Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rivieren in de Wildernis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rivieren in de Wildernis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is de titel van een boek, dat een geschiedenis geeft van de Negeb, het uitgestrekte woestijngebied, dat de zuidelijke helft van de tegenwoordige staat Israël vormt, de bijbellezer misschien beter bekend als „het Zuiderland", waar eens Abraham en Izak rondzwierven met hun kudden, David zich herbergde op zijn vlucht voor Saul en Salomo zijn kopermijnen had.
Het boek werd geschreven door de bekwame en bekende Amerikaanse archeoloog Nelson Glueck, president van het Joodse Instituut voor Religie in Cincinnati (Ohio). Het werd uit het engels in het nederlands vertaald door Dr. C.N. Impeta, voorzien van een voorwoord door prof. dr. W.H. Gispen en uitgegeven door de uitgeverij J.H. Kok N.V. te Kampen. Het telt 232 bladzijden en de prijs is ƒ 9,75.
De titel van het werk duidt op de vervulling van de Goddelijke belofte in Jesaja 43:19 en 20, waar de Heere zegt, dat Hij een weg in de woestijn en rivieren in de wildernis zal maken.
De Negeb is een gebied, waar in het grijze verleden achtereenvolgens verschillende culturen hebben gebloeid en weer zijn ondergegaan. Het was een bruggenhoofd tussen Oost en West, een knooppunt van handelswegen en een trefpunt van beschavingen. De schrijver heeft gedurende zes jaren onder bijstand en bescherming van de Israëlische gewapende macht zijn onderzoekingen in dit woestijngebied verricht. Het resultaat van zijn ontdekkingen heeft hij in dit boek neergelegd.
De geschiedenis van de Negeb begint reeds tegen het einde van het vierde duizendtal jaren vóór Christus, toen de mensen woonden in dorpen, waarvan de huizen gemaakt werden van stenen uit leem gebakken, het land bebouwden, hun kleren weefden, pottebakkerswerk deden, ivoren beelden sneden en koperen gereedschappen en wapens smeedden.
Nadat er aan dit tijdperk plotseling een einde komt door de een of andere onbekende katastrophe, treedt een langdurig hiaat in de dateerbare geschiedenis van het mensdom in de Negeb in. Het duurt voort tot in het grootste deel van het derde duizendtal jaren v. C. En: dan verschijnt er plotseling een nieuwe beschavingsvorm, waarvan de aard kan worden bepaald door de overblijfselen van goed gevormd aardewerk en die voortduurt tot de Abrahamitische periode, tussen de een en twintigste en negentiende eeuw v. C.
Nelson Glueck heeft onderzocht langs welke paden Abraham en zijn gevolg zijn gegaan op hun tocht van Kanaän naar Egypte en weer terug.
De route, die de Israëlieten hebben gevolgd bij hun uittocht uit Egypte, is door hem voor het eerst nauwkeurig aangegeven.
Hij heeft nagespeurd hoe Salomo en de koningen van Juda het klaar speelden de troepen te bevoorraden bij het veroveren en verdedigen van het land en het handeldrijven tussen hun hoofdstad Jeruzalem en hun zo ver verwijderde haven van Ezeon-Geber aan de noordkust van de oostelijke arm van de Rode Zee. Dat zou niet mogelijk zijn geweest indien de Negeb daar tussen in een niet door hen beheerste en wetteloze wildernis zou zijn geweest.
Zijn interesse ging ook uit naar de stopplaatsen en de waterputten of wellen of bronnen, waarbij de karavaan van de koningin van Scheba halt hield in de nachten en bij de noodzakelijke rusttijden overdag, toen zij dwars door de Negeb moest trekken in de loop van haar lange en noodzakelijkerwijs inspannende reis van haar mysterieus-verborgen koninkrijk in Arabië tot de troon van Salomo op Jeruzalems bergtop.
Ook legde hij de kopermijnen van Salomo bloot en wist tal van dorpen en versterkingen uit de tijd van het koninkrijk van Juda in kaart te brengen.
Het meest intensieve tijdperk waarin blijvende nederzettingen in heel de Negeb werden gevormd wordt gevonden gedurende de Nabateeïsch-Romeinse en de Byzantijnse periode, die zich uitstrekken van de tweede eeuw v. C. tot de zevende eeuw na C. Deze periode van bijna achthonderd jaar vertegenwoordigt het langdurigste tijdperk van voortdurende beschaving in de hele geschiedenis van de Negeb. Elk mogelijk stukje grond werd bebouwd en elke druppel regenwater werd opgevangen. De handel bracht grote voorspoed en de bevolking dijde uit als nooit tevoren. Zo ongeveer een honderdduizend mensen zullen er toen hebben gewoond.
