Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kleding in de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kleding in de kerk

8 minuten leestijd

Mej. J.M. Vreugdenhil schrijft in ,,Centraal Weekblad" het volgende artikel over bovengenoemd onderwerp.

Bij de finale van de Elfstedentocht droeg H.M. de Koningin een zwarte en H.K.H. Prinses Beatrix een grijze skipantalon. Aldus berichtte de krant, en hiermee was het probleem ingeleid, dat op zondagmorgen bij de koffie aan de orde kwam.
Als koningin en prinses zich in een skipantalon op het ijs vertonen, past het dan de vrouwelijke onderdanen in een dergelijk kledingstuk naar de kerk te gaan?
Naar een kerk die niet meer is dan een houten noodgebouw, waaruit bij felle vorst slechts de ergste kou kan worden verdreven?

Skipantalon niet gewenst?
Ons eigen damesblad komt in bonte kleuren uit en wordt daarom vier weken voor de verschijning gedrukt. Op de langdurige felle koude was het niet ingesteld en over de kledingproblemen, die er uit voortvloeiden, kon het zijn beslissende woord niet laten horen. Van de vrouwelijke gemeenteleden, die 's zondags in het houten noodgebouw ter kerke plegen te gaan, hadden de meesten op eigen gezag de moeilijkheid opgelost hetzij door zich per auto naar een beter verwarmd gebouw te begeven, hetzij door eenvoudig thuis te blijven. Niet meer dan negen kerkgangsters hadden zich in onze tochtige tempel van gekorven hout gewaagd. En die negen droegen allemaal haar nylons open en bloot, zonder beschuttende skipantalon!
Waren zij daarom de heldinnen van de (zon) dag? O neen! Volgens de koffiedrinkende mannen moesten deze negen vrouwen en meisjes als ganzen worden beschouwd. Toen ze zich die morgen kleedden waren ze niet al te goed bij hun hoofd geweest en griep in haar hoofd zouden ze na twee of drie dagen incubatietijd ongetwijfeld nog krijgen.
Natuurlijk hadden de betretfende dames, voor zover aanwezig, daar iets op terug te zeggen. Naar haar mening was voor een goede stijl in de kerk een klein beetje kou lijden niet te veel gevergd. Onze voorouders zullen het bij de hagepreken ook niet altijd zo warm hebben gehad. Mannen en vrouwen werden het er tenslotte over eens, dat een skipantalon, uitzonderingsgevallen daargelaten, toch niet de meest gewenste en stijlvolle kerkdracht mocht heten.
Wat dan wel? Wat voor kleding dragen we in de kerk? Ziedaar een kwestie die wel degelijk aandacht verdient. Misschien meer aandacht dan er tegenwoordig aan wordt besteed, in onze bladen en in onze gesprekken.
Het is om zo te zeggen een modern probleem: meer een kwestie van overvloed dan van tekort.
Aan de meesten van ons kost het aanschaffen van kleding voor de kerk geen overmatige zorg of moeite. Dat is in andere tijden wel eens anders geweest. In vergelijking met vorige generaties hebben wij het op het punt van de kleding gemakkelijk gekregen. Zó gemakkelijk dat we er toe neigen tot achteloosheid te vervallen. Dat het handhaven van een zekere kerkelijke stijl, ook in onze kleding, als overbodige moeite wordt gezien.

Het beste voor de kerk
Het is in andere tijden wel eens anders geweest. Velen van ons herinneren zich nog de tijd, dat er zondagse kleren bestonden: een zondagse mantel, een zondagse jurk, een zondagse hoed, zondagse schoenen, zondagse kousen. Deze zondagse kledingstukken waren allereerst en allermeest bestemd om er mee naar de kerk te gaan. Als kerkkleren konden ze jarenlang in functie blijven, (in sommige streken een mensenleeftijd lang). Wanneer de zondagse kleren van de kinderen tenslotte het waardige aanzien gingen verliezen, dat bij hun hoge bestemming paste, betekende dat in vele gezinnen een kleine huishoudelijke ramp! Pas wanneer het weer eens een keer gelukt was, wanneer de nieuwe zondagse mantel klaar hing, kon de oude tot „doordeweekse" of „daagse" worden gedegradeerd: die mocht dan naar school of naar het werk worden afgedragen. Bij het aanschaffen van kleren werd dus in de eerste plaats aan de zondag en de kerk gedacht: het werk en de school kwamen later. Ik wil niet beweren, dat deze eerbied voor de kerkkleren in alle opzichten te verdedigen is. Maar hij heeft ons in ieder geval al vroeg een bepaalde traditie bijgebracht: het beste wat we hebben is voor de kerk. Ook van onze kleding.

Tegenwoordig gaat het reeds bij de kinderen allemaal anders. Onze jongste generatie kerkgangers verschijnt in kakelbonte jacks en slacks, ongetwijfeld praktische en plezierige kledingstukken. Voor school en spel. Dat de jeugd er ook nog wel eens mee naar de kerk zou moeten gaan, daaraan schijnen de mama's bij de aankoop wel in de laatste plaats te hebben gedacht. Nu ja. Die kleurige jakken en broeken zijn voor de kleine jongens en meisjes niet alleen een warme, maar ook charmante dracht en de kerk wordt er heus niet door ontsierd of ontwijd. Alleen — waar blijft de traditie? Het kleine meisje dat zichtbaar trots is op haar nieuwe trainingspantalon, heeft haar moeder vast niet horen zeggen: die mooie blauwgeruite broek krijg je om er mee naar de kerk te gaan. Het besef: het beste wat we hebben is voor de kerk moet, wil het goed zijn, reeds de jeugd van de kerk worden bijgebracht. Bij voorbeeld door middel van de kleding.

