Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale Synode 1965 (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode 1965 (V)

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

Israël
Op donderdag 23 september hield de Generale Synode zich bezig met het rapport van deputaten voor de Evangelieverkondiging onder Israël. We merkten het reeds aan de psalmverzen, die werden gezongen: Ps. 105:2 en 4, terwijl uit dezelfde Psalm een gedeelte werd gelezen. Een breed rapport van deputaten lag ter tafel. Het werk van de afgelopen periode werd daarin duidelijk gereleveerd. Uiteraard werd met dankbaarheid melding gemaakt van de promotie van dr. Boertien, wiens betoonde deskundigheid respect afdwong bij jood en niet-jood. Na zijn terugkeer naar Israël zette hij zijn arbeid als secretaris van de U.C.C.I. voort. Een van de belangrijkste activiteiten van deze organisatie betreft de uitgave van christelijke lectuur, zowel in het hebreeuws als in het arabisch. Het desbetreffende comité staat onder leiding van dr. Boertien. Aan het werk moet hij leiding geven, maar hij dient ook onderhandelingen te voeren met vertalers, drukkers enz. terwijl hij zelfs de distributie van de uitgaven moet verzorgen. Dr. Boertien heeft een moeilijke taak, die bestaat in — zoals hij zelf wel eens heeft gezegd — het opruimen van stenen, die evenzovele struikelblokken zijn om de weg voor de Koning Israëls te plaveien.
Met betrekking tot de opdracht van een vorige synode „diligent te zijn voor de toekomstige bezetting van het terrein" deelden deputaten mee dat cand. W. van Dijk zich bereid verklaarde zich te specialiseren inzake deze arbeid. Na wederzijds overleg nam hij het beroep van de kerk van Hillegom aan. Overigens is het gelegde contact wederzijds vrijblijvend gelijk ook voorheen het geval was.
Een brede bespreking ontspon zich over deze tak van arbeid, die zich toespitste op de volgende zaken: de opzet van het werk, de kerkelijke positie van dr. Boertien en de door zendingsdeputaten te houden collecte en het aandeel in de opbrengst van die collecte voor de Israëldeputaten.
Gevraagd werd of het juist is dat dr. Boertien als secretaris van de samenwerkende kerken en groepen in Israël dienst doet. Komt het werk zo voldoende tot zijn recht en kan deze arbeid zo de gewenste vruchten afwerpen? In dit verband werd geïnformeerd naar het werk van de lectuurcommissie. De secretaris van deputaten, ds. M. Drayer, gaf een uitvoerig en gedocumenteerd antwoord en betoogde met klem dat de arbeid van dr. Boertien ontzaglijk moeilijk is en waardering verdient. In het desbetreffende commissierapport was ook reeds waardering uitgesproken voor de wijze, waarop dr. Boertien, ondanks alle daaraan verbonden moeilijkheden — ook voor zijn gezinsleven — zijn taak verricht.
Andere afgevaardigden vroegen inlichtingen over de kerkelijke positie van dr. Boertien in Jeruzalem; het karakter van de kerken, waarmee hij samenwerkt en de verschillende diensten, waarin hij voorgaat. Ook deze vragen werden voor zover mogelijk beantwoord. Gewezen werd op de Schotse kerk in Jeruzalem, waar dr. Boertien tijdelijk inwoont. Deputaten zullen nadere inlichtingen inwinnen over verschillende diensten.
De voorzitter van deputaten, ds. L.S. den Boer, wees de Synode op de machtige beloften Gods, die nog voor Israël gelden, welke belofte de stimulans zijn voor de arbeid van dr. Boertien in Jeruzalem.
Vermelden we nog dat de Synode op voorstel van de praeses besloot, voor ze aan de behandeling van het rapport begon, een telegram te zenden aan dr. Boertien in antwoord op het door hem gezonden telegram om daarin uiting te geven aan de waardering der kerken voor zijn arbeid.

