Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer en praktijk (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer en praktijk (V)

De koning en de wereld

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot de doodsvijanden, die ons in de wereld belagen, als we door genade de goede strijd hebben leren strijden behoort niet alleen het eigen vlees.
Het wordt zelfs in ons belijden het laatste genoemd: satan, wereld en eigen vlees.
Niet dat de persoonlijke zondestrijd de minst zware zou zijn, maar wel omdat de verleiding, die dagelijks op ons afkomt vanuit en door middel van de wereld waarin we verkeren, de prikkel is waardoor de zonde zo dikwijls weer levend wordt in ons. En als eerste en meest gevreesde oorzaak staat achter die wereld de overste dezer wereld, de grote verleider en tegenstander, satan.
De koninklijke strijd tegen de duivel en zijn ganse rijk, zal dan ook dagelijks gestreden moeten worden op het front naar binnen, maar niet minder naar buiten.
In het hogepriesterlijk gebed heeft Christus voor de Zijnen gebeden: Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze. Niet uit de wereld, maar in de wereld en toch niet van deze wereld, dat is de moeilijke levenspositie, die de strijd brengt in het leven van hen die God vrezen, de zonde hebben leren haten om Gods wil en Zijn eer alleen bedoelen.
Want God zet ons midden in deze wereld waarin de zonde in fijne geraffineerdheid en brute schreeuwende openbaarheid, dagelijks invloeden op ons uitoefent. Die wereld, die door de duivel gebruikt wordt, niet alleen om zijn dienaren te binden en blindelings te voeren door de schijnvreugde van het levensgenot naar de eeuwige dood, maar ook, kon het zijn Gods kinderen, de strijders voor Zijn eer en Zijn Rijk, afvallig te maken, te verleiden en ten val te brengen. En al weet hij, dat hij het ten finale reeds verloren heeft, en - Gode zij dank voor die zekerheid! - dat hij ze ook nooit meer uit de handen van hun Koning kan rukken - hij zal niet nalaten te trachten de eer van hun Koning in het leven van Zijn onderdanen te roven.
Om nu de goede strijd des geloofs, de koninklijke strijd tegen de zonde in deze wereld recht te kunnen strijden moeten we de vijand wèl onderkennen!
Laten we maar eerlijk bekennen, dat we als christenen met onze levenshouding in deze wereld maar weinig raad weten, mede omdat we niet duidelijk zien wat we met ,,die wereld" moeten aanduiden.
Wanneer we spreken van de wereld, in de zin van de door God geschapen aarde, met al de schoonheid van de natuur, de rijkdommen aan bodemschatten, de reeds ontdekte en nog verborgen mogelijkheden, die de grote Schepper er in gelegd heeft en die de mens naar Zijn voorzienig bestel er uit mag halen en toe mag passen in allerlei uitvindingen tot voortgang en ontwikkeling van het mensenleven, dan zal niemand durven beweren, dat dat alles van de duivel is! De aarde is des Heeren mitsgaders haar volheid, de wereld en die daarop wonen!
We zijn zelf als mens, uit deze aarde aards, deel van Gods geschapenheid, in heel ons leven daaraan gebonden en daarvan afhankelijk. We zijn zelf een deeltje, hoe klein ook van deze wereld,
Verstaan we onder de wereld het geheel van de samenleving der mensheid in haar ontwikkeling, en cultuur, dan zal ook niemand die zonder meer aan de duivel durven toeschrijven. Het gebruik van de gaven, die God ook na de val aan de mensen gelaten heeft, resulterend in een hoge vlucht van wetenschap, techniek en kunst behoort tot de cultuuropdracht, die God aan Adam en zijn geslacht gegeven heeft: de hof bebouwen en bewaren, er uit halen wat de alwijze Schepper in Zijn schepping gelegd heeft, tot meerdere glorie van Hem in de levensontwikkeling der mensen.
Tegenover die resultaten kunnen en mogen we niet vijandig staan. Trouwens ook Gods kinderen gebruiken zonder enig gewetensbezwaar de resultaten daarvan elke dag: van het electrisch licht tot de boiler, het scheerapparaat tot de automatische wascombinatie, de radio met of zonder pick-up, telefoon, auto, materiaal voor het dagelijks werk, ingenieuze apparatuur in de fabriek of het laboratorium tot de modernste computer toe. We zwijgen dan nog maar van b.v. onze kleding waarin natuurlijk niemand met de wereldse mode mee wil doen, maar. . . toch ook niet achter wil blijven, of onze woning ingericht met industrieel-technische moderne producten, waar onze grootouders niet van droomden!
