Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gemengde huwelijk (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gemengde huwelijk (VI)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zeggen de kerken?
Het is volkomen begrijpelijk en terecht, dat in een zo belangrijke aangelegenheid als het huwelijk is, de kerken er niet het zwijgen toedoen als het om het zuiver houden van deze verbintenis gaat. En bij een gemengd huwelijk komt juist deze zuiverheid in het gedrang. Vandaar dat de kerken in het algemeen niet nagelaten hebben zich daarover uit te spreken. Dr. Dekker, in zijn in deze art. eerder genoemd proefschrift, heeft volkomen gelijk wanneer hij zegt: „Men kan veilig stellen dat het verzet tegen het sluiten van het gemengde huwelijk een generale po litiek van alle kerkgenootschappen is". „Het gemengde huwelijk heeft immers de tendens in zich de kerkmuren te ondergraven en het is dus mogelijk dat men uit groepsbelang zich daartegen verzet" pag. 61/62 a.w.
Dit laatste is inderdaad mogelijk dat men zich n.l. uit groepsbelang verzet tegen het gemengde huwelijk. Dit wordt dan een verzet uit kerkistisch motief. Hoe meer de kerk zich zelf of haar absolute zuiverheid in het denken centraal stelt zal het verzet uit dit motief radicaler zijn. Tendenzen hiervan zijn te vinden in het verzet bij de Roomse kerk tegen het gemengde huwelijk en soms ook bij zeer radicaal ingestelde kleine kerkgroepen of kringen.
In het algemeen zullen vooral de reformatorische kerken het verzet tegen het gemengde huwelijk baseren op de betekenis van het huwelijk zelf en de bijzondere gemeenschap, die dit vormt.
Dan komen de volgende gezichtspunten naar voren:
Het huwelijk is een heilig verbond; het stelt in een zeer bijzondere relatie tot elkander en daar voor is éénheid in geestelijke zaken noodzakelijk.
De huwenden dienen hun bijzondere verbintenis te stellen onder het konigschap van Christus; de Schrift spreekt hier van het huwelijk „in den Heere". Dit kan er niet zijn, wanneer er geen eenheid van begeerte is dit te doen.
Het huwelijk dient te zijn, naar de openbaring Gods in Efeze 5, een afschaduwing van de eenheid tussen Christus en zijn gemeente. Dit is totaal onmogelijk wanneer in dit huwelijk, in religieus opzicht, een breuk bestaat. De kerk kan aan zulk een huwelijk haar goedkeuring niet hechten en niet naar het Woord verzekeren dat de Heere aan zulk een huwelijk zijn zegen wil schenken.
En eindelijk hebben de kerken ook altijd gedacht aan het te vormen gezin.
Voor het christelijk gezin geldt de eis de kinderen groot te brengen voor de Heere. Dit kan niet wanneer de ouders niet beide deze overtuiging toegedaan zijn en zich daartoe van harte verbinden.
Omdat deze beschouwingen het denken van de reformatorische kerken over het huwelijk dragen, is het geen wonder dat van meetaan het verzet tegen het gemengde huwelijk zich openbaarde.
Dit verzet nu openbaart zich op verschillende wijzen: Allereerst valt hier te wijzen op het trachten te voorkomen dat een gemengd huwelijk gesloten wordt; vervolgens zijn er de pertinente verboden, wel niet van het huwelijk — daartoe heeft de kerk geen recht en geen macht — maar voor de medewerking der kerk bij het sluiten van het huwelijk. Zij weigert dan de kerkelijke bevestiging omdat deze uitgaat van de gedachte dat het huwelijk overeenkomstig de eisen Gods wordt aangegaan. Is dit niet het geval dan geeft de kerk haar sanctie niet. En ten laatste zijn er de pogingen om, ingeval er toch een gemengd huwelijk gesloten wordt tussen twee partijen, die elk tot een andere kerk behoren, bepaalde voorwaarden te stellen en beloften te vragen voor en van de partij, die niet behoort tot de kerk, waarin de bevestiging van het huwelijk wordt aangevraagd.
Nu is het niet zo, dat het spreken van de kerken in deze zaak in alle harten weerklankt vindt. Velen vinden dit maar star en wettisch. Een dergelijke beoordeling van het spreken der kerk in deze zaak komt voort uit het niet juist zien van de kerkelijke handeling bij de sluiting van het huwelijk. Ik ga op de betekenis daarvan hier niet weer in den brede in; ik deed dit uitvoerig in de reeks art. die ik destijds schreef over de kerk en de huwelijksbevestiging.
Bij velen leeft de gedachte dat de kerkelijke bevestiging van het huwelijk alleen maar betekent een toewensen van Gods zegen en een bidden daarom. En moet men dan niet blij zijn dat iemand die niet tot de kerk behoort of tot een geheel andere kerk dit van de betrokken kerk begeert?
Men verliest hierbij uit het oog dat de kerk in de bevestiging van het huwelijk iets anders doet dan alleen maar vrome wensen uiten. Zij erkent het huwelijk dat gesloten wordt als naar Gods regel gesloten, daarvoor gelden de beloften, die verkondigd worden en geldt de zegen, die gegeven wordt.
Terecht heeft een kerkelijke vergadering dit misverstand trachten weg te nemen, toen zij uitsprak dat niet elk huwelijk kerkelijk bevestigd kan worden, en nu geef ik verder een citaat; „Hierbij werd opgemerkt dat de kerkelijke inzegening meer betekent dan toewensing van zegen, terwijl ook in het formulier van de huwelijksbevestiging uitdrukkingen voorkomen, die niet wel anders gebezigd kunnen worden dan in de onderstelling, dat zij die bevestigd worden, voor onberispelijke leden bij de kerk bekend zijn". Het was de synode van de Afgescheiden kerken in 1849 die zo sprak en die daarom de kerkeraden aanbeval met omzichtigheid in dezen te handelen.
En het was niet in de vorige eeuw alleen dat de kerken spraken over het huwelijk. Neen, we kunnen veel verder teruggaan om te ontdekken, dat ook toen de zorg van de kerken ging over het sluiten van een huwelijk door haar leden.
Van het jaar 1598 af zijn er kerkelijke uitspraken en adviezen te vinden over deze zaak. Dit mag temeer opmerkelijk heten omdat deze kerk als het b.v. ging over de doop een zeldzaam ruime praktijk had. Practisch doopte zij al wat in haar doophuis ingebracht werd. Maar ten aanzien van de sluiting van een gemengd huwelijk had zij een strengere keur. Althans in haar uitspraken.
Hoe op verschillende plaatsen de praktijk was, is moeilijk vast te stellen. Maar dat de kerken hier een lijn zagen en daar naar spraken is zeker.
In een volgend art. gaan wij eens zien wat er inzake deze aangelegenheid gezegd werd.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Het gemengde huwelijk (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1965

De Wekker | 8 Pagina's