Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herkenningsteken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herkenningsteken

7 minuten leestijd

En dit zal u het teken zijn: gij zult het kindeke vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe. Luk. 2 : 12.

Het vieren van het kerstgebeuren wordt altijd weer bedreigd door het gevaar dat wij de visie op het centrale van dit gebeuren kwijtraken.
Wij kunnen ons verliezen in het vele. Er worden in Lukas 1 en 2 heel wat namen genoemd en onze aandacht wordt getrokken door ver uiteenlopende en uiteenliggende gebeurtenissen.
Ook is het gevaar verre van denkbeeldig, dat het bijkomstige het eigenlijke verdringt. De felle stroom van vervlakking, die door kerk en wereld gaat, voert ons dan mee en op de vraag, wat nu het wezenlijke was, weten we geen antwoord.
De herders van Efrata worden door God de Heere voor dit gevaar behoed, als zij de duidelijke aanwijzing ontvangen omtrent het meest karakteristieke herkenningsteken van het grote heilswerk Gods, waarin het kerstgebeuren een moment is.
Er was veel in de kerstnacht dat de aandacht van de herders vroeg.
Het licht der heerlijkheid des Heeren omscheen hen; er was een hemelse boodschapper, die Gods heil verkondigde, bovendien was er een menigte van het hemelse heirleger dat het feit van de nacht op bijzondere wijze onder woorden bracht.
Maar door dit alles heen moet het de eerste hoorders van het kerstevangelie goed duidelijk blijven dat het middelpunt, de kern van dit alles, is het kindeke in de kribbe.
Dat dit onderwijs richtinggevend geweest is voor het geloofsaanschouwen van de herders blijkt hieruit, dat zij dit onderwijs gaan naspreken als er gezegd wordt dat zij „het kindeke vonden, liggende in de kribbe"; en niet minder dat we straks lezen dat zij bekend maakten „het woord dat hun van dit kindeke gezegd was", nadat zij het gezien hadden.
De aandacht der herders is op geen enkele wijze verstrooid door of ondergegaan in het vele, maar bleef geconcentreerd op het kardinale.
Het sprak echter niet zo vanzelf, als wij veelal denken, dat dit zo was bij de herders van Efrata.
De aanwijzing van dit herkenningsteken was toch eigenlijk niet te verwachten in de lijn van alles wat hun in die merkwaardige nacht was ten deel gevallen.
Had dit alles eigenlijk niet wat anders doen verwachten dan een kindeke in de kribbe?
Hemels licht, hemelse prediking en het spreken daarin over de Zaligmaker, Christus, de Heere, die tot blijdschap is en de lijn van David zal voortzetten, eist dit niet wat anders?
Het was eigenlijk, goed bezien, een beproeving van hun geloof, als gezegd werd dat dit het teken zal zijn: een kind en dat in de kribbe.
Is dit geen tegenstelling met al wat in Efrata te zien en te horen was? Is dit de verschijning Gods tot verlossing van zijn volk? Deden vele woorden van het Oude Testament ook niet iets anders verwachten, woorden die spraken van glorie en gericht? En dan nu een kind in de kribbe!
Neen, wij weten niet hoever de voorstellingen van de Joodse theologie in die dagen tot deze eenvoudigen waren doorgedrongen, het is echter niet onwaarschijnlijk te denken — gezien dat later deze gedachten ook onder de discipelen leefden — dat zij, als zovelen ook dachten aan een komst van Gods gezalfde in majesteit, die eerbied zou afdwingen en heerlijkheid zou uitstralen.
En nu dit het teken, het bewijs dus, dat wat gezegd was door de engel als waarheid zou worden bevonden. Er zijn dan toch wel bijzondere ogen nodig om het verband te zien tussen het gehoorde en wat zij te zien zullen krijgen.
Er is eens gezegd, dat het geloof leeft bij het tegendeel van de schijn. Nu, dat was hier wel heel erg nodig.
Geen wonder dat velen hierover struikelen op het kerstfeest. De natuurlijke mens, die alleen maar bij het zintuigelijke leeft, kan deze geloofsbeproeving niet doorstaan. Hier is de ergernis — de struikeling — van het evangelie.
