zich op weg begeven naar de synagoge. De verwachtingen van de Nazareners waren hoog gespannen. Vandaag zou het ongetwijfeld een heel bijzondere dienst worden. Immers Jezus, de zoon van Jozef de timmerman was deze week in het stadje teruggekeerd, en het leed geen twijfel of Hij zou vandaag het woord voeren.
Sinds de zoon van de timmerman de stad had verlaten had men in Nazareth de wonderlijkste geruchten over Hem gehoord. En langzamerhand was men tot de overtuiging gekomen dat hun Jezus toch wel een groot profeet moest zijn. Hún Jezus, want de gedachten en gesprekken over de vroegere timmerman werden al spoedig gemengd met plaatselijke trots.
„Zie je wel", zeiden ze tegen elkaar, „dat er uit Nazareth ook nog iets goeds kan voortkomen?"
Zo heeft men met spanning het moment tegemoet gezien, waarop Hij ook in Nazareth zijn profetische gaven ten toon zou spreiden. En het heeft de Nazareners eigenlijk al lang genoeg geduurd; dat Hij in Kana en Kapernaüm werkzaam was stond hen eigenlijk maar matig aan.
Maar nu was Hij dan toch gekomen. Nu zouden ze met eigen ogen de wonderen van hún rabbi zien.
Ja, het leek zo mooi die sabbatmorgen: een volle synagoge, een aandachtig gehoor, een boeiende prediking.
En daarom is het slot van de dienst in de synagoge zo verbijsterend. Als we het verloop van de gebeurtenissen in de synagoge niet kenden zouden we onmogelijk kunnen geloven dat 't afliep zoals in vs. 30 staat: Hij door het midden van hen doorgegaan zijnde ging weg.
Hoe kon het zover komen? Heeft de prediking van Jezus niet aan hun verwachtingen voldaan? Waren ze betere predikers en boeiender preken gewend?
Integendeel. We lezen in vs. 22: Ze verwonderden zich over de aangename woorden die uit zijn mond voortkwamen. Ze hingen aan Jezus' lippen. Ze hoorden een preek zoals ze nog nooit gehoord hadden. Werkelijk opening van het Woord. Een prediking waardoor de tekst — Jes. 61:1 en 2 — op een ongekende wijze voor hen open ging.
In schrille kleuren werd de ellende van de mens, de arme, gebroken, gebonden, blinde en verslagen zondaar, getekend. Niemand had in Nazareth ooit zó ontdekkend en afbrekend gepreekt.
Maar ook nooit was op deze wijze het evangelie der verlossing verkondigd voor zulke armen, gebrokenen, gebondenen, blinden en verslagenen.
Er was eigenlijk maar één punt waarop de plaatselijke trots van de mensen van Nazareth werd teleurgesteld. Ze wilden zo graag een wonder zien. Het was natuurlijk prachtig dat zo'n groot prediker uit hun midden afkomstig was. Dat Nazareth voortaan genoemd zou worden als de vaderstad van de grote rabbi. Maar dan hadden zij toch zeker recht op één van zijn wonderen.
En daar zien we nu juist de verblinding van deze mensen. Immers eeuwenlang heeft Israël op de Messias gewacht. De profeten hebben altijd verwezen naar de toekomst. En nu zit daar op een gewone sabbatmorgen die langverwachte Messias in de preekstoel en zegt: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. Ik ben de Messias, gekomen om armen het evangelie te verkondigen, gevangenen vrijlating en blinden het gezicht. Het grote jubeljaar des Heeren, de heilstijd waarover de profeten spraken is nu aangebroken. Dit is het moment waarnaar alle geslachten van Israël hopend hebben uitgezien. Jes. 61 is geen profetie meer maar werkelijkheid, nu op dit moment!
En wat zeggen ze daar in Nazareth? „Er gebeurt maar niets, we willen een wonder zien!"
Wat een verblinding. Ze zien niet dat zijzelf die armen en gebondenen en blinden zijn, en dat Jezus gekomen is om hén te verlossen. Ze willen een boeiende preek horen en een machtig wonder zien, maar ze willen niet werkelijk verlost worden.
Toch gebeurt er een wonder. Alleen, het is geen wonder waarop de Nazareners trots kunnen zijn. Het is goedbeschouwd een verschrikkelijk wonder: Hun handen, waarmee ze Jezus willen ombrengen worden verlamd en de rabbi van Nazareth verlaat zijn vaderstad. Dát is het wonder van Nazareth, dat Jezus er zijn genadewonderen niet kwijt kan. Markus schrijft naar aanleiding van deze gebeurtenis: En Hij verwonderde zich over hun ongeloof. (Mk. 6:6).
Jezus' verwerping in Nazareth plaatst ons voor de ernst van de evangelieprediking. Al staat de Heiland bij ons niet zelf op de preekstoel en al gaan wij niet naar de kerk om eer met hem in te leggen, zoals de Nazareners, tóch zijn er punten van overeenkomst.
Vraagt uzelf maar eens ernstig af waarvoor u eigenlijk naar de kerk gaat. En hoe u in de kerk luistert naar de prediking.
Gaat u om een dominee? Om een mooie preek, een boeiende preek, óf een preek waarin gezegd wordt wat u graag wilt horen? Dat is ontzettend gevaarlijk. Dan is het heel goed mogelijk dat de boodschap van Gods Woord precies langs u heen gaat. Dat u niet ziet dat de evangelieverkondiging op u persoonlijk gericht is. Dat u die arme, gebondene en blinde bent, die de Heiland nodig hebt. Dan is er ook het grote gevaar dat u zegt: Er gebeurt maar niets, ik blijf onder de prediking altijd maar dezelfde.
Zou het niet hoog tijd worden, dat wij die zoveel preken hebben gehoord en zo precies weten hoe het moet, weer werkelijk gaan luisteren? Niet voor anderen maar voor ons zelf. Niet om de preek te beoordelen, en de dominee erbij, maar om ons door het Woord van Christus te laten gezeggen. Om ons te laten zeggen dat we arm en gebonden en blind zijn en dat voor zulke mensen nu juist het evangelie der verlossing is.
Dan zullen we ook niet zeggen: Er gebeurt maar niets, want dan is het voor ons een groot wonder dat we dat evangelie mogen horen. Dan hebben we ook niet genoeg aan beschouwingen, maar dan zullen we onze handen werkelijk uitstrekken naar die verlosser.
Dát is de bedoeling van de prediking nu het aangename jaar, het jubeljaar, is aangebroken. Nu is het de welaangename tijd, nu is het de dag der zaligheid.
En Hij die deze dag heeft doen aanbreken verwondert er zich over als we daar geen heilige ernst mee maken, als hij vanwege ons ongeloof geen wonderen kan doen. Hij zegt: Zo gij Mijn stem dan heden hoort, gelooft Mijn heil- en troostrijk Woord, verhardt u niet, maar laat u leiden!

S.(Steenwijk), J. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Het wonder van Nazareth

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1963

De Wekker | 8 Pagina's