Evangelisatie
's Middags was het evangelisatierapport aan de orde. Het rapport gewaagde van verblijdende activiteiten, waardoor verheugende perspectieven zijn geopend. „Zij hopen dat dit het begin mag zijn van een kentering in de bedroevende situatie van de evangelisatie in onze kerken". Uit ontvangen rapporten uit classicale deputaten blijkt nl. dat behoudens bovenbedoelde activiteiten de roeping tot evangelisatie bij onze kerken weinig weerklank vindt en er van algemene opleving op dit punt nog geen sprake is. Het stimulerend werk dient daarom met kracht te worden voortgezet. Een gedetailleerd overzicht van de stand van het evangelisatiewerk was de synodeleden toegezonden.
Een brede bespreking kwam op het rapport van deputaten. Het was verblijdend dat er zoveel belangstelling was voor dit werk, dat vaak al te stiefmoederlijk bedeeld wordt wat belangstelling betreft.
Gevraagd werd o.a. naar de opleiding tot evangelist aan het Ned. Bijbelinstituut te Doorn; het standpunt van deputaten m.b.t. een evangeliste; het werk in Nijmegen, welke gemeente haar huidige predikant zou willen beroepen als evangelisatie-predikant; de taak en het werk van de classicale evangelisatie-deputaten; het strandevangelisatiewerk en de verantwoordelijkheid van deputaten voor deze arbeid, in welk verband er op werd gewezen dat de eenvoudige verkondiging van het Woord Gods het moet doen en niets anders; de opleiding tot evangelist en de instructie voor de evangelisatie-predikant. Verschillende afgevaardigden stelden vragen over het evangelisatiewerk in ziekenhuizen. In de afgelopen periode waren deputaten benaderd door de classis Groningen om steun te verlenen voor het beroepen door een kleine gemeente van een ziekenhuispredikant. In principe hadden deputaten steun toegezegd. Zij zouden dan voor het vierde deel in het tractement en de bijkomende kosten bijdragen. Deputaten, die deze beslissing aarzelend hadden genomen, besloten de effectuering van deze toezegging op te schorten omdat zij graag van de Generale Synode wilden horen of het op de weg van de deputaten ligt om werk van deze aard te steunen.
De voorzitter van Evangelisatiedeputaten, ds. J.H. Velema, ging uitvoerig op de gestelde vragen in. Deputaten hebben geen relatie met het Nederlands Bijbel Instituut, dat een „particuliere" en „vrije" opleiding is. Die relaties zijn er wel met het Gereformeerd Evangelisatiecentrum te Baarn. Daar is de straks in funktie tredende evangelist voor een gedeelte opgeleid; twee deputaten gaven hem bijscholing in geloofsleer, kerkgeschiedenis en geestelijke stromingen. In Nijmegen zou een predikant zich graag geheel aan de arbeid onder Rooms-Katholieken wijden. Op deze wijze zouden deputaten steun moeten verlenen aan drie werkers. Een evangeliste is niet a priori uitgesloten, maar er moet ook een werkterrein zijn. Ditzelfde geldt overigens ook voor de evangelist. Er is werk genoeg, maar de werkers moeten betaald worden.
De classicale deputaten zijn over het algemeen niet voldoende actief geweest. Het duurde lang voor bekend was hoeveel evangelisatie-ouderlingen er nu in de kerken zijn.
Het strandwerk heeft goede voortgang en wordt met enthousiasme verricht. Paulus was de Joden een Jood en de Grieken een Griek; zo dienen we de badgasten een badgast te worden.
Ook de arbeid van deze deputaten werd door de synode goedgekeurd.
Aan deputaten werd opgedragen in het kader van haar arbeid aandacht te blijven geven aan de aktiviteit van de plaatselijke kerken.
De synode sprak uit dat het niet op de weg ligt van deputaten steun te verlenen aan de arbeid van een ziekenhuispredikant. Deze uitspraak betekent natuurlijk niet dat het werk van de ziekenhuispredikant als zodanig niet waardevol en belangrijk zou zijn. Echter is het niet de taak van deputaten de arbeid van een ziekenhuispredikant te steunen, die in feite geen evangelisatie-predikant is.
Deputaten kregen voorts machtiging om aan de kerken een tweede jaarlijkse collecte te vragen dan wel een jaarlijkse bijdrage van ƒ 0,50 per ziel.
Na deze lange bespreking ging de synode over tot de behandeling van het rapport

