Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenwerking (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenwerking (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Keuze?
Na een onderbreking van twee weken, waarin andere onderwerpen voorrang hadden, willen we nu een laatste artikel schrijven over het onderwerp samenwerking, vooral naar aanleiding van diverse opmerkingen in de vrijgemaakte pers.
Enkele vrijgemaakte scribenten hebben de laatste weken namelijk aangedrongen op een keuze onzerzijds. De tijd is voor de Chr. Geref. Kerken aangebroken om te kiezen. Als u vraagt: tussen welke mogelijkheden, dan is het antwoord niet onzeker.
Ds van Bruggen te Assen, voorzitter van deputaten voor samenspreking met deputaten onzer kerken, schreef in zijn kerkbode van 6 april: „Stelt men haar (die van de Chr. Geref.) positie tussen de Geref. en Syn. Geref. Kerken, dan staat zij daar tussen Reformatie en Hiërarchie, tussen ware en valse oecumeniciteit. Die zal zij niet kunnen verenigen. Daartussen zal ook zij moeten kiezen".
Prof. Kamphuis borduurde in „De Reformatie" een week later feitelijk op hetzelfde stramien. In onze kerken is de zaak van de rechte gemeenschapsoefening acuut geworden. „Er is begeerte tot gemeenschap met hen, die terwille van de waarheid van het Woord Gods en het recht van Christus de weg der vrijmaking zijn gegaan; er is ook begeerte tot gemeenschap met hen, die de waarheid Gods tegenstaan en het recht van Christus in Zijn Kerk feitelijk en principieel hebben verloochend. Die twee begeerten staan tegenover elkaar. Zo zullen ze ook onderkend moeten worden". „Men zal moeten kiezen", wordt een paar regels verder geschreven.
Het is wel duidelijk wat de broeders bedoelen. Zowel ds van Bruggen als prof. Kamphuis maken bezwaar tegen het feit dat er bij ons sinds 1947 een deputaatschap is voor eenheid van de Geref. belijders. Ze kunnen dat maar moeilijk verwerken. Wat wilt ge nu? Kiest ge voor de vrijgemaakten of voor de gebondenen, voor ware of moderne oecumeniciteit (natuurlijk in het orthodoxe, maar het blijft een scheut vergif, zegt de Kamper hoogleraar), voor Reformatie of Hiërarchie?

Bezwaar
Nu kunnen we heel vlug reageren op de vragen, die ons hier worden gesteld. De vraagstelling is typisch vrijgemaakt. In deze probleemstelling moeten we ons niet laten „vangen" (we bedoelen er niets onvriendelijks mee). Het zal niet bedoeld zijn, maar het is in feite zeer arrogant om onze kerken te dwingen zich te belasten met de vrijgemaakte problematiek. We haasten ons te zeggen wat we bedoelen om misverstanden af te snijden.
We zijn het met de broeders eens dat gekozen moet worden tussen ware en valse oecumeniciteit. Gaarne willen we onze kerken, ook plaatselijk, tot de goede keuze in dezen dringen. We ontkennen niet dat er in dit opzicht verkeerde symptomen onder ons zijn. In het eerste artikel over dit onderwerp signaleerden we reeds een en ander.
Dat was niet voor de eerste keer. We zullen daar mee doorgaan.
Velen in onze kerken hebben er oog voor dat er een uithollingsproces van de gereformeerde belijdenis aan de gang is. We zien ook wel allerlei verval. Er zijn in onze kerken vrij veel verontrusten over de koers van de Geref. Kerken. Graag wil ik herhalen in ons kerkelijk orgaan wat ik op de Gen. Synode heb gezegd: we hebben in de vrijgemaakten medestanders in de handhaving van de gereformeerde belijders als nergens elders.
Maar een keuze voor de ware oecumeniciteit betekent niet dat nu zonder meer gekozen wordt voor de vrijgemaakte kerken. En erkenning van de vrijgemaakten als handhavers van de Gereformeerde belijdenis sluit niet uit dat men ook bedenkingen kan hebben, als plaatselijk verklaringen worden afgelegd tussen twee kerkeraden over kanselruil.
De laatste opmerking maken we voor ds. H. van Ommen te Winschoten die in „Woord en Wandel" een tegenstelling construeert tussen ondergetekende als spreker op de synode en schrijver in „De Wekker".
Het feit dat men dit in vrijgemaakte kring niet begrijpt is typerend voor de verhouding tussen onze kerken.
Willen we dan graag goede vrienden blijven met iedereen? Is dat onze opzet?
Die vragen moeten we ontkennend beantwoorden. Iets anders speelt hier een rol.
Allereerst het feit dat de vrijgemaakten niet van ons kunnen verlangen dat we dezelfde woorden gebruiken tegenover de Geref. Kerken, die zij gebonden noemen, als zij zelf dit plegen! te doen.
Tussen deze Geref. Kerken en ons liggen geen schorsingen en afzettingen. Al betreuren we de gang van zaken in de Geref. Kerken en al zijn van meetaf onze sympathieën uitgegaan naar de Vrijmaking, dit betekent niet dat wij nu verplicht zijn de vrijgemaakten in alles te volgen en alles af te keuren wat in de kring van de Geref. Kerk (syn.) gebeurt.
Het behoort niet tot onze taak om uit te maken welke van beide kerken recht heeft op de naam gereformeerd. Wij zijn geen rechter in deze zaak en willen ook geen partij kiezen. En dat niet omdat er verborgen sympathieën zijn naar de een of de andere kant. Maar om de heel eenvoudige reden dat we ons zelf willen zijn. We bestaan niet vanaf 1944, maar we zijn in 1892 reeds blijven voortbestaan. We hebben een eigen ontwikkeling gehad. De vrijgemaakten kunnen niet van ons verlangen dat we nu precies denken als zij, omdat we beiden ons verzet hebben tegen bepaalde verbondsconstructies.
Vervolgens mogen we toch ook niet verbergen dat de vrijgemaakten zelf het ons niet gemakkelijk gemaakt hebben of zelfs vandaag gemakkelijk maken hen te volgen. Is men het in eigen kring op belangrijke punten wel met elkaar eens? Betekent kiezen tegen valse oecumeniciteit een verbreken van elke samenwerking met hen, die niet lid zijn van de Geref. Kerken (vrijgemaakt)? In dat geval heeft men in eigen kerken nog genoeg op te ruimen.
Welke lokkende kracht is er van deze kerken sinds 1944 uitgegaan? Waarin bestaat hun geestelijke bloei? Vallen deze kerken op, niet door kerkelijke activiteit, maar door geloof, hoop en liefde?
Die vragen zou ik niet stellen — ze kunnen ook ons adres worden gesteld en ons antwoord zou dan ook beschamend moeten zijn — als we niet tot keuze werden gedrongen. Nu de situatie zo is moeten we de zaak niet op scherp stellen. Prof. Kamphuis heeft dat trouwens zelf wel gevoeld, als hij in een breed artikel ook kijkt naar eigen kerk en waarschuwend de vinger opheft bij allerlei symptomen, die de kracht van deze kerken verzwakken.

