Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weinigen uitverkoren?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weinigen uitverkoren?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van een van onze ouderlingen, ergens in het land, ontving ik een brief, waarin deze te kennen geeft met vragen te zitten omtrent het bekende woord van Jezus: Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
In de eerste plaats is hem opgevallen, dat de nieuwe Vertaling deze woorden mist in Matth. 20: 16, waar de Statenvertaling ze wel heeft. Hij vraagt zich af hoe dat komt. Het is toch moeilijk aan te nemen, zo luidt de brief, dat de Statenvertalers het er hebben bijgevoegd of dat de Nieuwe Vertalers het hebben weggelaten.
En wat het woord zelf betreft. Als ouderling komt hij nog al eens in aanraking met mensen, die te pas of te onpas deze tekst gebruiken om zich daarachter te verschuilen en de verantwoordelijkheid van zichzelf af te schuiven.
Hij zelf is voorstander van het algemene aanbod der genade in de prediking aan allen, die het evangelie horen. Maar hoe moeten we dan aan met dit woord van Jezus?
Laat ik de briefschrijver allereerst geruststellen, dat het betreffende woord van Jezus ook in de N.V. voorkomt en wel in Matth. 22:14, waar het ook in de S.V. staat. Het staat daar aan het eind van de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal. In Matth. 20:16 staat het in de N.V. niet, niet omdat het daar willekeurig of opzettelijk weggelaten is door de vertalers, maar omdat de Griekse tekst van het N.T., die aan de N.V. ten grondslag ligt, het mist.
Er ligt namelijk aan de N.V. een Griekse tekst ten grondslag, die verschilt van de tekst, die door de Statenvertalers werd gebruikt. De tekst, die ten grondslag ligt aan de N.V., berust op oudere en ook betere handschriften dan die van de Statenvertalers. Zij kenden deze handschriften nog niet en moesten van jongere handschriften gebruik maken.
De oudere handschriften missen de onderhavige woorden in Matth. 20:16. Zij hebben die wel in Matth. 22:14. En daarbij hebben de Nieuwe Vertalers zich aangesloten.
De woorden passen eigenlijk ook minder goed in Matth. 20. Daar staan ze aan het eind van de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. De arbeiders, die tegen het eind van de dag in de wijngaard worden te werk gesteld, ontvangen dezelfde beloning als de arbeiders, die de hele dag hebben gewerkt. Dit tot ergernis van deze laatsten. Zij willen loon naar verdienste.
De gelijkenis leert ons dat God farizeeen en tollenaars. Joden en heidenen gelijke genade verleent en wie zich daaraan ergert komt buiten Zijn heil te staan. Zo zullen eersten de laatsten zijn en zelfs geheel buiten Zijn heil komen te staan en laatsten zullen de eersten zijn. De uitspraak: velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren, valt hier enigszins buiten het verband. Zij is waarschijnlijk later, misschien uit Matth. 22:14, in de handschriften achter de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard terecht gekomen.
De uitspraak sluit echter goed aan bij de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal.
Een koning richt voor zijn zoon een bruiloftsmaaltijd aan. Hij zendt zijn slaven uit om de ter bruiloft genodigden te roepen, maar zij willen niet komen.
Ook na een herhaalde uitnodiging weigeren zij te komen. Zij verachten de uitnodiging en mishandelen en doden zelfs de boden van de koning.
Dat dit voor de koning een gruwelijke belediging is, spreekt vanzelf. Deze werd toornig, zond zijn legers uit en stak hun stad in brand.
Daarop sprak hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard. Door hun onwil toonden zij zich de bruiloft onwaardig.
En dan moeten de slaven gaan naar de kruispunten der wegen en allen tot de bruiloft nodigen, die zij aantreffen. En de slaven gingen uit naar de wegen en verzamelden allen, die zij aantroffen, slechten en goeden. En de bruiloftszaal werd vol.
Toen de koning binnentrad zag hij één mens zonder bruiloftskleed. Deze werd buiten de bruiloftszaal gezet.
En dan spitst heel de gelijkenis zich toe in de woorden: Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Beter nog luidt de vertaling: Want velen zijn geroepenen, maar weinigen uitverkoren.
We hebben in deze gelijkenis allereerst te denken aan het Joodse volk, tot wie de Messias kwam en de boodschap van Gods heil, maar die de uitnodiging tot het rijk van Christus hebben verworpen. Daarna gaat ook de roeping tot de heidenen.
Maar tot wie de roeping ook komt, wij kunnen het heil alleen uit genade ontvangen en niet door eigen verdienste, zoals de man zonder bruiloftskleed. Die meende dat zijn eigen pak mooi genoeg was. Maar hij werd buiten gesloten.
