Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dominee en huisbezoek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dominee en huisbezoek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat het ambtelijk huisbezoek en het pastorale gesprek door menig gemeentelid als belangrijk en noodzakelijk wordt beschouwd, bleek mij opnieuw uit een schrijven, dat ik enige weken geleden ontving naar aanleiding van vorige artikelen over dit onderwerp.
De schrijver haakt in op de brief van de vrouw van de ouderling, waarop ik laatst in ons blad attendeerde. Hij meent dat de taak van de ouderling bijzonder wordt verzwaard doordat vele predikanten tegenwoordig alleen op huisbezoek gaan bij zieken en bejaarden. Behalve soms een kennismakingsbezoek, wanneer ze pas in een gemeente zijn gekomen — en dat ook nog lang niet altijd —, komen ze nooit bij de andere gemeenteleden.
Het zijn volgens de briefschrijver alleen bepaalde ,,typen", die wanneer hun iets niet bevalt, naar de dominee of de kerkeraad stappen. Iemand met een gewone werkkring en een gezin krijgt nooit de gelegenheid met zijn predikant te spreken. Want overdag moet hij op zijn werk zijn en 's avonds is de dominee niet thuis of geeft daar nog catechisaties, 's Zondagavonds vraagt zijn gezin de aandacht.
Het gevolg van dit alles is, dat de dominees het „gewone" deel van hun gemeente niet kennen en niet weten wat daar leeft. De stof voor hun preken halen ze uit de kranten, weekbladen, tijdschriften, boeken en uit gesprekken met zieken en bejaarden; maar juist deze laatsten zitten niet in de kerk!
Iemand zei eens tegen hem: De Christelijke gereformeerde prediking is er vaak een voor het bekommerde oude vrouwtje.
Hij kan deze persoon de laatste jaren zowel in als buiten de vacanties voor een groot deel geen ongelijk geven. De prediking zou vaak weinig aanknopingspunten bieden voor de werkende man. Het gevolg is dat de vrouwen in de gemeente verreweg in de meerderheid zijn.
Meer dan door nog weer eens een deputaatschap erbij, zouden naar de mening van de briefschrijver onze kerken weer tot bloei kunnen komen door pastoraal contact met de volwassen „gezonde" schapen.
Dit is met geen vereniging of organisatie te bereiken, doch alleen daardoor, dat de herder ook naar deze schapen uitgaat. Als ze merken, dat hij ook naar hen omziet, zullen ze ook weer naar hem toekomen.
Ik meen dat de briefschrijver hier een belangrijke zaak aan de orde stelt, zonder dat ik op elk onderdeel van de brief inga.
Het gaat mij om de hoofdzaak.
En dan spreekt het vanzelf dat we ons voor generaliseren moeten wachten. Doch het feit is dat het persoonlijk contact tussen de zieleherder en zijn schapen van buitengewoon grote betekenis is. En niet alleen tussen de herder en zijn zieke of oud geworden schapen, maar ook met hen, die nog in het volle leven staan.
En daar de stem, die we in genoemde brief horen, is van een die ook zelf nog in het volle leven staat is het goed er naar te luisteren. Dominees kunnen ontzaglijk veel leren door te luisteren.
Het is inderdaad van enorme betekenis dat de dominee ook komt tot het gesprek met die categorie gemeenteleden die de briefschrijver op het oog heeft. Hij heeft gelijk. Vaak gaat het pastorale contact van de dominee aan deze groep voorbij.
In vele gemeenten doen alleen de ouderlingen het gewone huisbezoek. De dominee weet zich de zieken en bejaarden toegewezen. Enige moeilijke gevallen worden vaak door de dominee en een ouderling samen bezocht. Of de dominee gaat er gehoord het rapport der ouderlingen alleen op af. Maar vele trouwe, gezonde, nog in het volle leven staande, werkende gemeenteleden ontmoeten hun dominee nauwelijks. Ze komen 's zondags in de kerk. Daar zien en horen ze hun dominee. Daar moeten ze het vaak mee doen.
Nu is de kerkgang ten opzichte van de zieken en bejaarden, die dit voorrecht missen, inderdaad een rijke zegen. Maar wordt zonder het persoonlijk contact de dominee in zijn preken altijd wel goed begrepen? Is er niet juist omdat het gemeentelid zijn dominee niet persoonlijk kent vaak een verkeerd verstaan? Het is menig predikant overkomen dat hij iemand na een persoonlijk gesprek heeft horen verklaren dat iets hem daardoor veel duidelijker is geworden en hij in het vervolg de dominee ongetwijfeld beter zal begrijpen.
