Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus onrein geacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus onrein geacht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis en het was des morgens vroeg. En zij gingen niet in het rechthuis, opdat zij niet verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het pascha eten mochten. Joh. 18:28

Dit woord spreekt wel van het toppunt van eigengerechtigheid en formalisme.
Jezus wordt, nadat in het sanhedrin het doodsvonnis over Hem is uitgesproken, gebracht naar het Romeinse regeringsgebouw in Jeruzalem, de burcht Antonia, aan de westzijde van de stad.
Daar is Pilatus, de Romeinse stadhouder, thans zelf aanwezig.
Zonder de toestemming van de Romeinse overheid mag de Joodse Raad geen doodsvonnis ten uitvoer brengen.
En daarom moet Jezus vooraf door Pilatus aan een verhoor worden onderworpen, opdat deze het vonnis van de Raad bekrachtigen zal.
Bij het regeringsgebouw aangekomen geven de Joden Jezus over aan enige Romeinse soldaten, die Hem het gebouw binnenleiden.
Zij zelf mijden het gebouw zo ver mogelijk. Ze blijven op een behoorlijke afstand. Want ze zouden er zich door verontreinigen en dan zouden ze het pascha niet kunnen eten.
Deze laatste opmerking van Johannes heeft de exegeten de eeuwen door voor een moeilijke vraag geplaatst.
Wat betekent dat hier: het pascha eten?
Heeft dit betrekking op het eten van het paaslam? Maar hadden de Joden dat dan nog niet gegeten?
We weten van Jezus en Zijn discipelen, dat zij het reeds de vorige dag gegeten hadden. Had Jezus met Zijn discipelen het paaslam een avond eerder gegeten dan normaal? Was dat in verband met Zijn op handen zijnde lijden? Of hebben de Joden het een avond uitgesteld?
Meestal lost men de moeilijkheden zo op, dat er op dit punt een verschil was tussen de Farizeeën met het overgrote deel van het volk en de Saduceeën. De laatsten zouden het paaslam gewoonlijk een dag na de anderen gegeten hebben.
Of moeten we de uitdrukking „het pascha eten" breder verstaan dan alleen het eten van het paaslam en wordt er de hele viering van het paasfeest onder begrepen?
Hoe het zij, de Joden vreesden zich te verontreinigen, wanneer ze het Romeinse regeringsgebouw betreden zouden.
Wie onrein was mocht geen paasfeest vieren.
Onrein kon men naar de cultische wetten van het Joodse volk op verschillende manieren worden.
Ook wanneer men op paasfeest zuurdeeg in zijn huis had.
Zuurdeeg is enigszins zuur geworden of verzuurd deeg, dat dienst deed als gist.
Dat mocht een week vóór paasfeest in geen enkele Joodse woning aanwezig zijn.
We lezen in Ex. 12:15: Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten; dadelijk op de eerste dag zult gij het zuurdeeg uit uw huizen verwijderen, want ieder die iets ongezuurds eet, van de eerste tot de zevende dag, zo iemand zal uit Israël worden uitgeroeid.
In Exod. 12:39 en Deut. 16:3 wordt dit gebod in verband gebracht met de haast, waarmee het volk uit Egypte trekken moest. Men had toen geen tijd om de broden te zuren.
Elk jaar was het eten van de ongezuurde broden een herinnering aan wat God eenmaal tot bevrijding van Zijn volk gedaan had. Deze ceremonie te verwaarlozen stond gelijk met Gods daden vergeten en zich stellen buiten het volk van Gods verbond.
Later wordt het zuurdeeg vooral beeld van de zonde. Het volk wordt geroepen het zuurdeeg van de zonde, dat het hele leven doortrekt en doorzuurt, weg te doen.
Paulus zegt: Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn (1 Cor. 5:6). Hij spreekt van het zuurdeeg van slechtheid en boosheid en van het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.
Maar dit wordt door de Joden vergeten.
Ze hebben alle zuurdeeg uit hun huizen verwijderd. En ze mijden het huis van de heiden Pilatus, omdat daar wel zuurdeeg aanwezig is.
Eigenlijk had God daar niets over bepaald, dat de Joden het huis van een heiden, waar het zuurdeeg aanwezig is, niet betreden mochten.
De Joden willen nog reiner zijn dan God van hen vraagt. Ze zetten geen voet in het Romeinse gebouw. Ze zouden zich verontreinigen.
Doch intussen maken ze zich aan de gruwelijkste zonde schuldig. Jezus, de Zoon van God, wordt door hen uitgeworpen.
Ze mijden het zuurdeeg in het Romeinse gebouw, maar geven intussen Hem, die volmaakt rein is over aan de dood. Het zuurdeeg van slechtheid en boosheid hebben ze niet bij zich weggedaan.
Dat is het toppunt van eigengerechtigheid en formalisme.
Hier wordt naar het woord van de Heiland de mug uitgezogen en de kemel doorgezwelgd. En nog nooit is de tegenstelling tussen de uitgezogen mug en de doorgezwelgde kemel zo groot geweest als hier.
Men kan in uitwendige vroomheid en godsdienstigheid Christus verwerpen.
Men kan stipt in het uitwendige zijn, maar nog nooit zondaar voor God geworden zijn.
Men neemt misschien alles heel serieus of heel zwaar en men probeert de letter van de wet te handhaven, maar men heeft nog nooit in waarheid een Borg voor zijn ziel leren nodig krijgen.
Men kan vechten voor de rechtzinnigheid en voor een degelijke nauwgezet leven, maar toch vreemd zijn aan het waarachtig, levend geloof.
Men kan tegen allerlei dingen zijn, allerlei vernieuwingen of uitingen van de moderne cultuur en de innige liefde tot de Heiland missen.
Dan zuigen we als de Joden de mug uit en zwelgen de kemel door.
Zij gaan niet in het rechthuis. Zij zouden zich verontreinigen.
Maar ze zijn blind voor hun grote schuld en ongerechtigheid, dat ze Jezus, de gave van Gods liefde, verwerpen.
Zij gaan niet in het rechthuis.
Maar ze brengen Jezus er wel in.
Het geeft niet dat Hij verontreinigd wordt. Hij wordt als een onreine geacht en als een onreine verworpen.
Aan Hem is niets verloren. Hij wordt uit het volk uitgeroeid. Hij wordt geplaatst buiten de gemeenschap van God en Zijn volk.
En Jezus laat zich het rechthuis binnenduwen.
Hij neemt al de onreinheden van Zijn volk op zich om hen voor eeuwig van alle zonde en onreinheid te verlossen. Hij offert Zich zelf als het Paaslam.
Zo bereidt Hij het ware Paasfeest voor al Zijn volk.
Hij wordt als het Paaslam geslacht, opdat door het geloof in Hem al Zijn volk in ware reinheid zal mogen leven.
Hij gaat het rechthuis binnen om hun voor eeuwig het Vaderhuis te ontsluiten.
Dat we onze onreinheid recht mogen leren kennen.
Dan blijven we niet bij het uitwendige staan. Dan gaan we verstaan, dat we geheel onrein zijn; dat onze onreinheid niet aan de buitenkant zit, maar diep zetelt in ons hart.
Zalig die dat mag leren verstaan.
Die mag zijn heiligheid en reinheid in Christus zoeken en vinden.
Zuivert dan het oude zuurdeeg uit, opdat gij nieuw deeg moogt zijn.
Want ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Christus onrein geacht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's