Geestelijke verzorging der militairen.
Ook dit rapport ontving een brede bespreking. De secretaris van deputaten, ds. C.J.Ph. Sobering woonde deze bespreking bij en beantwoordde de vragen die werden gesteld. De bespreking concentreerde zich voornamelijk op de moeilijkheden die er geweest zijn rond de figuur van de hoofdlegerpredikant; de controverse in C.I.O.-M tussen vertegenwoordigers van de Ned. Herv. Kerk enerzijds en die van de andere kerken anderzijds, dank zij het kernwapenrapport van de Hervormde Synode.
De vragen werden in comité beantwoord omdat personen en persoonlijke verhoudingen hier besproken moesten worden.
Uit het rapport vermelden we nog dat het werk van de legerpredikanten in het geheel van de Prot. Geestelijke Verzorging zeer gewaardeerd werd en wordt. Deputaten onderhouden met hen zoveel als mogelijk is, contact o.m. door hen af en toe uit te nodigen voor de vergaderingen van deputaten en door deputatenonderzoek in het legeronderdeel.
Nadat het comité was opgeheven werd door een ouderling uit het Noorden nog gevraagd waarom altijd legerpredikanten uit het ressort van de Part. Synode van het Noorden worden aangetrokken. Uit het antwoord bleek dat het steeds weer moeilijk is om legerpredikanten te krijgen. Opzet is hier overigens niet om speciaal het Noorden te „plunderen".
Met dankbaarheid memoreert de praeses de arbeid van ds. Sobering in C.I.O.-M, welke arbeid in deze kring zeer gewaardeerd wordt.

Ambtelijke bearbeiding van Chr. Geref. Schippers
In de avondvergadering van donderdag 23 september ging de synode „varen". De secretaris van schippersdeputaten, ds. W. v.d. Gronden was ter vergadering aanwezig en werd uitgenodigd om de synode van advies te dienen.
Deputaten rapporteerden dat het werk onder de schippers goede voortgang heeft en over het algemeen zeer wordt gewaardeerd. Deze arbeid voorziet in een behoefte, omdat daardoor de band tussen de kerk en haar varende leden blijft behouden en in vele gevallen versterkt is geworden. Wanneer er aan boord behoefte is aan pastorale zorg, wordt die zorg nu ook ontvangen, hetgeen anders in vele gevallen onmogelijk zou zijn. Overigens blijft het een moeilijk werk. Vooral de bearbeiding van die schippers, die op geen enkele wijze contact zoeken, vraagt veel moeite, tijd en geld.
Deputaten hebben zich bezonnen op het werk in de toekomst. Zij willen komen tot het aanstellen van één schipperspredikant in algemene dienst die in Rotterdam zou moeten wonen en tevens het grootste rayon zou toegewezen krijgen. Het Noord-oosten van het land zal moeten worden verzorgd door een predikant, die voor een déél zich geeft voor de bearbeiding van de schippers.
Verschillende vragen werden gesteld over het voorstel van deputaten; de kerkdiensten die in Stampersgat, Mook en Mannheim worden gehouden; de inhoud van „De Vaste Koers"; de reden waarom het sociologisch onderzoek onder de schippers niet is doorgegaan; het aantal schippersgezinnen.
Ds. v.d. Gronden beantwoordde de verschillende vragen;
Het aantal schippersgezinnen is ong. 200; de regering vond het sociologisch onderzoek niet nodig, in de afgelopen periode.
Opmerkingen over de inhoud van „De Vaste Koers" zullen door de deputaten worden behandeld.
Deputaten ontvingen de dank van de synode. De praeses onderstreepte dat de plaatselijke kerkeraden niet altijd de ambtelijke zorg kunnen geven aan de schippers. Overigens ontheft de bearbeiding door schippersdeputaten de plaatselijke kerken niet van haar verantwoordelijkheid om de schippersgezinnen te blijven bearbeiden.
Deputaten kregen opdracht te arbeiden zoals zij zich voorstellen met dien verstande dat de rayonsgewijze bearbeiding van de schippers geleidelijk gerealiseerd moet worden. De toestemming om eventueel deel te nemen aan een sociologisch onderzoek werd gehandhaafd.
De praeses vestigde de aandacht op de zegenrijke arbeid van ds. Kleissen die zich ondanks zijn jaren met grote toewijding voor deze arbeid gaf.

