Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus Christus - De Waarheid (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus Christus - De Waarheid (3)

Relativisme

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij willen opslaan de brief aan de gemeente van Efeze.
Deze brief is een gans bijzondere brief in de Bijbel.
Het moet elk, die het kerkelijk leven in deze tijd met wat opmerkzame blik naspeurt, hebben getroffen, dat juist deze brief zo sterk gelanceerd wordt, als de mannen van de eenheidsbeweging aan het woord komen. Zij menen, dat met name deze brief hen steunt, als zij met grote nadruk ons laten lezen: „Eén lichaam is het, en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer beroeping, één Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen". (Ef. 4:4-6).
Hier wordt de eenheid van Christus' kerk zo heerlijk geaccentueerd.
Maar wat ontgaat nu meestal aan allen, die onder de narcose van de eenheidsdrift deze passage uit de brief aan Efeze zo gaarne U voorhouden? Wel, dat dezulken geen oog, geen oor, geen ziel hebben voor de energie van de leugengeest, die de gemeente van Efeze bedreigt.
Laat het U toch niet ontgaan, dat juist in deze brief, die de eenheid van Christus' kerk sterk benadrukt, tegelijk zo hoogst ernstig gewaarschuwd wordt tegen de leugengeest, die de kerk tracht te verwoesten.
Luther heeft eens gezegd: er zijn twee brieven in de Bijbel, die van zeer grote fundamentele betekenis zijn. Zij zijn de brief aan de Romeinen en de brief aan Efeze.
Ik wil dit woord van Luther gaarne overnemen.
Alleen zou ik dit woord van Luther willen aanvullen door op te merken, dat tussen deze beide brieven toch nog wel een onderscheid is.
De brief aan de Romeinen handelt over een kardinaal leerstuk in de kerk n.l. de rechtvaardiging des zondaars door het geloof zonder de werken der wet. Maar de brief aan Efeze handelt niet over een leerstuk in de kerk, maar handelt over de kerk zelf, haar wezen, haar karakter, bovenal haar katholiciteit.
Paulus put zich uit om het volle zonlicht te laten schijnen over het pad van hen, die eens verre waren, maar nu mogen weten, dat de heidenen mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte (Ef. 3:6).
In verhoogde blijdschap schrijft hij: „Maar nu in Christus Jezus zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus" (Ef. 2:13).
Zo verrijst in deze brief de schoonheid van het Sion Gods, die de adelbrief moet zijn om de grootheid van Christus in het midden der wereld te vertolken. Vandaar de zo schone en stijgende hymne aan het eind van het derde hoofdstuk: Hem nu, Die machtig is (dynamis) meer dan overvloedig te doen boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht (dynamis) die in ons werkt, (energie). Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente door Christus Jezus, in alle geslachten tot alle eeuwigheid. Amen. (20-21).
Wie de brief aan Efeze aandachtig mag lezen, komt al meer onder de indruk, dat de kerk is een onvergelijkelijke grootheid, waarom Israëls dichter zingt:
Want Sion is van God begeerd,
't Wordt met Zijn woning hoog vereerd,
„Hier "sprak Hij, Die het al regeert,
„Hier zal Ik wonen naar mijn lust,
„Hier is in eeuwigheid mijn rust".

Nu is het opmerkenswaard, dat juist in deze brief, die de katholiciteit van Christus' kerk typeert, zo sterk gewaarschuwd wordt tegen alle wind der leer door de bedriegerij der mensen door arglistigheid om listiglijk tot dwaling te brengen, maar DE WAARHEID betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus (Ef. 4:14-15).
Om deze listigheden te typeren tekent Luther bij deze tekst aan: „Zij werpen de woorden Gods in hun moedwil heen en weer evenals dobbelaars de dobbelstenen werpen, en zoals de goochelaars aan de zaken een ander aanzien en schijn geven. Zij doen dit om aan de Schrift haar enige en eenvoudige betekenis te ontnemen en om ons de ogen te verblinden, zodat wij heen en weder wankelen, geen vaste overtuiging behouden en als door hen betoverd en begoocheld worden, zodat zij met ons spelen als met dobbelstenen".
Als de Apostel hier spreekt van „alle wind der leer" dan blijkt hieruit ten duidelijkste, dat wij aan de kerk en niet aan de wereld hebben te denken en vervolgens, dat er ook toen reeds dwalingen en dwaalgeesten de kerk van Christus beroerden, die de zielen der mensen door een schijnrede van Waarheid trachtten te verleiden.
Het was dezelfde leugengeest als heden, die wel de twijfel, maar nooit de Waarheid wil voeden, die wel de ketterse mens kan stijven, maar nooit de Waarheidslievende mens zal bevredigen.
Men vindt tegenwoordig overal de vogelaar, die het vinkenslag der modaliteiten handig weet te spannen en rechtzinnig en vrijzinnig worden er heengelokt.
Men hoort immers alom spreken van „modaliteiten" der Waarheid.
Met „MODALITEITEN" kan men sollen.
Hier is te ontdekken, waartegen de Apostel in de brief van Efeze zo ernstig waarschuwt „allerlei wind van leer". Hier kunnen wij met de Bijbel in de ene hand, en met de duivel aan de andere hand op zoek gaan naar de Waarheid met de aloude vraag op de lippen: is het ook, dat God gezegd heeft? Maar gij kunt met de duivel niet komen en knielen bij het altaar der absolute Waarheid.
Daarom heeft de vraag: „Wat is Waarheid" vele antwoorden opgeroepen sinds de dag, dat de mens aan de God der Waarheid de rug heeft toegekeerd, en de satan is toegevallen, die de kunst verstaat om de leugen de glans der Waarheid te geven.
Wij zien thans iets als ten tijde van Rehabeam. Toen Sisak, de koning van Egypte, de gouden schilden had geroofd, liet Rehabeam in de plaats daarvan koperen schilden maken. En als Rehabeam dan inging in het huis des Heeren (let erop: het huis des Heeren) dan was toch de schijn behouden. De Koning liet bij het opgaan naar het huis des Heeren de koperen schilden schitteren, zodat het volk, de massa, niet merkte, hoezeer zij werden bedrogen (2 Kron. 12:10-11). Het koper werd immers zo lang gepoetst, dat het de glans van het goud kreeg, maar het bleef — koper.
De leugen moge de glans der Waarheid krijgen, en de satan moge zich voordoen als een engel des lichts, maar de leugen blijft de leugen, en de satan blijft de satan.
Het is het FUNDAMENT der Waarheid, dat alom in onze tijd van alle kant wordt bedreigd.

Ik hoop U dit nader aan te tonen.

U.(Utrecht), S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Jezus Christus - De Waarheid (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1963

De Wekker | 8 Pagina's