Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Parade der mannenbroeders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Parade der mannenbroeders

9 minuten leestijd

Dit is de titel van een boek, dat deze dagen verscheen bij N.V. Gebrs. Zomer en Keunings Uitgeversmij. te Wageningen en dat zeer de aandacht zal trekken. Het is feitelijk een reuzepocket van 275 bladzijden, verlucht met vele foto's en tekeningen. Voor ƒ 9,50 is het verkrijgbaar. Er verschenen reeds diverse artikelen over dit boek. Dat feit bewijst dat we met een niet alledaags boek te maken hebben. Om die reden willen we ook in ons blad onze visie op dit boek geven.

Boeiend
De ondertitel van dit goed uitgegeven boek luidt: Protestants leven in Nederland van 1918-1938. De schrijver, Ben van Kaam, medewerker van het dagblad Trouw, geeft in dit boek allerlei flitsen, „bijeengegaard uit oude jaargangen van kranten en tijdschriften, gedenkboeken, brochures, en vergeelde documenten uit de boekenkast der vaderen". Het zal in ieder gezin wel zo zijn: als oude foto's voor de dag komen of als oude brieven in een vergeten hoekje worden gevonden, dan is het alsof de tijd stilstaat. Geboeid gaat men kijken of lezen en de reactie is dan: ben ik dat?; zag ik er zo toen uit?; is dat die en die? En als het oude brieven betreft, dan gaat het verleden herleven en is het alsof we weer de stem horen en het gezicht zien van de afzender. Zo gaat het ook bij het lezen van dit boek. Het is een beslist boeiende zaak dit boek door te nemen. Het viel me moeilijk om het neer te leggen, toen de klok of ander werk riep. Men leest maar door en men kijkt maar verder. Zo dacht en leefde en sprak men tussen de beide oorlogen.
De schrijver komt zelf niet veel aan het woord. Het is citaat op citaat dat hij ons laat lezen. Hij heeft in heel wat boekenkasten en archieven moeten snuffelen om dit boek te kunnen samenstellen.
Maar dat wil niet zeggen dat men de schrijver niet zou leren kennen. De wijze, waarop hij citeert; de keuze, die hij doet; de manier waarop hij de citaten aaneenrijgt; de kleine trekjes, die hij aanbrengt — ze geven het werk en de geest van de auteur aan.
Zonder verantwoordelijkheid is deze arbeid derhalve niet. De vraag mag gesteld: geven deze flitsen, hoe boeiend ook, een juist beeld? Wordt ons geen caricatuurtekening gegeven? Is de schrijver doorgedrongen tot de diepste achtergrond van het leven uit de periode, die hij laat herleven in zijn boek?
Nog een andere vraag komt op: is het juist wanneer ons zonder commentaar, zonder duidelijke positiekeuze, spotprenten getoond worden t.a.v. kwesties, die in die dagen het leven beroerden, maar die in sommige gevallen duidelijk geïnspireerd, zijn door een onheilige spot?

