Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Genadig behoud

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genadig behoud

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij stond tussen de doden en de levenden, alzo werd de plaag opgehouden. Num. 16:48.

Deze woorden doen ons denken aan een der donkerste perioden uit Israels volksbestaan, zoals dit in Gods Woord is beschreven.
Israël was in opstand gekomen tegen de Heere. Deze opstand kwam vooreerst al openbaar in de houding van Korach en zijn medegenoten, die zich tegen Mozes en Aaron keerden. Deze waren door God aangesteld tot voorgangers over het volk, maar dit werd niet aanvaard, integendeel, men wilde hen verdringen. Evenwel dan neemt de Heere het voor Mozes en Aaron op en de tegenstanders komen droevig aan hun einde. Maar nu keert zich het gehele volk tegen Mozes en Aaron; zij vallen hen aan met de beschuldiging: gij hebt des Heeren volk gedood. In plaats van te beven voor het oordeel Gods en ootmoedig om genade te smeken, gaat het volk voort in dezelfde weg als zij, die door het oordeel Gods stierven. Zo hard, zo onbekeerlijk is de mens, dat hij in het gericht van het oordeel Gods niet in de verootmoediging voor God komt integendeel, harder, ongevoeliger schijnt te worden.
Bij Israël geen vernederen onder de krachtige hand Gods, veeleer een verharden en indruisen tegen God. Een vreselijke zaak! God beware er ons voor. Want zo maakt een mens, hier het gehele volk, zich rijp voor het oordeel Gods. Het schijnt, alsof de lankmoedigheid Gods ten einde is en daarmee het bestaan van het volk af zal lopen. God laat een plaag over het volk komen. Welke deze plaag was, wordt niet vermeld. Waren het vurige slangen als weleer? Was het een bijzondere ziekte? Wie zal het zeggen? Wel weten wij, dat er duizenden bij duizenden stierven en er voor de nog niet gestorvenen niet anders dan de dood te wachten was.
Maar nu de grote genade des Heeren, welke in Mozes openbaar komt. Inplaats van zich miskend van het volk af te keren gaat Mozes voor het volk in gebed. Doet een beroep op de grondeloze barmhartigheid Gods. Mozes zegt ook dat Aaron zijn hogepriesterlijk werk, door God hem opgedragen, zal waarnemen. Neem het wierookvat ofwel de vuurpan, leg reukwerk daarop en ga staan midden tussen het volk, dat de algehele ondergang nabij is. Ga daar staan als de priester bij de gratie Gods en doe verzoening over het volk. Ga daar staan en vang, om het zo te zeggen, de toorn Gods op, opdat het schuldige volk door de toorn niet verteerd worde.
En hij stond tussen de doden en de levenden. Meer dan veertienduizend doden, de overigen bedreigd. Evenwel de toorn Gods kan niet door de wierookwalm heen, welke opstijgt uit Aarons vat. De plaag houdt op.
Niet dat Aaron de toorn kan stillen. Hij was ook maar een zondig mens. Heeft hij ook niet eens een gouden kalf gemaakt en met het volk gezondigd?
Ook niet dat de wierook als zodanig de gramschap Gods kan tegenhouden. Deze gramschap brandt door alles heen.
Deze Aaron met zijn wierookvat doet ons denken aan de grote Hogepriester onzer belijdenis Jezus Christus, door God gesteld midden in deze wereld waar al duizenden gevallen zijn door de wrekende gerechtigheid Gods en waarbij gezegd moet worden: Wij hebben allen gezondigd en zijn waard voor eeuwig onder te gaan want de bezoldiging der zonde is de dood.
Echter, er zijn ook nog levenden. Gij en ik, wij hebben nog een plaats in het heden der genade.
Omdat de toorn Gods is opgevangen door Jezus Christus, de Borg, Die aan het kruishout stierf, maar door de dood niet kon worden gehouden, opgestaan is en nu aan de rechterhand Gods altijd biddend werkzaam is, is er nog redding, leven mogelijk. Tijdelijk leven en wat meer zegt eeuwig leven. Wie heilbegerig tot Hem de toevlucht neemt, schuldbewust, maar met de bede: o God, wees mij zondaar genadig, zal Gods genade ervaren.
Dus niet letten op deze of gene en denken of zeggen: die heeft dat gedaan en hij of zij deed zo verkeerd. Maar ieder voor zich zelf. Ik, niet hij of zij, maar ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog, dies ben ik Heere, uw gramschap dubbel waardig.
Maar dan het oog gericht in gebed en smeking, met geloof en vertrouwen op Hem, Die door Aaron werd afgebeeld staande tussen de doden en de levenden, om het leven van Hem te begeren en te ontvangen. Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.

Naarden. Bokhorst

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Genadig behoud

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1966

De Wekker | 8 Pagina's