Arbeid onder doven
De synode hield zich tenslotte donderdagavond bezig met een instructie van de P.S. van het Zuiden, waarin deze P.S. aan de Generale Synode verzocht richtlijnen te geven voor de bediening des Woords en der Sacramenten aan de doofstomme leden der kerken.
De commissie die de behandeling van deze zaak had voor te bereiden merkte op dat deze instructie uit de praktijk is geboren. In Rotterdam en omgeving wordt sinds enkele jaren veel arbeid verricht onder de doven. Er bestaat een interkerkelijk comité uit ambtsdragers van de Gereformeerde, Hervormde en Christ. Geref. Kerken.
Uit de overwegingen van de commissie nemen we de eerste vier over:
1. De dove leden onzer kerken staan, anders dan de blinde, in een bijzondere uitzonderingspositie. In de meeste gevallen kunnen zij de bediening des Woords in de samenkomsten der gemeente niet volgen. De meeste voorgangers hebben niet de gave „lippentaal" te spreken. Deze uitzonderingspositie impliceert hantering van andere dan de gebruikelijke normen, nu de geestelijke verzorging van de dove leden der kerken ter hand is genomen in interkerkelijk verband en de geestelijke horizont van deze leden verbreed is. Christelijke bewogenheid geeft vrijmoedigheid hiertoe.
2. De geestelijke verzorging onder deze leden der kerken zal alleen dan in interkerkelijk verband mogen worden verricht, wanneer ze geschiedt op basis van Schrift en belijdenis. In geval hiervan wordt afgeweken is samenwerking ongeoorloofd en onmogelijk.
3. De arbeid onder deze leden der kerken loopt gevaar hen te isoleren. Het zou onjuist zijn wanneer aangestuurd werd op de stichting van een aparte „dovenkerk". De band der gemeenschap met de plaatselijke kerk, waarvan men lid is, moet blijven. Helaas zijn er in vele gevallen geen mogelijkheden om de gemeenschap te beleven omdat de horenden de gaven missen met de doven in contact te kunnen treden. Uiteraard zullen de doven zich in eigen kring bijzonder thuis voelen.
4. De Gen. Syn. van 1959 gaf reeds richtlijnen voor de bediening van het Avondmaal in inrichtingen enz. (Acta, art. 201), waarheen de Instructie terecht verwijst. Deze uitspraken kunnen als analogie worden gebruikt voor sacramentsbediening aan dove leden van verschillende kerken.
Aan de bespreking over deze pastorale zaak namen verschillende afgevaardigden deel, die allen zich in positieve zin over de voorstellen van de commissie uitlieten. Voornamelijk praktische vragen werden gesteld.
De commissie stelde voor dat sacramentsbediening bij voorkeur moet geschieden in de plaatselijke kerk, als de mogelijkheden daartoe aanwezig zijn.
Dit „bij voorkeur" werd aangevochten. De rapporteur, ds. J.H. Velema, gaf toelichting. De opzet moet blijven: geen aparte dovenkerk. De dove leden moeten zo veel mogelijk geïntegeerd worden in het gewone kerkelijke leven. Kan een predikant de doven „bereiken" en kan hij in een dienst des Woords, waar de gemeente tegenwoordig is, speciaal preken voor de doven inzonderheid bij de sacramentsbediening, dan is dit te verkiezen boven een aparte dienst voor de doven.
Ter synode was een brief ingekomen van de Nederl. Chr. Bond van Doofstommen met het verzoek om dhr. Madern, ouderling van Rotterdam-C. met bijzondere opdracht, nu ook een bijzondere opdracht te geven voor het landelijk werk onder de doven.
De commissie overwoog dat het niet op de weg ligt van de Generale Synode een broeder een ambtelijke opdracht te geven voor het landelijk werk onder de doven. Over deze zaak werden diverse opmerkingen gemaakt. De synode ging met haar commissie mee; alleen werd duidelijk gesteld dat de arbeid onder de dove leden der kerken alle aandacht verdient en dat de kerken gebruik kunnen maken van de dienst van een hiervoor bekwame broeder.
Met algemene stemmen werd het volgende besluit genomen, dat we in zijn geheel opnemen terwille van de leden der kerken die zo menigmaal vergeten worden.
De Generale Synode sprak uit:
1. dat door een plaatselijke kerk medewerking aan deze geestelijke bearbeiding in interkerkelijk verband kan worden verleend mits deze samenstelling geschiedt op basis van Gods Woord en de gereformeerde belijdenis;
2.dat sacramentsbediening, waarbij dove leden der kerken betrokken zijn bij voorkeur moet geschieden in de plaatselijke kerk, als de mogelijkheden daartoe aanwezig zijn;
3. dat de sacramenten bediend kunnen worden in door de samenwerkende kerken belegde dovendiensten, waarbij het Sacrament van de Heilige Doop zal worden bediend aan kinderen van dove leden in die diensten, waarin de eigen kerkeraad de leiding heeft en het Sacrament van het Avondmaal in diensten, die bij toerbeurt onder leiding staan van één van de samenwerkende kerkeraden, echter met dien verstande dat aan de tot de andere samenwerkende kerken behorende dove leden het gastrecht kan worden verleend zulks met inachtneming van art. 61-63 D.K.O. en het bepaalde door de Gen. Syn. van 1959, Acta, art. 201, sub 5;
4. dat het niet op de weg van de Gen. Syn. ligt een ambtelijke opdracht te geven voor deze arbeid, aangezien ook deze arbeid gebonden dient te zijn aan een plaatselijke kerk, maar dat de Synode er bij de kerkeraden op aandringt de nodige aandacht te geven aan de geestelijke verzorging der dove leden der kerk en waar nodig en mogelijk een ambtsdrager te doen verkiezen c.q. gebruik te maken van de dienst van een hiervoor bekwame broeder van onze kerken.
Broeder P.J. Madern uit Rotterdam lichtte de synode ten aanzien van deze materie in. Het stemt tot dankbaarehid dat de synode deze beslissing nam ten bewijze dat ook de doven niet vergeten worden.