Begrip
In „Parade der mannenbroeders" geeft de schrijver zijn oordeel over de generatie die na Kuyper in gereformeerd Nederland de toon aangaf en het levenspatroon der „kleine luyden" beheerste. In dit verband moet me van het hart dat de ondertitel „Protestants leven" toch niet juist is; calvinistisch leven was m.i. beter geweest. Van het bestaan der Chr. Geref. Kerken blijkt uit dit boek niets. De naam van wijlen prof. Wisse, die toch ook geen onbekende figuur in deze periode was, wordt nergens genoemd. Alleen lezen we enkele citaten van ds. H. Janssen over de toekomst van de Anti-Revolutionaire Partij.
In een „nawoord" lezen we dat volgens de schrijver een bewarende neiging de levenshouding van de vaderen tussen de beide wereldoorlogen kenmerkt. „Die houding, die men begint aan te nemen, wordt defensief. Bedreigd achten de mannenbroeders het gezin, het gezag, het huwelijk, de kerk, de school en de burgerlijke vrijheden. Vastberaden betrok men de wacht. Over een andere toekomst op aarde werd niet meer gedroomd. Een betere toekomst zou de mensheid pas op de nieuwe aarde vinden".
De schrijver zit feitelijk vol kritiek op de generatie, die hij voor ons laat paraderen. Hij kiest de citaten en de tekeningen zó dat veel uit die tijd ons vandaag als belachelijk voorkomt. Ik kan me voorstellen dat vele jongere lezers en ook ouderen hun hoofd schudden over de bekrompenheden van het voorgeslacht van 30 jaar geleden.
Nu moeten we daar begrip voor hebben. We doen er allen zelf aan mee. Het levenspatroon is ongetwijfeld gewijzigd. Onze tijd heeft een hekel aan het gewichtige, het theatrale, het autoritaire, het gemaakt-deftige dat voor de wereldoorlog het hele leven en niet het minst het kerkelijke leven typeerde. Als we nu nog eens snuffelen in vroegere jaargangen van ons blad, dan voelen we de afstand, die gegroeid is. Veel van de spanning tussen ouderen en jongeren, tussen conservatieven en progressieven in de kerk (welke niet samenvalt met het leeftijdsverschil, want er zijn conservatieve jongeren en progressieve ouderen) is te verklaren uit het feit dat de een de veranderingen niet kan bijhouden, die de ander in ijltempo wil doorvoeren.
Daarom dient men begrip te hebben voor het feit dat een in 1931 geboren journalist een beetje spot met allerlei zeden en gewoonten uit die jaren. Deze man geeft uiting aan wat op kleinere schaal bij vele jongeren vandaag leeft. Er is ook inderdaad veel geweest, dat vroeger als een goddelijk gebod werd geproclameerd en vandaag door ieder als een menseninzetting wordt beschouwd.
Zelfs willen we begrip hebben voor het loopje, dat de auteur heel fijntjes neemt met de heldenverering, de roem van de grote mannen, het prat gaan op onze overwinningen, de verbeten ernst, waarmee 'n verkiezingsstrijd werd ingezet. In de kring van onze kerken is tegen deze mentaliteit altijd verzet aangetekend. Het triomfale gevoel en de pretentie „Wij Calvinisten" deden ons steeds afkeren van de in dit boek geschetste mentaliteit, waarbij beginselen en systemen het leven meer beheersten dan het kinderlijke geloof in de levende Christus.