Daarom richt men eigen tekenen op rondom Christus, die in de lijn van de natuurlijke visie op Christus liggen. Maar men weet niet dat men op deze wijze de wezenlijke heerlijkheid verduistert en daarin blijk geeft het waarachtig geloofszien niet te kennen.
Het geloof is nog altijd uit het gehoor — het luistert eerst — en daardoor wordt het zien bepaald. Begrijpelijk dat de herders straks meer spreken over wat hun van het kind gezegd werd, dan over wat zij er van gezien hadden. Zij werden dan ook niet beschaamd toen zij wilden zien, wat hun gezegd was.
Gods tekenen zijn altijd bevestiging van wat Hij laat zeggen en niet van wat wij graag zouden willen zien of gefantaseerd hebben.
Niet wie ziet zal geloven, maar wie gelooft — wat er gezegd is — zal de heerlijkheid van Gods tekens kimnen zien, ook van zijn moeilijke tekenen.
Het teken is altijd geconcentreerde gedachte. Het wil veel meer zeggen, dan wij er onmiddellijk in zien. Het simpele teken van de doop b.v. is daar een bewijs van.
Wie het gaat „zien" leest er de concentratie van heel de openbaring Gods in.
Zo ook het teken, dat herkenningsteken is voor het vinden van de zaligmaker, Christus, de Heers, in de stad Davids.
Het bijzondere van dit teken ligt niet maar in de doeken en in de kribbe. Het is nog zeer de vraag of dit voor de herders nu wel het meest opzienbarende geweest is. Het primitieve land- en dorpsleven in het midden-oosten kent nog weinig weelde en kende die toen zeker niet!
Dat zij een kind zullen vinden behoorde evengoed tot het teken als dat dit kind zo maar in het gewone leven van alle dag gevonden wordt.
Teken is dan vooral dat God zo verschijnt in diepe nederheid en grote verberging. De schamelheid van ons leven heeft Hem omvangen en juist zo is Hij de Zaligmaker, Christus, de Heere. God is geopenbaard in het vlees, d.i. de kwaliteit van ons bestaan, zoals die door de zonde geworden is. Zegt de steden van Juda: Ziet hier is uw God!
Hier is de Hoogste tot het laagste gedaald. Gods poorten zijn van binnenuit ontgrendeld en Hijzelf is uitgegaan om de ellende der Zijnen te zoeken. En geen stap van ons pad slaat Hij over. Hij begint in de moederschoot en de geboorte. God heeft zich begraven in onze schuld. Dat is het teken van zijn werk opdat in Christus Hij ons tot Zichzelf zou brengen. Zo is Hij zaligmaker!
Zo is Hij Christus, de gezalfde Gods tot deze ambtelijke dienst!
Zo is Hij de Heere, die de Zijnen koopt met de prijs van zijn eigen borgtocht!
Zo is Hij Davids grote Zoon, die zijn onderdanen de vrede verwerft en bereidt!
Ja, dit zal u het teken zijn.
Wie verstaat en gelooft mag zich zalig kijken aan dit teken.
Een Kind is Gods teken. Een kind is een nieuw begin. Het heeft een toekomst in zich. Het is een zaad voor nieuwe oogst.
Van onze kinderen kunnen we het slechts hopen, maar hier staat het vast. God zelf gaat in het oude in, in het gevallene en vervloekte, om het te doen leven.
Neen, het is maar niet alleen Gods solidariteit dat Hij zo dicht bij ons gekomen is, Hij gaat zelf verzoenen tot verlossing, opdat vergeving en vrede als een nieuwe dauw van Boven ons dode leven zou vernieuwen.
Onze tijd vraagt om de man. Een hele wereld schokt en rouwt als een mens, die de man van betekenis geacht wordt, wegvalt, omdat zij vreest dat haar toekomst wegvalt.
Gods teken is, dat Hij begint als kind in kribbe en doeken. Ja, ook dat zal het teken zijn en blijven. Een Christus die de vloek draagt. Dit teken wordt straks het teken van het kruis. Christus, de gekruisigde, zo zal de titel blijven van dit kind.
En toch de Levende, maar die ook dan nog dat teken draagt, de hemel ziet Hem als het Lam, staande als geslacht.
Ja, dit is de grote blijdschap, die het geloof in dit Kind verborgen ziet en die gegeven wordt aan allen die een oog hebben om dit te zien.
Zalig die horen en zien.
Zij vinden het leven.
En dat is grote blijdschap.
Voor nu en immer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1963

De Wekker | 12 Pagina's

Herkenningsteken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1963

De Wekker | 12 Pagina's