Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijk Gereformeerd-Vrijgemaakt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijk Gereformeerd-Vrijgemaakt

13 minuten leestijd

In „Contact" stonden twee artikelen, die een reactie zijn op het synodebesluit van de Geref. Kerken (vrijgemaakt) m.b.t. onze kerken.
We weten dat er in deze kerken verschillende stromingen zijn.
Het artikel van mr. W.C. van Zwieten waarschuwt tegen de ware-kerk theorie. Al vinden we niet dat deze auteur altijd op niveau schrijft en zich te laatdunkend uitlaat over eigen kerkelijk leven, geven we toch zijn mening door omdat deze zakelijk van betekenis is.

Blijkens een verslag in Trouw van 7 september 1964 zou het moderamen van de vrijgemaakte synode te Rotterdam hebben voorgesteld de uitspraak van de synode Assen 1961 inzake de verhouding tot de Chr. Geref. Kerken te handhaven. Deze uitspraak luidde:
„dat, waar het de roeping van de kerk is het Woord te bewaren, dat christelijke gereformeerde en de gereformeerde kerken zich ook blijkens de akte van afscheiding of wederkeer voor de eis gesteld zien zulks in eenheid van samenleven te doen en aldus de weg naar die eenheid daadwerkelijk te gaan betreden."
Het verslag voegt er aan toe, dat dit voorstel bij de synode geen onverdeelde instemming vond.
We hebben in Contact jaren geleden al eens de opmerking gemaakt, dat een synode het verst van de gemeente afstaat en aldus tot op zekere hoogte kerkvreemd is.
Het moderamen van deze Rotterdamse synode heeft dit gevoelen waar gemaakt. Zo waar, dat het blijkens het verslag in Trouw, voor meer dan één lid te gortig was.
Want in die Asser uitspraak zit een soort commando. Wij, vrijgemaakten zijn klaar, en jullie. Christelijke Gereformeerde Kerken, schiet alsjeblieft op.
Nu is dat „klaar zijn" bij de vrijgemaakte kerken met een korreltje zout, ja, met een vat zout, te nemen.
Want de herrie begint eerst goed op gang te komen.
Om zaken, waar de doorsnee Christelijke Gereformeerde broeder zijn schouders over ophaalt, worden bij ons de dominees er uit gesmeten.
Want dat moderamen van de vrijgemaakte synode moet en kan weten, dat er van de zijde van de Chr. Geref. Kerken even goed contact, zo niet inniger contact is met de niet vrijgemaakte, als met de vrijgemaakte gereformeerde kerken.
Dat moderamen kan en moet weten, dat het kerkbegrip, dat achter het commando van Assen 1961 zit, niet het kerkbegrip van de Chr. Geref. Kerken is. Prof. Doekes heeft dat niet onduidelijk gezegd. Veel te duidelijk, volgens sommigen wellicht, want over die dingen moet je niet hardop praten, evenmin als over de vrijgemaakte scholen, die prof. Doekes, weinig politiek, als voorbeeld onze Chr. Geref. broeders voorhield.
Want de innerlijke tegenstrijdigheden binnen de vrijgemaakte kerken moeten nu juist niet, als het over de verhouding met de Chr. Geref. Kerken gaat, op het synodale toneel verschijnen.
Christelijke Gereformeerde dominees, die wel voor samenspreking met de niet vrijgemaakte Gereformeerde Kerken zijn, zouden dan bij een eventuele vereniging onmiddellijk van het bedrijven van een openbare grove zonde worden beschuldigd. Natuurlijk, volgens de logica is er maar één wet, voor vrijgemaakten en Chr. Gereformeerden.
Het getuigt dan ook van weinig werkelijkheidszin bij het moderamen van de vrijgemaakte synode, om die Asser uitspraak te laten opdraven, vlak na het moment, waarop de synode haar fiat aan de schorsing en afzetting van ds. Van der Schaft had gegeven.
Bovendien, van innerlijke tegenstrijdigheden gesproken, de zaak ds. Van der Ziel — Groningen-Zuid zit nog in het synodale vat.
Ik moet nog zien, hoe de Rotterdamse synode, zonder het openbaar worden van innerlijke tegenstrijdigheden, recht doet. Ik zeg: recht doet. Want een compromis verbergt de innerlijke tegenstrijdigheid niet voor de ogen van de HEERE der legerscharen.
En ook de Christelijke Gereformeerde Kerken zien toe.

