Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn en de Joden (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn en de Joden (I)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder bovenstaande titel verscheen in mei 1963 een brochure van dr. A.J. Visser, uitgegeven door Boekencentrum N.V. te 's-Gravenhage. Deze publikatie verscheen als bijlage bij het Hervormde maandblad „Kerk en Israël", in de serie „Miniaturen", een reeks van korte studies uitgaande van de theologische werkgemeenschap van de Hervormde Raad voor de verhouding van Kerk en Israël. Als nr. 1 verscheen een studie van prof. dr. A.R. Hulst: Wat betekent de naam Israël in het Oude Testament? De tweede uitgave in deze reeks is de thans besproken brochure. Abonnees van „Kerk en Israël" (uitg. Boekencentrum N.V., 's-Gravenhage, ƒ 6,— per jaar) ontvangen de reeks gratis. Losse nummers van deze Miniaturen kosten ƒ 1,25.
In tegenstelling tot Luthers oorspronkelijk zeer vriendelijke, later uitgesproken vijandige houding tegenover de Joden is Calvijns verhouding tot het joodse volk vrij onbekend. Volgens dr. Visser is dat ook begrijpelijk, „want men kan nauwelijks zeggen dat voor laatstgenoemde het probleem van de verhouding Kerk en Israël van enig theologisch belang is geweest". Er was niet veel persoonlijk contact tussen Calvijn en mensen van joodsen bloede, omdat in zijn tijd noch in Frankrijk, noch in Genève Joden woonden. Zij waren in 1498 uit Frankrijk en in 1490 uit Genève verbannen. „We kunnen dus concluderen dat het contact dat Calvijn met het Jodendom heeft gehad praktisch uitsluitend een „papieren" contact is geweest." Daarom zijn wij voor het in deze brochure besproken onderwerp aangewezen op de schriftelijke nalatenschap van de reformator, vooral op zijn vele exegetische geschriften. Wanneer daarin over Joden gesproken wordt, gaat het meestal over de Israëlieten uit het bijbelse tijdvak, hoewel Calvijn soms ook eigentijdse Joden noemt, doorgaans echter slechts terloops.
Bij het beoordelen van zijn uitingen over de Joden zijn de volgende hoofdlijnen van Calvijns theologie doorslaggevend. „De christocentrische aanpak van zijn hele theologie, ook van zijn uitleg der Heilige Schrift, maakt dat hij beslist het hele Oude Testament als getuigenis van de (komende) Christus ziet". „Nog een punt, meer ecclesiologisch van aard, is voor hem als grondregel voor de bijbeluitlegging van belang. Dat is zijn opvatting omtrent de volstrekte eenheid van de Kerk, van het Godsvolk, alle eeuwen door, niet alleen in de eeuwen na Christus maar reeds vanaf het paradijs". „Het ware Israël, in genen dele samenvallend met het volk Israël als etnologische gegevenheid, is de Kerk van het oude verbond". „De komst van Christus bracht mee dat de verkiezende God zijn uitverkorenen voortaan niet enkel onder de Joden maar ook onder de heidenen vond. Daarmee was logischerwijze de rol van Israël in de heilsgeschiedenis dan ook eenvoudigweg uitgespeeld".
Na deze inleidende opmerkingen, geciteerd uit de blz. 5, 6 en 7 van deze brochure, vat dr. Visser het resultaat van zijn studie samen. Hij bespreekt o.a. Calvijns exegese van Rom. 9-11 en concludeert, dat voor Calvijn het Jodendom „voltooid verleden tijd" was. „De verwerping van Israël als volk ziet hij volkomen definitief". Dit blijkt ook uit zijn uitlegging van 1 Thess. en andere bijbelplaatsen.
Toch mag niet gezegd worden, dat Calvijn anti-semiet was. Hij heeft de oudtestamentische exegese van de rabbijnen ernstig bestudeerd. Uit zijn schriftuitleg blijkt, dat hij de rabbijnen „als gesprekspartners voor vol aanziet waar het gaat om de gemeenschappelijke Heilige Schrift". Zijn grote grief tegen hen is, dat zij Christus niet als het middelpunt van de Schriften willen zien. „Het feit dat de Joden Christus niet erkend hebben, is voor Calvijn aanleiding om herhaaldelijk ten aanzien van hen de uitdrukking „afvalligen" te gebruiken". „Positieve uitspraken over de Joden treffen we praktisch niet aan . . .".
De schrijver behandelt dan nog een merkwaardig werkje van Calvijn, waarin hij Joodse bezwaren tegen de christelijke leer weerlegt. Over dit geschrift zegt dr. Visser: „Dat dit zo mager uitgevallen is, zal vermoedelijk niet aan hem (nl. Calvijn) alleen liggen maar ook, en zelfs het meest, aan zijn onbekende opponent. Toch laat de lezing een gevoel van teleurstelling achter".
Samenvattend kan gezegd worden, dat de grondgedachte van Calvijns theologie „maakt, dat de vraag, in hoeverre het Joodse volk van zijn tijd nog Gods volk was bij onze reformator werkelijk niet op kon komen".
In het bovenstaande worden slechts enkele hoofdlijnen uit deze brochure weergegeven. Dr. Visser biedt ons in dit geschrift een interessante studie, die wij gaarne aan de lezers van dit blad aanbevelen. In 26 blz. kon hij uiteraard het onderwerp „Calvijn en de Joden" niet uitputtend behandelen. Het wekt echter enige verwondering, dat de schrijver de gegevens uit de Institutie niet in zijn brochure verwerkte. Daarover de volgende maal.

Jeruzalem, ds. Boertien

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Calvijn en de Joden (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1964

De Wekker | 8 Pagina's