Koopvaardij
Vrijdagmorgen 24 september gaf de praeses na de opening het rapport van de deputaten voor de geestelijke verzorging van hen die ter koopvaardij varen in bespreking.
Deputaten meldden dat een goed verzorgd kaartsysteem kon worden opgezet. Zij ontvingen de personalia van de varende leden. Via een gestencild schrijven houden deputaten de zeevarenden regelmatig op de hoogte van hetgeen op de vaste wal plaatsvindt.
Kerkelijk lektuur (o.a. De Wekker en De Sleutel) wordt verspreid in alle wereldhavens dank zij de medewerking van de Nederlandse Zeemanscentrale. Het rapport maakte praktisch geen vragen los. Deputaten, die menen dat het werk zeer minimaal is geweest en graag zouden willen dat t.z.t. ook onze kerken een koopvaardijpredikant zouden krijgen, ontvingen de dank van de synode voor hun arbeid.

Polders rond het IJsselmeer
Het volgende rapport was dat van de deputaten voor steunverlening aan kerken in de nieuwe polders rond het IJsselmeer. Deputaten gaven een overzicht van de arbeid die in Oost-Flevoland werd verricht. Zij waren dankbaar voor de arbeid van Br. G. Visser. De kerkelijke situatie in Oost-Flevoland kwam in dit rapport ook aan de orde. Er werden enkele financiële vragen gesteld en informatie gevraagd naar de prognose van de bevolkingsaanwas. Ook deze deputaten ontvingen de dank van de Synode. Het is van betekenis dat deze arbeid gedaan wordt en rustig voortgaat.

Vertegenwoordiging der kerken
Het rapport van deputaten vertegenwoordiging der kerken kreeg bredere bespreking. Deze deputaten zijn de broeders die het moderamen van de laatste synode vormden. Hun taak bestond in het vertegenwoordigen der kerken bij verschillende gelegenheden zoals; jubilea van Chr. organisaties etc. Aan deze deputaten was door de vorige Generale Synode ook opgedragen contact te hebben met het moderamen van de Gereformeerde Synode. Vier keer had een ontmoeting plaats tussen deze deputaten en genoemd moderamen bij welke ontmoetingen allerlei zaken werden besproken. De moderamenleden lichtten onze deputaten uitvoerig in over verschillende besluiten van de Gereformeerde synode en stelden onze deputaten ook op de hoogte van verschillende geschriften, die op aanwijzing van de Geref. Synode werden uitgegeven.
In de bespreking werd in twijfel getrokken of deze deputaten wel op de rechte weg zijn. Vertegenwoordigden zij de kerken wel eens niet als die vertegenwoordiging ook door een deputaatschap had kunnen worden waargenomen? En werden in de bespreking met het moderamen van de Geref. Synode geen zaken besproken, die verschillende deputaatschappen regarderen?
De voorzitter van de deputaten, ds. J.H. Velema, ging op de gemaakte bezwaren uitvoerig in. Deputaten hebben zelf een open oog gehad voor de gevaren die hier inderdaad dreigen. In de bespreking met het moderamen van de Geref. Synode is telkens weer het punt van de bevoegdheid van deputaten aan de orde gesteld. Zij hebben zich gewacht voor grensoverschrijding.
De bespreking met het moderamen van de Geref. Synode was uitdrukkelijk opgedragen aan deze deputaten.
De waarschuwingen tegen hiërarchische allures van dit deputaatschap waren duidelijk. Maar er is geen reden dit deputaatschap op te heffen. Het blijft nodig dat dit deputaatschap er is.