Nelson Glueck liet zich bij zijn onderzoekingen voor een groot deel leiden door bijbelse gegevens. Zijn stelregel is, dat juiste waardering van bijbelse beschrijvingen kan leiden tot verbazingwekkende ontdekkingen.
Zo was de plaats van Salomo's havenstad Ezeon-Geber sedert lang uit het oog verloren. Nelson Glueck lette er op, dat volgens de bijbel de stad „naast Eloth" lag, aan de oever van de Rode Zee, in het land Edom, 1 Kon. 9:26; 2 Kron. 8:17.
En dat bleek nu precies de plaats, waar hij de stad vond in de vorm van een kleine, met zand overspoelde terp van Tell-el-Kheleife, aan de noordelijke oever van de golf van Aqaba, die de oostelijke arm van de Rode Zee is.
Op dezelfde wijze vond hij Salomo's koper- en ijzermijnen in de Arabische rotskloof, noordelijk van Ezeon-Geber.
Deut. 8:9 spreekt van het land der beloften als ,,een land, waarvan de stenen ijzer zijn en uit welks bergen gij koper zult houwen". Op grond van die mededeling, welker betrouwbaarheid hij als iets vanzelfsprekends beschouwde, en handelend volgens een „voorgevoel", dat hem zeide waar hij het onderzoek moest instellen, was hij in staat de plaats te bepalen van de oude mijnen en ovens en sintelhopen en de datering er van vast te stellen volgens vondsten van pottebakkers-restanten.
Hier vond hij ook de vallei van de „handwerkslieden" waarvan een vluchtige mededeling wordt gedaan in 1 Kron. 4:14.
Zelfs het smeltingsproces kon worden gereconstrueerd. Aan de ertsen werd een vóór-behandeling gegeven in de afzonderlijke mijnbouwplaatsen van de Wadi Araba en dan werden zij, tot verdere smelting en raffinage, naar Ezeon-Geber gebracht.
Lagen erts werden geplaatst tussen lagen kalksteen in grote dikwandige aardewerk-smeltkroesen. Hopen houtskool uit de beboste heuvels van Edom werden er rondom opgestapeld in de open vuurhaarden van de smeltoven, terwijl de vuren successievelijk met behoorlijke tussenpozen werden aangestoken. Geen hand-blaasgalg-systeem was er bij nodig, omdat Salomo's werktuigkundigen met een zeer vernuftige berekening de winden hadden gebruikt om te zorgen voor een natuurlijke trek. Het Bessemer-principe van geforceerde trek, minder dan een eeuw geleden ontdekt, was in wezen reeds ongeveer drieduizend jaar geleden de mens een vertrouwde zaak.
Andere middelen om ontdekkingen te doen dan de bijbelse gegevens zijn allerlei potscherven. Zelfs een enkele potscherf kan reeds van aanzienlijke betekenis zijn.
Ook bronnen geven aanwijzingen.
Er is een zeer voorname regel bij alle archeologisch onderzoek, die steeds weer in toepassing wordt gebracht, nl. dat de mensen overal daar huizen zullen hebben gebouwd, waar goed water was te vinden.
Nelson Glueck heeft een prachtig boek geschreven. Terecht zegt prof. Gispen in zijn voorwoord, dat we het niet in alles met de schrijver behoeven eens te zijn. Doch dit boek opent voor vele lezers een nieuwe wereld.
Het is juist wanneer de schrijver beweert dat het niet het doel van de archeoloog is om bijbelse mededelingen te bewijzen. Die behoeven niet bewezen te worden. Maar de bijbellezer is er steeds dankbaar voor, wanneer bijbelse gegevens door de opgravingen worden bevestigd en verklaard.
Ook daarin ligt mee de betekenis van het boek van Nelson Glueck. Het geeft aan de hand van bijbel en opgraving een interessante beschrijving van de geschiedenis van de Negeb.
Ik vind echter één groot gemis in het boek, nl. dat er geen kaart van de Negeb is bijgevoegd. Dat zou het localiseren van de vele plaatsen, die in het boek worden genoemd, vergemakkelijken en menige lezer van het boek zou zich de Negeb beter kunnen voorstellen. Maar dat kan dan eventueel bij een volgende druk.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Rivieren in de Wildernis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's