Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zondag in geding (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zondag in geding (VI)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu we in de voorgaande artikelen een overzicht gaven van de stand van zaken met betrekking tot de Zondag, willen we in een tweetal artikelen nog iets dieper op de zaak ingaan. Het kan onze bedoeling niet zijn in het kader van een serie artikelen in een weekblad de zaak rond de Zondag tot een oplossing te brengen. Wie zich met deze materie bezig gaat houden en zich rekenschap geeft van de vragen, die hier liggen, weet hoe ingewikkeld deze hele problematiek is. We willen daarom in dit artikel enkele vragen opwerpen, waarover we verder moeten nadenken en in een slotartikel op een bepaalde houding aandringen.

Scheppingsordinantie?
De eerste vraag, die duidelijk beantwoord moet worden, is m.i. de vraag: is de sabbat, zoals deze in Israël werd gevierd, een scheppingsordinantie? Heeft de Heere direct bij de Schepping reeds het sabbatsgebod ingesteld? In Gen. 2 lezen we dat de Heere op de zevende dag rustte en die voor heilig verklaarde, maar er staat niet dat dit reeds meegedeeld wordt aan Adam en Eva. De Bijbelschrijver deelt het aan ons mee, zoals het aan Israël werd meegedeeld toen Gen. 1 tot haar kwam. De opdrachten, die onze eerste voorouders ontvingen gaan niet over de sabbatsviering. Over een sabbat in het leven van de aartsvaders wordt nergens gesproken. Het altaar heeft een grote plaats in hun godsdienstig leven. Maar van de sabbat lezen we met geen letter iets.
We hebben m.i. allen met elkaar hier wel eens te vlot geredeneerd en alles wel eens te vanzelfsprekend gevonden. Trouwens als de sabbat een scheppingsordinantie is, waarom is die scheppingsordinantie dan niet stipt onderhouden in het Nieuwe Testament? Alleen het feit al dat we nu de eerste dag van de week rusten impliceert dat de N.T.-ische gemeente de sabbat niet als een eeuwige instelling heeft gezien. Dat wil niet zeggen dat het feit dat God rustte op de zevende dag geen betekenis zou hebben. Zelfs zeer grote betekenis. Maar dat is iets anders dan zeggen dat het sabbatsgebod reeds bij de Schepping in werking trad. Deze zaak moet m.i. tot klaarheid worden gebracht.

Het vierde gebod
Een volgende vraag raakt de plaats en de funktie van het vierde gebod. Is er een rechte lijn van het vierde gebod te trekken naar het Nieuwe Testament en kunnen we alle bepalingen die voor de Oud Testamentische sabbat golden rechtstreeks toepassen op de Nieuw Testamentische Zondag? Alleen de verandering van zevende in eerste dag van de week als rustdag toont reeds aan dat het vierde gebod niet zo maar in de Nieuw Testamentische situatie funktioneert. Er is iets met dit gebod gebeurd. Men heeft naar de zin van dit gebod gegrepen. Dat zal ieder moeten toestemmen. Maar welke gevolgen heeft dit nog meer? Is het karakter van de dag daarmee ook veranderd? Valt in het Oude Testament de nadruk soms op de rust, het niet-werken, dus negatief, en komt de nadruk in het Nieuwe Testament te liggen op de heiliging van die dag, positief? Over dit verband is m.i. nog te weinig nagedacht in onze kring. Althans op dit punt is nog geen duidelijke beïnvloeding te merken. Juist als we ons tegen de devaluatie van de Zondag verzetten dienen we goed te weten wat we zeggen en kunnen we niet met enkele kreten volstaan. In het begin van deze artikelen maakte ik de opmerking over de theol. achtergronden van de Vereniging ter bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging.
Mijn bezwaar is niet het doel dat deze Vereniging najaagt, dat we graag driedubbel onderstrepen en dat we in een slotartikel nog breder willen toelichten, maar wel de fundering en argumentering, die wordt gegeven.
In de in 1964 verschenen brochure ,,De roem der dagen" ontbreekt een doordenken van de exegetische en theologische vragen, die hier aan de orde komen. Zondag is Sabbat - dat is de doorlopende gedachte. Wat te denken van een zin: ,,Na de val heeft echter het 4e gebod nog een veel rijkere betekenis gekregen"? Juist omdat we een dam moeten opwerpen tegen de voortschrijdende verwereldlijking van de Zondag moeten we deugdelijk materiaal gebruiken. Ik ben bang dat veel van het hier gebruikte materiaal spoedig zal weggespoeld zijn.
Van harte toegestemd dat hier moeilijke vragen liggen, die raken de verhouding Oud en Nieuw Testament; het ceremonieel karakter van het vierde gebod; wat is van het vierde gebod vervuld en wat niet? We mogen inderdaad het vierde gebod geen uitzonderingspositie geven in de totaliteit van de Dekaloog. Maar we zitten met het feit dat in het N.T. de sabbat door Paulus als een zaak van voorbijgaande aard wordt beschouwd. (Rom. 14:5 en 6; Gal. 4:9-11 en Col. 2:16, 17). Daaruit blijkt duidelijk dat we niet met een rechte lijn, gemakkelijk te trekken, van het vierde gebod naar het Nieuwe Testament hebben te maken.