Comité
Vrijdagmorgen na de koffie ging de synode in comité ter bespreking van een appèlzaak, die er op wijst hoe onvolkomen het kerkelijke leven is en hoe ook kerken dagelijks in veel dingen struikelen.
's Middags werd ook de T.V. kwestie besproken. De uitspraak werd in het vorige nummer reeds meegedeeld.

Jeugdsteunfonds
Dinsdagmorgen 28 september ging de generale synode weer verder met haar arbeid. De praeses liet Ps. 68:14 zingen, las Joh. 15:1-10 en ging voor in gebed. Bij de presentie bleek dat verschillende primi-afgevaardigden —- vooral ouderlingen — vervangen waren door hun secundi. Na het intermezzo van het antwoord van dr. W.H. Velema op zijn benoeming tot hoogleraar en de toespraken van de praeses, president-curator en rector ging — waarover reeds een verslag stond in het vorige nummer — ging de synode verder met haar arbeid.
De praeses stelde het rapport van jeugddeputaten aan de orde.
Deputaten zijn dankbaar dat in deze periode het werk ten behoeve van de jeugdorganisaties in onze kerken voortgezet kon worden. In verband met bespreking met verschillende bonden meenden deputaten dat financiële hulp alleen dan verantwoord is, indien dit leidt tot verdere uitbouw en verdieping van de arbeid der diverse bonden. Met dankbaarheid werd melding gemaakt van de aanstelling van de jeugdwerkleider door de jongerenbond.
Aan commissie V was dit rapport toevertrouwd. Deze commissie sprak enige teleurstelling uit over het feit dat deputaten met de hun ter beschikking gestelde financiële middelen niet meer hebben gedaan.
Verder verwonderde het deze commissie dat er over de realisering van het bij de jongerenbond reeds lang bestaande plan tot stichting van een jeugdcentrum niets bijzonders viel te rapporteren. Moeten deputaten in dit opzicht niet stimulerend werken?
Het rapport ontving niet veel bespreking. Was het nog te vroeg en moesten de afgevaardigden er nog inkomen?
Ds. J.H. Velema maakte enkele opmerkingen als synodelid. Hij drong er op aan dat deputaten niet alleen financiële steun geven aan de bonden maar toch ook contacten onderhouden met de bonden om de hele jeugdproblematiek te bespreken. Geantwoord werd: met de jongerenbond zijn er in deze periode niet zoveel besprekingen geweest; met de kleinere bonden juist wel.
Wat het jeugdcentrum betreft — de afgevaardigde/bondsvoorzitter merkte op: vroeger waren we jaloers op „de Witte Hei". Het blijkt dat een landelijk jeugdcentrum zijn tijd heeft gehad. Het Gereformeerd Jeugdcentrum verliest deze plaats ook. Daarom staat een jeugdcentrum niet meer bovenaan op het verlanglijstje. Het vraagt ook heel veel. Belangrijker is dat de huidige jeugdwerkleider een goed geoutilleerd bondsbureau krijgt.
De synode sprak uit dat de financiële steun, die deputaten aan de jeugdbonden bieden, ten doel heeft de verdere uitbouw en verdieping van het landelijk georganiseerde jeugdwerk en de stimulering van het plaatselijk jeugdwerk door bemiddeling van de bonden. Verder droeg de synode deputaten op om het maken en stimuleren van een concreet plan door de bonden te stimuleren. In concreto betekent dit dat jeugddeputaten allereerst de jongerenbond zullen steunen bij het verkrijgen van een bondsbureau.