We maken onze foto's met een klein technisch wonder, de vol-automatische camera, onze dia's en projecteren die; we nemen zelf een filmpje op van de kinderen, van bijzondere gelegenheden, jubilea, vakantiereizen enz. en kunnen het later nog eens weer beleven in dankbare herinnering aan het genotene. We mogen de wereld gebruiken, het goede genieten ,,Ga dan heen, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn van goeder harte, want God heeft alrede een behagen aan uw werken. Laat uw klederen te allen tijde wit zijn en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. Geniet het leven met de vrouw die ge lief hebt, al de dagen van uw ijdel (d.i. kort, vergankelijk) leven welke God u gegeven heeft onder de zon; want dit is uw deel in dit leven en van uw arbeid die ge arbeidt onder de zon. (Pred. 9:7-9).
Waar zit dan die verschrikkelijke dreiging, die de wereld tot één van de doodvijanden maakt van hen, die oprecht de Heere vrezen?
Dat zit niet in het goede en schone en het levensverrijkende, dat God in deze onder de vloek der zonde zuchtende en toch al zó mooie en rijke wereld, geeft en laat.
Dat zit in het hart van de mens, heel persoonlijk ook in ons hart en dies in heel dat geestelijk streven en woelen van de mensheid, dat Gode vijandig, satans wil volbrengt. Al het goede dat God geeft, neemt de mens in zijn bezoedelde handen en gebruikt het niet tot eer van zijn God en de dienst aan de naaste voor de komst en de glorie van het komende Rijk, maar tot handhaving van zichzelf in vijandschap tegen God en Zijn Gezalfde. Hij bouwt er mee aan de heerlijkheid van Babel, leeft er mee naar het goeddunken van zijn eigen hart in de uitgieting der zonde. Inplaats van Gods gaven in al hun rijkdom tot ontwikkeling te brengen en ze, Gods heerlijkheid bedoelend, het NieuwJeruzalem binnen te dragen, zal hij ze het machtige rijk van de anti-christ binnendragen tot eigen roem en . . . ondergang. Maar, daarmee doet God nog geen afstand van Zijn scheppingsrijkdommen, integendeel, ze zullen, mogen en moeten ook aangewend worden tot het waarachtig heil van mensen, zondaren die Zijn glorie weer verheffen in Zijn komend Rijk, hier en straks. De koningen der aarde zullen hun heerlijkheid brengen binnen Zijn poorten (Openb. 21:24)
Wie nu deze zondige wereldgelijkvormigheid, dit streven en bedoelen door de duivel gedirigeerd om alle gaven te misbruiken tot zonde tegen God en Christus, door genade onderkend heeft in zijn eigen hart, zal het ook in zijn diepe geestelijke wortel onderkennen in heel het levensbeweeg der wereld en het van harte vijand zijn!
Die zal leren voorzichtig te wandelen, de wereld gebruikend en niet misbruikend, de wereld bezittend als niet bezittende.
Zij zijn door Gods Geest vernieuwd, andere mensen geworden, ontkomen aan de doolhof van dit uitzichtloos zondige woelen van de wereld, met een ander ideaal, andere begeerten, een hogere toekomst, en een diepere vreugde, die als het levend en getuigend geweten van de zonde-wereld, gehaat worden om Zijns Naams wil. Zij zullen zichzelf rein hebben te bewaren van de wereld en toch Gods mogelijkheden - hoe misbruikt ook door de mens der zonde- tot Gods eer hebben aan te wenden.
Dat dit gezien de minderheidspositie in deze wereld van Christus' kerk, voor allen die Hem vrezen en Zijn eer bedoelen, schier een onmogelijkheid is, mag ons niet verleiden de weg van de minste weerstand te kiezen en deze bedeling maar volkomen aan satan over te laten, hopend op de toekomende.
Achter de naar de wereld gesloten vensters, de goed gegrendelde kloosterpoort en de veilig achter eigen gemeente 's zondags gesloten kerkdeur, wordt de koninklijke strijd naar Christus opdracht en Gods roeping niet gestreden. Daar moet de levensnoodzakelijke toerusting in Gods gemeenschap plaats vinden, om in de volle wapenrusting Gods, in Zijn kracht, uit te treden naar buiten tot de strijd van alle dag tegen de duivel en zijn ganse rijk.

de B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Leer en praktijk (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1966

De Wekker | 8 Pagina's