Zo zijn er velen geroepenen, maar weinig uitverkoren.
Tot velen komt de roeping tot het heil van Gods koninkrijk, maar weinigen zijn uitverkoren om aan dat heil metterdaad deel te ontvangen.
De verklaring, die de heer Baarslag indertijd gegeven heeft in zijn boek „De gelijkenissen des Heeren", is meer interessant dan dat zij werkelijk kan stand houden.
Hij vertaalt: Want velen zijn geroepen, maar weinig elite. Ons woord „elite" betekent evenals het Griekse woord eklektos, dat in het woord van Jezus wordt gebruikt, „uitgelezene", „uitverkorene". Baarslag haalt dan ter vergelijking aan het woord van Paulus in 1 Cor. 1:26vv, waar de apostel zegt: Ziet slechts, broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werd, niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken. Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen; en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God.
Inderdaad, daar is onder Gods volk weinig elite.
Maar ik geloof niet dat dit de bedoeling is van het woord van Jezus. Ook de elite wordt door Zijn evangelie geroepen. En vervolgens betekent het Griekse woord eklektos voor zover ik weet nooit „elite". Dit woord elite, dat wel oorspronkelijk „uitgelezene" betekent, heeft in onze taal een aparte betekenis gekregen, namelijk van „de voornamen", „de hogere stand", die het in het Grieks niet heeft, en zeker in het N.T. niet. Daar heeft het woord de betekenis van „uitverkorene" en met name worden hierdoor aangeduid de uitverkorenen Gods. Vgl. Matth. 24:22,29,31; Rom. 8:33; 1 Petr. 2:4,9; Openb. 17:14 e.a.
Jezus zegt dus in de bekende woorden: Velen zijn de geroepenen. Velen zijn het, die geroepen worden door de prediking van het evangelie, doch weinigen zijn uitverkoren.
In verband met de gelijkenis betekent dit, dat weinigen zijn uitverkoren om aan het heil, waartoe zij in de prediking worden geroepen, ook deel te ontvangen.
Uit de gelijkenis blijkt echter, dat de geroepenen de nodiging tot de bruiloft door eigen onwil en vijandschap verwerpen. Ze zijn welgemeend geroepen, maar willen niet. Het heil is hen aangeboden, maar het wordt verworpen.
De uitverkorenen zijn zij, die aan de roeping gehoor geven en zich daardoor laten leiden.
Hun verkiezing komt openbaar in geloof en gehoorzaamheid.
In de prediking komt de roeping van God tot ons. En die roeping is welgemeend. Zij omvat het rijke aanbod van Gods genade. De heerlijke belofte van Zijn ontferming en verlossing. En dat aanbod en die belofte komen tot allen, tot wie de prediking van het evangelie komt. Evangelieprediking is de prediking van Gods heilsbeloften. Niets minder. En we worden geroepen tot het geloof, om ons door die roeping Gods te laten leiden. Wie dat niet doet, ontgaat het heil door eigen ongeloof en ongehoorzaamheid, door eigengerechtigheid en zelfhandhaving.
Het woord van Jezus neemt onze verantwoordelijkheid niet weg. Integendeel, stelt die juist.
Gods verkiezing realiseert zich in de weg van geloof en gehoorzaamheid. Daarom moeten we ook niet met de verkiezing beginnen. Die leert een mens pas achteraf verstaan. We moeten beginnen, waarmee God begint. Dat is met de roeping en de prediking van Zijn heil. Die moeten ons brengen tot het geloof en tot bekering.
Dan leert een mens achteraf verstaan, dat daarin Gods verkiezing zich realiseert. Maar men moet van Gods verkiezing geen rekensom maken. Zij is een troost voor Gods volk in de weg van geloof en van waarachtige bekering.
Een mens leert de verkiezing pas in het geloof verstaan en bewonderen. Zo ontvangt God van onze zaligheid alleen de eer.
Zijn het weinigen die zalig worden? In verhouding tot de velen die geroepen worden en tot wie de prediking komt, ja. Maar niettemin wordt het een schare die niemand tellen kan. Het kruis van Christus draagt geen geringe vrucht.
Eens kwam iemand tot Jezus met de vraag: Heere, zijn het weinigen, die behouden worden (Luk. 13:23).
Het antwoord van Jezus luidde: Strijdt om in te gaan.
Laten ook wij ons dat voor gezegd houden!
Niet redeneren, maar ons laten leiden door het Woord en Gods rijke beloften. Zo alleen leren we geheimen verstaan.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Weinigen uitverkoren?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1964

De Wekker | 8 Pagina's