Gereformeerd sociologisch instituut
Deputaten voor overleg met het G.S.I. rapporteerden dat het rapport van het G.S.I., dat uitgroeide tot een onderzoek naar de structuurveranderingen in geheel Nederland, en de konsekwenties daarvan voor het kerkelijke leven gereed is gekomen. Het derde deel verscheen na de generale synode van 1962. Een gepopulariseerde uitgave van dit rapport werd in 1964 aan alle kerkeraden ter kennisneming toegezonden, Het deputaatschap werd in 1959 ingesteld om met het G.S.I. contact op te nemen voor de vervulling van de aan het instituut verstrekte opdracht. Nu deze opdracht vervuld is, bestaat er aan een deputaatschap dat geen andere taak heeft dan het contact met het G.S.I. te onderhouden, geen behoefte meer. Deputaten stellen daarom voor het deputaatschap niet meer te continueren.
Tegelijk bleek dat het voortbestaan van het G.S.I. op het spel staat.
Een nota over dit voortbestaan was aan de afgevaardigden ter hand gesteld.
De commissie stelde voor het bestaande deputaatschap op te heffen en een deputaatschap ad hoc in te stellen om in samenwerking met de andere participerende kerken en het bestuur van het G.S.I. de vragen rondom het voortbestaan van het G.S.I. te bestuderen.
In de bespreking werd gevraagd waarom de commissie de synode niet had ingelicht over de problematiek rond het voortbestaan van het G.S.I. Namens de commissie werd geantwoord dat deze zaak nu niet ter zake is, omdat we afhankelijk zijn van het standpunt van andere kerken. Burgemeester Verplanke uit 's-Gravendeel, voorzitter van deputaten, diende van advies.
De synode besloot tot instelling van een deputaatschap ad hoc om zo spoedig mogelijk de vragen rondom het voortbestaan van het G.S.I. te bestuderen op de wijze zoals de commissie voorstelt.

E.B.P.
Vervolgens werd gesproken over het rapport van deputaten art. 13 D.K.O.
Deputaten besloten over te gaan tot een andere werkwijze. Deputaten stellen de grootte van de studietoelage vast nadat een meer uitgebreid onderzoek is ingesteld naar de financiële draagkracht van de ouders der studenten. Op de dag van de opening van de nieuwe cursus is er gelegenheid om een gesprek te hebben met de studenten, die een toelage hebben aangevraagd. Een nauw contact is wel gewenst tussen deputaten en gesteunde studenten.
Deputaten besloten, in geval studenten, die een toelage genieten, gaan trouwen, voor het huwelijk van de betrokkenen een gesprek met hen te zullen hebben, en dat op grond van die bespreking de grootte van hun studietoelage opnieuw wordt vastgesteld; dat kan inhouden dat de toelage verminderd wordt en in bepaalde gevallen zelfs geheel kan komen te vervallen. In het rapport werd ook de suggestie besproken of tengevolge van de naamsverandering van de Theologische Hogeschool de studenten ook in aanmerking kunnen komen voor een rijksstudiebeurs. Momenteel kan dit niet, omdat onze Theologische Hogeschool niet voorkomt op de lijst van instellingen wier studenten in aanmerking komen voor een beurs. Het is voor deputaten de vraag of zij maatregelen hebben te nemen dat dit geschiedt. Deputaten hebben hun mening daarover nog niet bepaald. Verder stelden deputaten voor de naam van het deputaatschap te veranderen in „Studiefonds voor de Theologische Hogeschool van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland."
In de bespreking werd inzonderheid geïnformeerd naar de toekenning van de rijksbeurs. Overigens bleek dat aan deze zaak veel facetten zitten, die nader overwogen moeten worden. Vooral het concept-reglement ontlokte ook vragen aan de afgevaardigden: de noodzaak van medisch onderzoek; de betekenis van het proefjaar; de terugbetaling van genoten studie-geld.
Het conceptreglement werd terugverwezen naar de commissie om de gemaakte opmerkingen te verwerken.