Bij de belijdenis in 't nieuw
Voor de oorlog, tot in de armoede van de crisisjaren toe was het gebruikelijk dat bij de openbare belijdenis des geloofs nieuwe kleren werden gedragen. (Zoals dat in een andere kerk bij de eerste communie gebruikelijk is gebleven). Meisjes die zelf verdienden waren in die tijd verplicht haar eigen kleren te betalen en ik herinner me nog goed hoe moeilijk het bekostigen van een nieuwe mantel of een nieuw mantelpak voor de meesten van ons is geweest. Daarvoor begonnen we al te sparen zodra we ons voor de belijdenis catechisatie hadden opgegeven. Op de bewuste voorjaarszondag, dat weet ik óók nog, heerste er een wintertemperatuur, maar we moesten in onze nieuwe mantelpakjes — op ons paasbest — even blijmoedig hebben kou geleden als op de zondag na de Elfstedentocht de negen vrouwen in onze houten noodkerk het hebben gedaan. Mantelpak plus hoed werden natuurlijk ook gedragen toen we voor het eerst deelnamen aan de viering van het heilig avondmaal. Dat hoorde toen: zonder hoed kon je als vrouw of meisje niet naar het avondmaal. Voor de goede stijl in de kerk vonden we het aanschaffen van een hoed niet te veel gevergd, al droegen we het hoofddeksel in ons gewone doen zelden of nooit.
Ook ouderen onder ons schaffen zich doorgaans geen speciale zondagskleren meer aan. Wel praktische en plezierige kleren voor het werk en daarna en daarnaast gelegenheidskleding. Nu ja. Als we ons dan maar goed indenken wat voor gelegenheid een kerkgang is, respectievelijk de viering van het heilig avondmaal. Een gelegenheid die het beste vraagt wat we hebben. In de kerk dragen we hetzelfde als bij voorbeeld op een min of meer officiële receptie. Dat wil zeggen: mantel, mantelpak of deux-pièces, of geklede japon, bij voorkeur mèt hoed. Wie zich geneert in een gedecolleteerde japon of de huiselijke combinatie: rok-met-truitje naar een receptie te gaan, draagt iets dergelijks ook niet in de kerk. En zeker niet bij de viering van het heilig avondmaal. Dit, niet meer maar ook niet minder, vergt van ons de goede kerkelijke stijl.

De hoed
Ja, die hoed. Hij hoort bij het officiële gelegenheidstenue van de dames, maar waarom eigenlijk? Om een heel eenvoudige reden, die heel makkelijk te onthouden is. Het kapsel van een vrouw is een min of meer onberekenbare factor in haar uiterlijk; het vraagt allicht enige verzorging als ze buiten is geweest. Wie op visite gaat kan meestal op de gang haar haren fatsoeneren, wie een concert of een toneelvoorstelling gaat bijwonen kan het bij de garderobe doen. Wie echter een receptie gaat bijwonen weet dat ze de kans niet krijgt haar kapsel bij te werken. Hetzelfde geldt voor de kerk: ook daar is dit geen stijl. Wie op een receptie of in de kerk onberispelijk wil zijn draagt daarom een hoed. Behalve misschien midden in de zomer, als er geen vuiltje en geen windje aan de lucht is.
Paulus heeft hier reeds iets over gezegd. Hij beveelt de vrouwen van de Corinthiërs aan, bij haar optreden in de gemeente het hoofd te dekken, en we krijgen over deze tekst tegenstrijdige verklaringen te horen en te lezen. Aan de veilige kant blijven we, geloof ik, wanneer we dit woord van de apostel ter harte nemen als een vermaning tot bescheidenheid. Bij de viering van het heilig avondmaal kunnen de vrouwen bescheiden zijn door een hoofddeksel te dragen. Wie het nalaat maakt zich opvallend bewust of onbewust.

Bijkomstigheden?
Er is tegenwoordig een tendens om deze dingen als bijkomstigheden te zien. Inderdaad, tot de hoofdzaken behoren ze niet. Maar dat is nog geen reden om ze te verwaarlozen, om in de kerk achteloos te zijn.
Ik weet van mezelf, dat het sparen voor de nieuwe kleren op die belijdenisdag mij wezenlijk heeft geholpen om de betekenis van die dag dieper te gaan beseffen. Daarom hoop ik dat vele doopleden, die zich in deze tijd voorbereiden op de belijdenis des geloofs, op de viering van het heilig avondmaal, de bijkomstigheden niet zullen veronachtzamen.
Bijkomstigheden? Niet helemaal! Het gaat om de stijl van ons kerkelijk leven. Om de traditie: het beste wat we hebben is voor de kerk.

De schrijfster slaat hier de juiste toon aan. Inderdaad: het beste wat we hebben is voor de kerk. Waar dat besef doordringt zal veel stijlloosheid in de kleding verdwijnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's

De kleding in de kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's