Er is zeker geen sprake van inniger contact met de niet-vrijgemaakten dan met de vrijgemaakte kerken. Dergelijke taxaties moeten we maar achterwege laten.
Een inzender in hetzelfde nr., H. van Gent te De Bilt, schrijft over de theorie van de doorgaande reformatie. We lezen het volgende:

Wanneer in onze kringen gesproken wordt over zaken betreffende de zgn. „doorgaande reformatie" komt wel eens de vraag naar voren in hoeverre het instemmen hiermee als voorwaarde zal worden gesteld voor de Christelijke Gereformeerden om met ons samen te kunnen gaan.
Een duidelijk antwoord is, voorzover ik weet, op deze vraag nooit gegeven. In eigen kring wordt hierover zeer verschillend gedacht en men laat zich niet spoedig verleiden om deze vraag duidelijk te beantwoorden. Voorzichtigheid is, naar men zegt, nog altijd de moeder in de vrijgemaakte porceleinkast. De brs. die „zover nog niet zijn" moeten met wijs beleid vertrouwd worden met de weelden van de eigen organisatie.
Blijkens een verslag in „Trouw" van 7-9-'64 heeft de synode zich weer beziggehouden met de verhouding tot de Chr. Gereformeerden. Ook prof. dr. L. Doekes heeft zijn licht laten schijnen over deze zaak. Hij sprak eerst over de zijns inziens innerlijke tegenstrijdigheden binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. En dan plotseling komt daar de aap uit de professorale mouw. De Chr. Gereformeerden moeten volgens prof. Doekes de weelde gaan kennen van eigen lagere scholen en niet langer een gemengde schoolvereniging normaal achten.
Dat is het nu wat wij allang wisten en wat hier nu overrompelend eerlijk door prof. Doekes wordt uitgesproken. Hoera roepen voor de resultaten van de zgn. doorgaande reformatie is ten slotte toch kenmerk van het ware. Als dit gezegd wordt t.a.v. broeders buiten onze kerken kan men er zeker van zijn dat men binnen de kerk zal blijven saneren. Welnu we weten tenminste waar we aan toe zijn. Als dat het onderwijs is dat onze studenten, die weer mogen gaan preken, ontvangen, dan heb ik toch ook meer fiducie in een stichtelijk woord van een goed onderlegde ouderling dan van een student.
Prof. Doekes heeft hiermee de zaak van de zgn. doorgaande reformatie gemaakt tot een kerkzaak. Daarin volgen wij hem niet. De zaak van de hereniging heeft hij een slechte dienst bewezen. Moet nu ook het ene kleine lichtpuntje in ons kerkelijk leven nog gedoofd worden?

We nemen deze meningen op opdat onze lezers weten wat er over en rondom ons wordt geschreven.

Een „synodale" stem over Christelijk Gereformeerd-Vrijgemaakt

In „Waarheid en Eenheid" schrijft ds. J.B. van Mechelen over de beslissing van de vrijgemaakte synode t.a.v. onze kerken. Inzonderheid de keuze, waartoe de praeses van de synode opriep, houdt hem bezig. We lezen:

Kiezen
De generale synode van de vrijgemaakte kerken heeft een dringend beroep gedaan op de Chr. Gereformeerde Kerken om niet langer de verschillen als beletsel tot het bereiken van een eenheid te beschouwen. In feite is dit hetzelfde, dat reeds voor de scheuring in herhaald beroep op de Chr. Gereformeerde Kerken door onze kerken is gedaan.
De zaak is er nooit verder door gekomen dan een zeker contact tussen deputaten. Het „Gereformeerd Gezinsblad" spreekt van de vrees, dat de moeiten in eigen kring voor de Chr. Gereformeerde Kerken een rem vormen om tot daadwerkelijke eenheid te komen. „Doch als de roeping is erkend, dan mogen mogelijke moeiten en gevolgen geen beletsel meer vormen. Moeiten zullen er in Christus' kerk altijd blijven. Die zijn er nu ook, zowel bij ons als bij de Chr. Gereformeerden."
De praeses van de vrijgemaakte synode typeerde, aldus het „Gereformeerd Gezinsblad", het juist toen hij zei, dat de Chr. Gereformeerde Kerken zullen moeten kiezen tussen ons en de zgn. gereformeerde gezindte.
Deze typering kenmerkt meer de positiebepaling der vrijgemaakten dan die der chr. gereformeerden.
De chr. gereformeerden zullen in het geheel niet kiezen, noch voor de vrijgemaakt Gereformeerde Kerken, noch voor de zgn. Gereformeerde Gezindte. Trouwens wat houdt deze keus in? In feite alleen dit, dat zij, als zij voor de vrijgemaakten kiezen, elk contact met andere gereformeerden prijsgeven. Hun wordt op deze wijze de vrijgemaakte isolementspositie opgedrongen. Ik verwacht niet, dat de chr. gereformeerden dit in de roeping tot eenheid willen begrijpen.
Volgens de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn er trouwens, naar de woorden van het „Gereformeerd Gezinsblad" nog verschillen over het verstaan van de toeëigening des heils en over de kerk. Dat zijn dus twee belangrijke punten, waar men alleen met roeping tot eenheid en oproep tot overwinning der moeilijkheden niet mee klaar komt. Vooral in de zuidelijke regionen van de Chr. Gereformeerde Kerken is het punt toeëigening van het heil een zeer reëel punt, waar men niet lichtvaardig over heen kan lopen. Het verschil van inzicht intern zou er bepaald niet gemakkelijker op worden, indien er een groot deel vrijgemaakte predikers zou komen, dat op deze moeilijkheden op zijn zachtst gezegd niet ingeschoten zijn.
En dan de problematiek over de kerk. Dit geeft in de vrijgemaakte kerken ook al problemen genoeg. Deze zijn om te overwinnen. Ja, dat bewijzen de procedures Van der Schaft en andere. Dat komt nu ook weer aan de dag bij ds. J.F. Sollie. De problemen in de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken vermenigvuldigen zich rond een zeer speciale vrijmakingsopvatting, die het kerkbegrip ten zeerste raakt. Botsingen van groot formaat kunnen niet uitblijven als genoemde kerkengroepen zouden verenigen.
Het zou dunkt me beter zijn, indien niet dadelijk op eenwording werd aangedrongen. Hoezeer eenheid een goed is, dat moet worden nagestreefd, men diene dit toch ook te doen met inzicht en wijsheid. Naar mijn gevoelen ware het beter en wijzer, indien de drie, t.w. bovengenoemde twee en onze kerken tezamen kwamen.

We lezen verder een stuk van dezelfde schrijver over de verhouding van onze drie kerken:

Deze drie tezamen
Tot nu toe heeft het contact aan twee weinig opgeleverd: onze onderhandelingen met de Chr. Gereformeerde Kerken hebben ons, zo niet verder uit elkaar, dan toch niet veel nader gebracht; tot onderhandeling tussen de vrijgemaakt gereformeerden en ons is het in feite geheel niet gekomen; tussen vrijgemaakt gereformeerd en chr. gereformeerden stropt het ook, als het menens gaat worden.
Dit is allemaal verdrietig en het lijkt zeer uitzichtloos.
Het is niet helemaal te verwonderen, dat velen het gezicht een andere kant uitwenden en heil verwachten van de midden-orthodoxie. Oppervlakkig bezien liggen daar inderdaad de beste kansen. Deze kansen liggen echter in wat ik zou willen noemen de bovenbouw, in de activiteiten naar buiten. In de onderbouw liggen echter grote verschillen, die in verder stadium van samengaan steeds duidelijker aan het licht komen.
Ik houd het er daarom voor, dat de eerste oecumenische roeping ligt in het verzamelen der gereformeerden. Voorshands zou ik de kring niet te wijd willen maken. De gereformeerden in de Hervormde Kerk zijn, hun bezwaren ten spijt, zodanig met het hervormde geheel verbonden, vrijzinnigheid incluis, dat van onderhandeling geen resultaat te verwachten valt tenzij er een radicale ommekeer zou plaatsvinden of in het totaal van de Hervormde Kerk of in het denken der hervormde gereformeerden. Daar is geen kijk op. Dit nog afgedacht van hetgeen de Gereformeerde Bond aan geestelijke structuur heeft met de oud-gereformeerden in hun verschillende kerkelijke groeperingen. Ook deze laatste groeperingen zou ik niet in eerster instantie in het gesprek willen betrekken, omdat zij in formele zin wel met ons een grondslag hebben in Schrift en belijdenis, maar in geestelijk klimaat toch wel een heel eind van ons verwijderd zijn.
Terzake van contact tussen de drie wil ik aanknopen bij de roepingsgedachte, die de vrijgemaakt gereformeerden zo sterk laten spreken t.o.v. de chr. gereformeerden. In het bijzonder zou ik ze willen aanspreken op de noodzaak de moeilijkheden, die er zijn, niet als beletsel te beschouwen.
Indien zij deze gedragsregel ook ten opzichte van onze kerken in toepassing willen brengen, zouden we een stap vooruit zijn.
Indien wij de roeping tot eenwording als uitgangspunt stellen, ligt er m.i. een taak om niet twee aan twee, maar gedrieën in beraad te gaan. Er zijn dan drie vraagstukken die ons alle drie in sterke mate aangaan: de heilsweg, c.q. de toe-ëigening van het heil, de kerk en de oecumene. Een ander punt, waar we alle drie mee te maken hebben is, dat er zich binnen het eigen kerkverband spanningen voordoen. Deze spanningen vormen voor elke kerk een moeilijk vraagstuk, dat we met elkaar zouden kunnen bespreken en waarin we van elkander zouden kunnen leren. Tenminste zouden we onze eigen opvatting aan die van andere gesprekspartners kunnen toetsen. Dit kan ons voor een eenzijdige visie behoeden.
Ik dacht, dat het bovengenoemde al belangrijk kon zijn.
Er is tussen onze kerken en de vrijgemaakte een punt, dat tot nu toe alle contact blokkeert; de eenmaal uitgesproken en niet herroepen schorsingen.
Wel is waar is er ten onzent een milder standpunt doorgebroken, zij het aarzelend. Immers zij, die uit de vrijgemaakte kerken tot onze kerken willen wederkeren, krijgen niet meer de eisen van weleer gepresenteerd. Er wordt, sedert de laatstgehouden synode niet meer gevergd, dat men de schorsingen en verdere tuchtmaatregelen als rechtmatig erkent. Er is geen eenparigheid meer dienaangaande. De ja- en nee-zeggers houden elkaar in balans zonder elkaar te kunnen overtuigen. Hetgeen geschied is, geeft men over aan het oordeel Gods. Men kan zeggen, dat dit niet bevredigend is. Inderdaad. Toch is het heel wat anders dan het geweest is. Het ware mij ook liever geweest, indien men de conclusie had getrokken uit deze impasse, dat derhalve de voorgaande tuchtmaatregelen niet hadden moeten plaatsvinden. Dit is nu bevestigd noch ontkend, maar in het midden gelaten.
Daardoor is naar mijn gevoelens de kloof tussen vrijgemaakten en ons niet overbrugd.
Toch is de situatie in een nieuw stadium. De twee zullen hier niet licht tot elkaar komen. Zou daar de derde in het gesprek geen broederlijke of wil men zusterlijke handreiking kunnen doen?
Dit kan, indien er de oprechte wil aan alle zijden is om elkaar te vinden.
Dat de chr. gereformeerden hierin betrokken zouden worden, kan vreemd lijken.
Toch is dit m.i. niet het geval. Zij staan in contact met vrijgemaakten en ons. Beide kerken dingen a.h.w. naar de hand der Chr. Gereformeerde Kerken. Een keus voor de één zou min of meer een keus tegen de ander kunnen betekenen (vgl. bovenaangehaalde typering van de vrijgemaakte praeses). Bovendien zijn de chr. gereformeerden ons nauw verwant en staan buiten onze conflictsituatie. Is het niet goed te kunnen luisteren naar een onpartijdige derde?
Wat ik schrijf, lijkt utopistisch. Is het echter toch niet realistisch, als we letten op de verwarde situatie, niet alleen tussen de kerken onderling maar ook tezeer binnen de kerken zelf? Zullen we niet zó moeten gaan proberen?

Dit laatste voorstel is reeds eerder van synodale zijde gelanceerd. Tot uitvoering is het nog nooit gekomen. Of het ooit zover zal komen? Het zou een zegen zijn als deze drie kerken met de gereformeerde gemeenten en de gereformeerde bonders elkaar waarachtig vonden in geestelijke en dan ook in kerkelijke eenheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Christelijk Gereformeerd-Vrijgemaakt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1964

De Wekker | 8 Pagina's