Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apollos (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apollos (III)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welke daar gekomen zijnde heeft veel toegebracht aan degenen, die geloofden door de genade. Hand. 18:28

Hoe hij van veel nut was
Wanneer Apollos nader onderwezen is over de weg Gods, gaat hij naar Corinthe. Paulus was daar reeds geweest. Hij schrijft over het werk van Apollos aldaar: „Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt, maar God heeft de wasdom gegeven", 1 Cor. 3:6.
Hij is juist vanwege zijn nader onderricht van veel nut voor de gemeente te Corinthe. Hij bestreed de Joden onvermoeid en met grote ernst door uit de Schriften te bewijzen, dat Jezus is de Christus. Het zal niet te gezocht zijn om te stellen, dat de gemeente in Corinthe veel last had van Joden. Juist met hen sprak Apollos. Weer valt daarbij op, dat hij vanuit de Schriften werkt. Voordat hij in Efeze kwam werd hij almachtig in de Schriften genoemd. Door het onderwijs van Priscilla en Aquila zal zijn kennis verdiept zijn geworden.
Ik wees er reeds op, dat de hoofdinhoud van zijn boodschap was: Jezus is de Christus. Als men in het N.T. nagaat op welke wijze men de rijkdom van het werk van de Gezalfde ziet, dan valt op dat zowel Zijn lijden, als Zijn opstanding als Pinksteren met die naam Christus verbonden worden.
„De Christus moest lijden", zegt Petrus tot de Israëlitische mannen, Hand. 3:18. Vergelijk ook Lucas 24:26. In diezelfde toespraak zegt Petrus, dat God zijn Kind Jezus (= de Christus) heeft opgewekt, 3:26. Tenslotte lezen we in de toespraak van Petrus op de eerste Pinksterdag, als hij duidelijk wil maken wat er gebeurd is: „Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot Heere en tot Christus gemaakt heeft". Hand. 2:36. Daaruit blijkt, dat Petrus ook de uitstorting van de Heilige Geest ziet als het eigenlijk werk en de wezenlijke taak van de Christus.
Zo mogen we vaststellen, dat wanneer Paulus en Apollos Jezus als de Christus prediken, zij daarbij van al de heilsfeiten melding maken. Alles wat met Jezus gebeurd is en alles wat Hij gedaan heeft, behoort tot de Christusprediking van de apostelen. Bij die prediking heeft Apollos zich aangesloten, nadat hij nauwkeuriger onderwezen was over de weg Gods in Efeze.
Met die prediking is hij te Corinthe van veel nut geweest. Zo mogen we ook vertalen, wat er in de Statenvertaling staat: veel toegebracht.
Wanneer Paulus later Apollos vraagt naar Corinthe te gaan, weigert deze. „En wat aangaat Paulus de broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou, maar het was in het geheel zijn wil niet dat hij nu zou komen; doch hij zal komen wanneer het hem welgelegen zal zijn", 1 Cor. 16:12. Zou het ook kunnen zijn dat Apollos niet naar Corinthe wilde om te voorkomen, dat de tweespalt nog groter zou worden in die gemeente: om te tonen tegenover Paulus dat hij „zijn partij" in Corinthe niet sterker wilde maken? Intussen blijkt uit het dringende verzoek van Paulus, dat hij Apollos ten volle vertrouwt. Hij verwacht van Apollos niet, dat die van de situatie misbruik zal maken om Paulus in Corinthe verdacht te maken en zelf meer aanhangers te krijgen.
Dan zou dit samenhangen met het roepingsbesef van Apollos. Hij toont dan te bezeffen, dat het moet gaan om de opbouw van de gemeente, en niet om het vormen of versterken van een eigen partij in de gemeente.
Het is goed ook op deze praktische dingen te letten. Nauwkeuriger onderwijs inzake de weg heeft ook gevolgen voor onze houding in praktische zaken van het kerkelijke leven. Het voorbeeld van Apollos maakt ons dit duidelijk.
We krijgen door de notities over deze Apollos een blik in de samenleving en omgang in de oude christelijke kerk. Het kon zijn, dat er voor ons en voor de verhoudingen onderling nog het een en ander uit te leren valt. Dat zal in de eerste plaats moeten blijken uit de wijze waarop wij elkaar nader onderwijzen en hoe we dat dan verwerken in de omgang met elkaar.
Wij moeten de dingen niet schematiseren en dan meten en passen om te zien of het alles wel klopt; en zo niet, het vonnis te vellen! Neen, wij hebben elkaar te helpen opdat we groeien naar de volheid Gods, Efeze 4:13.
Naarmate we de weg Gods nauwkeuriger kennen en kunnen toelichten aan anderen, zullen we ook van veel nut mogen zijn. Daarom zal het toch te doen moeten zijn in de gemeente.
Gezegend de gemeente, waar dit verlangen regeert!

Leiden, W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Apollos (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1964

De Wekker | 8 Pagina's