Persoonlijk contact is nodig voor wederzijds begrip. Maar dit contact is ook van bijzondere betekenis voor de prediking zelf. Een prediking die niet meer aansluit op het volle leven schiet langs velen heen en wordt uiteindelijk steriel.
Dan wordt het inderdaad een prediking voor zieken en bejaarden, hoe noodzakelijk, waar en schriftuurlijk op zichzelf ook, maar een belangrijk deel van de gemeente komt daarbij geestelijk te kort. Met zijn noden wordt te weinig rekening gehouden. Laten we niet denken dat dit gevaar denkbeeldig is. Een dominee verliest zo gemakkelijk de band met het volle leven.
Het is zelfs soms de vraag of hij het wel kent of ooit gekend heeft. Vele dominees hebben van hun jeugd afaan gestudeerd.
Ze hebben steeds buiten het volle leven gestaan. Zelfs voor de militaire dienst zijn ze gevrijwaard. Ik ben er van overtuigd dat het voor vele dominees goed zou zijn geweest wanneer ze evenals anderen een tijd in militaire dienst waren geweest. Maar zelfs daar is de aanstaande dominee vrij van.
Dan komt hij in de gemeente. En wanneer hij nu niet door vele contacten met gezonde, werkende mensen zich van de problemen van deze mensen op de hoogte stelt, zal hij voor een groot deel langs hen heen preken en praten.
Misschien zegt iemand: Het komt er toch maar op aan, dat de ziel gered wordt en de boodschap van het evangelie is voor alle mensen gelijk.
Maar dan vergeet men twee dingen.
In de eerste plaats dat er in het evangelie meer dingen aan de orde zijn dan de redding van de ziel alleen. Het evangelie is niet slechts een blijde boodschap bij de dood, maar voor heel het leven.
En in de tweede plaats is de ziel van de mens niet iets op zich zelf staande. De ziel van de mens is samengeweven met heel zijn lichamelijk en maatschappelijk bestaan. Zijn ziel hangt samen met zijn hele zijn en met zijn hele bestaan. En wil de dominee in zijn prediking de ziel van de mens bereiken, zal hij die moeten zien in al haar verbanden. Het gaat in het evangelie en dus ook in de prediking om de volle mens.
Daarom zal de dominee de volle mens moeten kennen. Hij zal zich door vele contacten en gesprekken daarvan op de hoogte moeten stellen. Hij beperkt te zeer zijn opdracht, wanneer hij zich alleen richt op de mens in bijzondere situaties.
Er is telkens weer het gevaar dat de prediking de band aan het volle leven verliest. En tegen dat gevaar moet terdege worden gewaakt.
Een dominee beweegt zich telkens tussen zijn studeerkamer en zijn gemeente. Hij kan niet zonder zijn studeerkamer. Hij moet studeren voor zijn preek, voor zijn catechisaties en zich op de hoogte houden van veel wat er in onze tijd te doen is en verschijnt. Een dominee moet bijblijven.
Een dominee die niet studeert is niet bekeerd, zeiden de ouden. Maar een dominee die niet studeert, loopt ook heel gauw achter. Die gaat dood getrapte paden, vervalt in cliché-woorden en routine-werk, wordt dor en traditioneel. En zijn woorden zijn geen woorden meer van geest en leven. Hij zal niet meer zijn een schriftgeleerde die oude en nieuwe dingen voortbrengt uit de schatten van Gods Woord.
Maar wee de dominee die niet van zijn studeerkamer afkomt. Die wordt ook steriel. Die wordt een studeerkamergeleerde. Hij houdt misschien prachtige, exegetisch verantwoorde en keurig gestileerde preken. Maar hij zal toch vroeg of laat de vat op het volk verliezen. Een dominee moet de gemeente in. Hij moet weten waar zijn schapen zijn. Welke hun vragen zijn. Zijn prediking moet zijn een prediking midden in het leven van zijn schapen. Daarom kan het gesprek niet worden gemist. Het gesprek met de mens die staat in het volle leven.
Een moeilijke zaak. Het is waar. De dominee heeft ook maar één lichaam.
Maar met een goede tijd- en werkverdeling is hier veel te bereiken.
Ook dit is vaak niet de sterke kant van de dominee. Ook al om redenen bovengenoemd. Maar het moet en het kan. En het zal wederzijds rijke vruchten dragen.
We danken de briefschrijver voor zijn attentie op een belangrijke zaak.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1963

De Wekker | 8 Pagina's

Dominee en huisbezoek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1963

De Wekker | 8 Pagina's