Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onbekwaam tot enig goed - geneigd tot alle kwaad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onbekwaam tot enig goed - geneigd tot alle kwaad

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zijn ernstige, veroordelende woorden, die hier boven staan.
Daarom zijn het ook woorden, die al heel wat openlijke en bedekte tegenspraak opgeroepen hebben.
Maar deze woorden staan in onze belijdenis en we worden geacht ze als waarheid Gods te belijden, naar Gods eigen Woord.
Dit wordt toch beleden door de kerk omdat God dit zegt (b.v. Rom. 3) van Zijn eens zo goed en naar Zijn beeld geschapen mens.
Is het nu werkelijk zo erg in onze gecultiveerde wereld, waarin de netjes aangeklede mens, met een zekere graad van intellectuele ontwikkeling zijn welstand beleeft? Heeft de zonde de mens nu wel zo ernstig geruïneerd?
Zeker er zijn natuurlijk „beestachtige gevallen", er zijn wrakken, lichamelijke en geestelijke, maar die worden uit de maatschappij verwijderd. Hoeveel „goede" mensen zijn er niet?
Er zijn misdadigers, mensen die leven van de zonde, er is veel haat en nijd, veel zelfzucht en ongerechtigheid, de een gunt de ander het leven niet en de volken bedreigen elkaar met vernietiging.
Daar zijn natuurlijk oorzaken voor en die zoeken we in milieu, afkomst, erfelijke belasting, omstandigheid die misvormend hebben gewerkt, verkeerde leiding en voorlichting enz.
Dat zijn dan de „slechte" voorbeelden, die alleen maar doen zien hoeveel „goede" mensen, mensen van goeden wille er leven.
Zijn we werkelijk ook als nette trouwe godsdienstige mensen, die ieder het zijne geven, nu zo slecht: onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?
Het ligt er maar aan hoe we deze begrippen „goed" en dus ook „kwaad" hanteren.
We zullen het er wel over eens zijn, dat de beoordeling van onszelf nooit objectief is en dat we de ander altijd geneigd zijn af te meten naar en te taxeren naar ons zelf en onze opvatting van wat goed is en niet goed.
Waar ligt nu de norm van goed en kwaad?
Wie stelt vast wat werkelijk goed is en wie geeft een onfeilbare norm aan voor het mensenleven?
Dat doet God alleen, daartoe heeft Hij het enig recht omdat Hij onze schepper is, die ons als Zijn beelddragers geschapen heeft.
Daarom zullen we eerst dan, maar dan ook alleen alle dwaze zelftaxatie verliezen als God aan het woord komt in ons leven en Hij door Zijn Geest Zijn levenswet gaat schrijven in onze harten.
Het gaat er niet om wat wij van onszelf denken, maar wat zegt God van ons, die door onze zondeval, Zijn beeld kwijt zijn?
De zonde heeft verschrikkelijke gevolgen gehad.
Zeker, de mens is door de zonde geen redeloos dier geworden, hij is mens gebleven. Hij is nog mens met eeuwigheidsbestemming, mens met al de gaven van de hem door God gelaten mogelijkheden van hoofd en hart, mens met een wil en daarom schepsel Gods met grote levensverantwoordelijkheden.
Maar de levensgemeenschap met God is hij kwijt, het licht is in hem duisternis geworden en hij wandelt in de nacht van de geestelijke nood.
Verblind als hij is, ziet hij dit leven als hét leven en daar hij zijn heerlijke bestemming kwijt is, ziet hij levensmoe vaak, in de uitzichtloze gang van hoop en teleurstelling het leven nauwelijks waard om geleefd te worden.
„Want het gebod des levens dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden en heeft zich van God, die het ware leven was, door de zonde afgescheiden, hebbende zijn gehele natuur verdorven, waardoor hij zich schuldig gemaakt heeft des lichamelijken en Geestelijken doods" (Art. 14 N.G.B.).
En vanwaar komt dan zulk een verdorven aard des mensen (dat hij van nature geneigd is God en zijn naaste te haten)?