Jezus en de sabbat
Een derde vraag: wat betekent de houding van Jezus ten opzichte van de sabbat voor onze Zondagsviering? Belangrijk is de pericoop Markus 2:23 - 28, Uitmondend in de veelzeggende woorden: De sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de sabbat. Zo is dan de Zoon des mensen een Heere ook van de sabbat.
Hebben we het goed als we concluderen dat de Heiland hier breekt met de wettische sabbatsviering van de Joden,, die zich speciaal op de sabbat hadden geworpen om langs die ladder ten hemel op te klimmen?
Is het ook juist dat Hij hier predikt de geestelijke opvatting van de sabbat als het belangrijkste? Niet een gedetailleerde sabbatspraktijk geeft de doorslag, maar de vraag: wat is goed voor de mens en wat is Gods plan met die mens?
Een volgende vraag: Wat betekent het dat de Zoon des mensen zich hier noemt een Heere ook van de sabbat? Betekent dit dat de sabbat blijft? - desneen; de sabbat wordt door Paulus heel anders getaxeerd. Of dat we rustig een gelijkteken mogen zetten tussen sabbat en Zondag en nu gaan toepassen: Christus heeft het op de Zondag alleen te zeggen - wat zeker juist is - en dus gelden alle sabbatsbepalingen voor de Zondag, wat de Nieuw Testamentische gemeente dan bijzonder slecht in praktijk heeft gebracht. Of betekent het dat Christus als Heer van de sabbat de enig juiste zin aan de sabbat geeft door Zijn verlossend werk en Hij daarom mag breken met allerlei sabbatsbepalingen, die uitvindingen van mensen zijn?
We stellen deze vragen omdat het zo belangrijk is dat we weten wat we zeggen en niet te gemakkelijk uit goede bedoelingen kreten slaken, die geen grond hebben met als gevolg dat de tegenstander zich nog veel sterker waant in zijn standpunt omdat onze verdediging niet houdbaar is gebleken.

En verder
En verder zijn er nog meer vragen te stellen. Een paar historische vragen dan. Wat zegt het ons dat men in de eerste Nieuw Testamentische gemeente zo duidelijk gebroken heeft met de joodse sabbatspraktijk en dat men zelf de eerste dag van de week wel als de dag des Heeren heeft afgezonderd en als vierdag heeft gestempeld, maar niet als rustdag onderhouden?
Eeuwen later - waarom zijn de opstellers van de Catechismus bij de verklaring van het vierde gebod meer dan bij een van de andere geboden direct doorgedrongen tot de kerkelijke en geestelijke betekenis van dit gebod en hebben ze niet gesproken over de arbeid?
Wat zegt het ons dat in de oorspronkelijke duitse tekst van Zondag 38 H.C. staat: dat ik inzonderheid op de rustdag tot de gemeente Gods naarstiglijk kome en dat Datheen die de Nederlandse vertaling van dit leerboek verzorgde er iets tussenvoegde: inzonderheid op de sabbat, dat is op de rustdag. Een moedwillige ingreep, die samenhangt met Datheen's wettische sterk Oud Testamentisch gekleurde opvattingen.
Calvijn heeft andere opvattingen gehad. De verschoven sabbat noemt hij ,,beuzelpraatjes van valse profeten, die in de vorige eeuwen het volk gedrenkt hebben met de Joodse opvatting". Dat betekent niet dat Calvijn geen Zondagsheiliging zou begeren, maar niet op de basis van de Joodse opvatting. Nog een vraag: heeft een bepaalde zede en traditie geen grote rol gespeeld in onze Zondagsopvatting en hebben we onze opvattingen over de Zondag niet al te gemakkelijk gelijk geschakeld met Gods Wet?
Het is nog niet zo vreselijk lang geleden dat tegen een dominee werd gezegd: „Hoe durft u op Zondag in een auto te stappen? Er staat toch duidelijk: Gedenkt de sabbatdag dat gij die heiligt; nou dan?" Met andere woorden: eerst heeft men eigen opvattingen gelijk geschakeld met Gods gebod en men is er zo vast van overtuigd dat dit de enige juiste opvatting is, dat afwijking van die opvatting gezien wordt als overtreding van Gods gebod.
Is de zede - een zeer te waarderen goed - altijd en overal gelijk? Ik herinner me dat ik in 1947 aan jongens in Indonesië het advies gaf rustig in de trein te stappen om een kerkdienst te kunnen bijwonen, terwijl we in Nederland 20 jaar geleden dat tot geen prijs zouden doen. Er zou meer te noemen zijn. We houden op met vragen op te werpen.
Nu zou iemand kunnen zeggen: is het gevolg van uw vragen niet dat de Zondagsrust en de Zondagsheiliging disputabel worden gesteld? Dat is zeer beslist de bedoeling niet. Daarom nog een slot-artikel D.V. waarin geen nauwkeurig antwoord wordt gegeven op de gestelde vragen, maar waarin wel enkele lijnen worden getrokken opdat we het grote goed van de Zondag niet zullen prijsgeven.

J. H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's

De zondag in geding (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's