Financiën
Dinsdagmiddag 28 september stond de synode in het teken van de financiën. Het rapport van deputaten voor financiële controle en advies was aan de orde van behandeling. Deputaat J. Bijleveld was ter synode aanwezig. De bespreking van deze materie werd gedeeltelijk in comité gehouden, omdat allerlei punten aan de orde kwamen over het financiële beheer, die niet voor openbare behandeling geschikt zijn. Voor het besef van vele afgevaardigden is dit het minst aantrekkelijke punt van de synodale agenda. Niet omdat de financiën niet belangrijk zijn of geen geestelijke kant hebben, maar omdat het niet ieder gegeven is cijfers te lezen.
Het is dan ook begrijpelijk, dat bij de bespreking van dit punt specialisten zich melden. Dit geschiedde ook deze middag. De penningmeesters van de verschillende kassen kunnen er van verzekerd zijn dat aan hun werk veel aandacht is besteed. Een teer punt is altijd weer de taak van de deputaten voor financiële controle en advies. Zo heel gemakkelijk beoordelen zij ook het financieel beleid van deputaten. Dat is niet hun taak. Een enkele lichte grensoverschrijding werd geconstateerd, maar er was veel waardering voor de arbeid van deze deputaten, die bewezen hebben recht van bestaan te hebben. Het oefenen van controle op de verschillende deputaatschappen is een zaak, die de arbeid van elk deputaatschap alleen maar ten goede kan komen. En het geven van advies t.a.v. eventuele beleggingen is belangrijk, omdat het hier advies betreft van deskundigen op financieel gebied. De kerken kunnen ervan verzekerd zijn dat op verantwoorde wijze met het door hen gegeven geld wordt omgegaan. In verband met het geven voor de verschillende kassen sprak de synode uit dat in het collecterooster zo mogelijk alle omslag- en streefbedragen moeten worden opgenomen. Deputaatschappen voor wie geen streefbedrag is vastgesteld tot dusver, dienen daarvoor een voorstel te doen.
Bij de bespreking van de financiën kwamen ook twee instructies aan de orde — van het Westen en het Zuiden — die beide hetzelfde beoogden: De Generale Synode moet opdracht geven aan de verschillende deputaatschappen om voortaan naast de specificatie van de collectes ook de jaarlijkse staat van baten en lasten benevens de jaarlijkse balanscijfers, waarin mede opgenomen de reserves, ter kennis van de kerkeraden te brengen. Voortdurend komt deze zaak op de synodetafels: 1953, 1956, 1959.
Telkens werd besloten bedoelde gegevens in vertrouwelijke rapporten aan de synode bekend te maken en niet in de openbaarheid te brengen. Ook deze synode bleef in deze lijn. Instructies als deze hebben in de regel een concrete zaak tot aanleiding. Als de Synode deze instructie zou aanvaarden, mag ze wel aan elke kerkeraad een mondelinge toelichting geven. Anders zullen de kerkeraden dit niet begrijpen. Terecht was de commissie van mening dat kerkeraden toch wel een zeker vertrouwen mogen hebben in de handelingen van de Generale Synode en de diverse deputaatschappen. Zijn er concrete vragen dan kan men zich tot de deputaten wenden over wier beleid men nader geïnformeerd wenst te worden.

Emeritikas
Dinsdagavond 28 september behandelde de Synode de zaken van de emeritikas. Bij het begin van de avondvergadering liet de praeses zingen Ps. 71:12 en 13 — verzen, die ons in de sfeer van het onderwerp brachten. De hele avondvergadering werd aan deze materie gewijd; het laatste gedeelte werd in comité gehouden. Dit alles bewijst hoezeer deze zaak leeft in de kerken en in de Synode. De commissie die de bespreking van deze materie had voor te bereiden, kwam met twee rapporten: Een meerderheids- en een minderheidsrapport; het laatste was van oud. G. den Hertog, die op bepaalde punten verder wilde gaan dan zijn commissie. In de bespreking kwam de gehele wijze van de verzorging van de emeriti etc. aan de orde. Zijn wij op de goede weg? Is er geen reden een commissie te benoemen ter nadere bestudering van het vraagstuk van de verzorging van de emeriti, waarbij onder andere overwogen kan worden of de huidige verzorgingswijze bij het veranderde levenspeil nog voldoet? zoals de P.S. van het Oosten wilde. De omslag voor deze kas moet geleidelijk omhoog. Een bedrag van ƒ 3,50 wordt door deputaten reeds genoemd. Verder willen deputaten in de toekomst de uitkeringen koppelen aan de tractementen. Dit betekent dat de uitkeringen omhoog zullen gaan.
De P.S. van het Noorden wilde evenals drie jaar geleden de emeriteringsleeftijd stellen op 65 jaar. Dit voorstel ontmoette bezwaren. Ook kwam aan de orde de verzorging van predikanten die emigreerden en in corresponderende kerken dienden, alsmede die van hun weduwen en wezen. Deze zaak is bij hun emigratie destijds niet geregeld. Het blijkt noodzakelijk deze zaak nader te bekijken.
Veel bespreking werd gewijd aan de genoemde instructie van de P.S. van het Oosten.
Moeten deputaten art. 13 de emeritering nader bekijken, bijgestaan door een aantal deskundigen? Of is het beter dat een commissie dit doet, waarin ook enige deputaten zitting hebben? De synode besloot tot het laatste. Deze commissie heeft al de facetten die in de bespreking naar voren kwamen te bezien.
Het was reeds 10 uur toen de praeses de vergadering sloot. Een lange dag!

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Generale Synode 1965 (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's