Onze plaats
We willen dus niet kiezen voor de vrijgemaakte kerken tegen de andere Geref. Kerken. Evenmin omgekeerd. We willen ons noch in de ene noch in de andere hoek laten dringen. We verwerpen die hele keuze-geschiedenis.
We zijn christelijk gereformeerd. Dat betekent in de concrete situatie dat de Geref. Kerken (vrijgemaakt) op onze weg zijn geplaatst. Daarom zijn we bezig — en dat is een zaak van jaren — tot een voor de Koning der kerk verantwoorde houding tegenover deze kerken te komen. In beide kerken moet dit werk niet geforceerd noch gefrustreerd worden.
Maar tegelijk sluiten we ons oog niet voor het feit dat er meer gereformeerde belijders zijn. Ik herhaal wat in deze rubriek reeds vaker is gezegd: er zijn in alle kerken van gereformeerde belijders leden en predikanten, die elkaar wederzijds aanvaarden, erkennen en aanvoelen als gereformeerde belijders en die op ditzelfde ogenblik direct met elkaar in één kerkverband konden samenwonen en aan één Avondmaalstafel konden en wilden aanzitten.
Helaas zijn we kerkelijk niet zo ver. Dat is de tragische situatie, waarin we ons bevinden.
Ik weet dat er onder de vrijgemaakten figuren zijn die dit volmondig toestemmen en die weten dat we er met het opereren met de ware kerk zonder meer niet komen.
Immers in art. 27-29 is de belijdenis van de kerk geen theoretische aangelegenheid. Hier is de bloedwarme werkelijkheid van Christus' kerk in gemeenschapoefening met de Koning der kerk door de Heilige Geest getekend. In het klimaat van het levende geloof klinkt de belijdenis van de kerk. Dat houdt in dat de kerk niet het eindpunt is.
Het zal er voor ons om gaan dat we schriftuurlijk-oecumenisch zijn. Dat betekent dat we veel moeten afwijzen, zelfs meer dan tot nu toe geschiedt, dat Gods Woord uiteindelijk niet erkent en van de gereformeerde belijdenis niet wil weten.
Gods Woord en de belijdenis — dat is het criterium voor samenwerking.
Wie hier op gaat „bezuinigen" komt vroeg of laat, tot eigen geestelijke schade, bedrogen uit.

J.H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Samenwerking (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1963

De Wekker | 8 Pagina's