Bezwaren
Maar als we dat begrip hebben getoond, blijven we toch met allerlei bezwaren zitten, die tijdens het lezen van dit boek bij ons opkwamen en die in plaats van minder nog meer werden.
In hoofdzaak gaat het om drie dingen.
Welke bedoeling had Ben van Kaam met het schrijven van dit boek? Hij wilde graag zijn herkomst weten — staat in het nawoord. Dat is te begrijpen. Maar waarom heeft hij wat hij te weten kwam gepubliceerd? En met welke bedoeling heeft de Wageningse firma dit boek laten verschijnen? Hier tasten we in de mist. Maar ons grote bezwaar is dat op een geruisloze manier de lezer de gedachte wordt bijgebracht: het was met die voor-oorlogse generatie niet veel zaaks; ze hebben niet veel bereikt; ze hebben zich schrap gezet en getracht der vaad'ren pand te bewaren, maar voor de rest - basta. Dan leven we vandaag in een heel andere tijd. Wat zijn we vandaag vooruitgegaan; wat zijn we dan hoog verlicht geworden - leve de vrijheid in tegenstelling met de gebonden sfeer, waarin men vroeger ademde. De argeloze lezer moet deze indruk wel krijgen uit dit boek. De handige wijze waarop de citaten verbonden worden bewijst dit. Uit geen enkel verbindende zin blijkt een andere, betere, waarderende bedoeling. In feite wordt in dit boeiende boek een streep gehaald door de strijd en worsteling van een vorige generatie. Dat zal niet de bedoeling zijn geweest, neem ik aan. Maar des te erger dat de schrijver dit niet beseft. Ik kan me begrijpen dat prof. Dijk tot in het diepst van zijn hart bedroefd zal zijn als hij niet alleen de uittreksels in Trouw, maar heel het boek heeft gelezen. Zo oordeelt de jongere generatie nog bij m'n leven over de tijd, die mij zoveel vreugde schonk.
Een tweede bezwaar - heeft de auteur wel iets gevoeld van de diepste achtergrond van het leven van de vooroorlogse generatie, wier uitingen en vormen de onze niet meer zijn? Als hij de tegenstellingen in dit boek had laten zien tussen de vandaag belachelijke vorm en de blijvende inhoud, dan zouden we van zijn boek hebben genoten. Nu is de lezing geen onverdeeld genoegen. Eén voorbeeld - de spot op pag. 157/158 over schuldbelijdenis na overtreding van het zevende gebod, geeft geen blijk van kennis van de gereformeerde ethiek. Met de auteur keur ik veel af van de reacties van gemeente op deze schuldbelijdenis. Die schuldbelijdenis moet vandaag als regel niet in het openbaar geschieden, volkomen mee eens. Maar de wijze, waarop van Kaam hierover schrijft moet jonge mensen de indruk geven: een gedwongen huwelijk heeft met het zevende gebod niets te maken, getuige de zin: „Op de een of andere manier zien we kans om echtbreuk mogelijk te achten bij jonge mensen met trouwplannen". Dit zinnetje is typerend voor de oppervlakkige manier, waarop de schrijver over allerlei dingen spreekt. Het komt een bepaalde geest in het gevlei, maar het is gevaarlijk om zo te schrijven en zo deze flitsen voor jong en oud weg te geven.
Merkwaardig - over de herdenking der Afscheiding en de herdenking van de Doleantie in 1934 en 1936 lezen we niets. Wel hele citaten over de zedelijke verwildering uit bijna elk van deze jaren. Ik neem het de schrijver bepaald kwalijk dat hij zonder enige verklaring met spotlichten in de ogen deze citaten heeft doorgegeven, die de lezer wel de indruk moeten geven: wat waren ze vroeger toch bang en achterlijk; preuts en stijf; wat hebben wij het vandaag dan veel beter.
En hier komt m'n derde opmerking: wij leven in een andere tijd; wij doen allen anders dan 30 jaar geleden. We willen allerlei vormen niet meer terug. De strijd tussen zwarte en vleeskleurige kousen is nu wel beslecht; synode-uitspraken over korte haren zullen we niet meer uitvaardigen; werd vroeger het fietsen op een tweede feestdag terwille van de zwakheid der broederen in een bepaalde kerk niet toegestaan, nu staan er elke zondag voor diezelfde kerk tientallen auto's; enzovoort . . .
Maar zijn we er vandaag beter aan toe met ons christelijk leven? Waar is de kracht en het vuur gebleven? Hoe beleven we vandaag ons christen-zijn? Zijn we vandaag nog wel christenen of zijn we in werkelijkheid gepolijste levensgenieters, die ons om de zaak van Gods Koninkrijk niet bekommeren? Is er soms geen zedenverwildering te constateren op allerlei gebied? We zouden nog heel lang kunnen doorgaan.
Bij alle waardering voor dit boek, dat het verleden herleven doet, blijft het grote bezwaar: het verleden wordt afgebroken en er wordt niets positiefs tegenover gezet; de kracht, die in het verleden werkte wordt niet aangeprezen, ontdaan van alle eigentijdse vormen en eigenwijsheden, als nu meer dan ooit noodzakelijk.
Ik vermoed dat men in de kringen van de doorbraak veel plezier aan dit boek zal beleven. Hier nu eindelijk een boek, dat de vroegere grenzen doorbreekt. Laat de geest waarin dit boek is samengesteld maar doorwerken, dan is het christelijke organisatieleven over 25 jaar helemaal verdwenen.
Heeft de schrijver dit niet bedoeld, dan is het diep te betreuren dat hij niet duidelijk zijn visie heeft gegeven in plaats van de lezer nu zelf conclusies te laten trekken.
Parade der mannenbroeders, dat een tijdsbeeld geeft van de jaren 1918-1938, is zelf een beeld van de geest, die in 1964 al meer gemeengoed gaat worden en de zaak van Gods Koninkrijk schade aandoet.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Parade der mannenbroeders

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1964

De Wekker | 8 Pagina's