„Uit de val en de ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders, Adam en Eva, in het Paradijs, waar onze natuur alzo is verdorven geworden, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden".
Neen, de in zichzelf goede mens is niet de extra gaven kwijt geraakt, maar met nadruk belijden we dat onze natuur verdorven is in onze zonde.
Ons denken richt zich niet meer op God, bron van alle leven en zaligheid. Het onderwerpt zich niet meer aan Hem, want het kent Hem niet meer. Ons denken richt zich op onszelf en de zonde en het bedenken van het vlees is vijandschap tegen God. Ons gevoelen reageert naar de impulsen van ons verdorven hart, dat zichzelf alleen lief heeft en geneigd is zich in dodelijke haat af te zetten tegen God en onze naaste. Het pad des vredes kennen we niet meer.
Onze wil is ten kwade geneigd, we willen zelf ten troon zitten en doen wat wij willen en stellen zelf de wet.
God is in de mens Zijn profeet kwijt, die niet meer Zijn lof verkondigt, maar de zelfverheerlijkende klanken uit Lamech's tent overneemt.
God is Zijn priester kwijt, die in Zijn gemeenschap Hem het lof en dankoffer brengt, maar hij dient nu met zijn van God ontvangen gaven zichzelf in de tempel der zonde, gebonden in de macht van de Vorst der duisternis.
Zijn koninklijke heerschappij is een harde slavernij geworden in een verbeten strijd om zichzelf te handhaven tegen al de bedreiging van haat en dood, om straks het hoofd te moeten buigen onder het lachen van zijn harde meester, als het verderf ten volle komt. Wie de zonde doet is een slaaf van de zonde.
En het ergste is dat hij in zijn waan zijn diepste ellende niet onderkent en meent wat te zijn zonder God, zonder ooit gebogen te hebben onder God.
Het beeld Gods in engere zin zijn we kwijt en al zijn de trekken in ruimere zin gebleven zodat we verantwoordelijke mensen zijn, in de geraffineerdheid van zijn zondedienst blijkt hoe rijk de gaven Gods waren.
Dat is het wat we belijden en door Gods ontdekkende genade van harte moeten leren geloven, niet de enkele kwade vruchten van onze levensboom stellen ons schuldig, het is de wortel van ons bestaan die verankerd is voor God.
„Maar door het ingeven des duivels en zijn vrije wil van God afwijkende heeft hij zichzelf van deze uitnemende gaven beroofd, en heeft daarentegen in de plaats van die over zich gehaald blindheid, schrikkelijke duisternis, ijdelheid en verkeerdheid des oordeels in zijn verstand, boosheid, wederspannigheid en hardigheid in zijn wil en zijn hart; mitsgaders ook onzuiverheid in al zijn genegenheden" (D.L. III/IV,1).
„En (we) willen noch kunnen tot God niet wederkeren, noch onze verdorven natuur verbeteren, noch zichzelf tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes" (D.L. III/IV,3).
„Weliswaar, dat na de val in de mens enig licht der natuur nog overgebleven is, waardoor hij behoedt enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen hetgeen betamelijk is en onbetamelijk en ook betoont enige betrachting tot de deugd en tot uiterlijke tucht. Maar zover is het vandaar, dat de mens door het licht der natuur zou kunnen komen tot de zaligmakende kennis van God, en zich tot Hem bekeren, dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken dit licht niet recht gebruikt, ja veel meer . . . bezoedelt en in ongerechtigheid ten onderhoudt . . . zo wordt hem alle verontschuldiging voor God benomen" (D.L. III/IV,4).
Alleen het wonder van Gods herscheppende almacht zal uit zulke mensen weer een koninklijk priesterdom, een heilig volk kunnen formeren die Hem als profeten, priesters en koningen zullen dienen dag en nacht in Zijn tempel.

R. (Rotterdam) de B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Onbekwaam tot enig goed - geneigd tot alle kwaad

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1964

De Wekker | 8 Pagina's