Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zoon van Maria

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zoon van Maria

9 minuten leestijd

Lezend in het boekje van Geoffrey Parrinder, Jezus in de Koran — dat zojuist in een Nederlandse vertaling verscheen bij Bosch en Keuning te Baarn — viel het mij op, dat bovengenoemde uitdrukking, „de zoon van Maria", van Jezus in de Koran meer dan twintig maal wordt gebruikt, terwijl we haar in de Bijbel slechts éénmaal ontmoeten.
In de Koran, het heilige boek van de Mohammedanen, is herhaaldelijk sprake van Jezus of de Messias, de zoon van Maria, of van de zoon van Maria zonder meer. Zo b.v. ook in het verhaal over de geboorte van Jezus. Deze wordt door de engelen aan Maria op de volgende wijze aangekondigd: O, Maria, waarlijk Allah geeft u blijde tijding door Zijn Woord: Zijn naam zal zijn: de Messias, Jezus, Zoon van Maria, geëerd in deze wereld en in de volgende en hij zal tot hen behoren, die in Gods nabijheid zijn. Verder wordt dan gezegd: En hij zal tot het volk spreken in de wieg en op hogere ouderdom, en hij zal één der rechtvaardigen zijn. Daarop zegt Maria: Heer, hoe zal ik een zoon hebben, daar geen man mij heeft benaderd?. De engel antwoordt: Zo schept God wat Hij wil. Wanneer Hij iets beslist, zegt Hij daartoe slechts: „Wees" en het wordt (hoofdst. 3:46 v.v.).
De enige plaats waar genoemde uitdrukking in de Bijbel voorkomt is Mark 6: 3, Er wordt verteld, dat Jezus öp een sabbat in zijn vaderstad Nazareth in de synagoge leerde. En de mensen, die hem hoorden, stonden versteld over Zijn prediking en zeiden: waar heeft Hij deze dingen vandaan? Is dit niet de timmerman, de zoon van Maria?
Twee dingen zijn hier opmerkelijk. In de eerste plaats, dat Jezus timmerman wordt genoemd. Zo kennen Hem de mensen van Nazareth blijkbaar nog. En des te groter is hun verbazing, dat Hij nu zo geweldig preken kan en wonderen doet. Jezus heeft waarschijnlijk vóór Zijn openbaar optreden onder het volk ook Zelf evenals Jozef het vak van timmerman uitgeoefend. Hij wordt niet timmermanszoon, maar zelf timmerman genoemd.
In de tweede plaats is opmerkelijk de uitdrukking: „zoon van Maria". Jozef wordt niet genoemd. Jezus staat in Nazareth bekend als de zoon van Maria, die onder hen welbekend is.
Zoals gezegd is dit de enige plaats in de Bijbel waar deze uitdrukking voorkomt.
Op de parallelle plaats bij Mattheüs komt de uitdrukking niet voor en wordt Jezus ook niet timmerman, maar de zoon van de timmerman genoemd, Daar zeggen de mensen: Is dit niet de zoon van de timmerman? Heet Zijn moeder niet Maria? (Matth. 13:55). In latere handschriften van Markus staat dit ook.
Bij Lukas zeggen de mensen alleen maar: Is dit niet de zoon van Jozef? (Luk. 4:22). De timmerman is verdwenen en Maria wordt in het geheel niet meer genoemd. Dit is een opmerkelijke zaak.
Wij weten op verschillende gronden, dat van de vier evangelieën dat van Markus het oudste is. Het is waarschijnlijk kort na de dood van Petrus (63 na Chr.) te Rome geschreven. De andere evangelisten hebben bij het schrijven van hun evangelie van dat van Markus gebruik gemaakt. Maar daarom zijn de verschillen des te opmerkelijker.
Markus heeft er waarschijnlijk niets aanstotelijks in gevoeld, dat Jezus timmerman en de zoon van Maria wordt genoemd. De andere evangelisten wel? Heeft Mattheüs daarom „timmerman" veranderd in „zoon van de timmerman" en „zoon van Maria" in „heet Zijn moeder niet Maria"?
Een wezenlijk verschil is er tussen Markus en Mattheüs natuurlijk niet. Als Jozef, de man van Maria, timmerman is geweest, ligt het voor de hand, dat Jezus zijn vader in het timmervak geholpen heeft. En dat de moeder van Jezus Maria heet is natuurlijk wezenlijk hetzelfde als dat hij de zoon van Maria wordt genoemd. .Maar heeft Mattheüs zich er toch een beetje aan gestoten, dat Jezus, de Zoon van God, timmerman wordt genoemd? Dan is zoon van de timmerman ten opzichte daarvan stellig een verzwakking. En heeft ook de uitdrukking „zoon van Maria" hem wat gestoken? Lukas vermijdt zowel het een als het ander en geeft de vraag alleen maar door met: Is dit niet de zoon van Jozef? Voor Maria is Jozef in de plaats gekomen.
Nergens in het N.T. komt de uitdrukking „zoon van Maria" verder voor. Maar ook in heel de oude orthodoxe christelijke literatuur uit de eerste eeuwen is er geen spoor van te vinden. De uitdrukking was blijkbaar bij de evangelisten al niet gewild en is verder in de oude kerk nimmer aanvaard.
Maar des te opvallender is het, dat de uitdrukking „zoon van Maria" in de Koran zo veel voorkomt. Waar hebben de Mohammedanen die uitdrukking vandaan gehaald?
Wij weten dat Mohammed onder invloed heeft gestaan van allerlei Arabische christenen.
Nu bestaat er een Arabisch apocrief evangelie over de kindsheid van Jezus. Daar komt de uitdrukking „zoon van Maria" ook vijfmaal in voor. Er wordt in verteld van een meisje dat aan lepra lijdt en zich wast met het badwater dat is gebruikt voor de baby Jezus. Daardoor geneest ze en zegt dan: Ik was melaats en ben gereinigd door Jezus, de zoon van de maagd Maria. Verderop is sprake van een jong meisje, dat bezeten is van een duivel. Maar wanneer ze beschermd wordt met een luier van het kind Jezus wordt de duivel uitgedreven door de vlammen, die er uit slaan, terwijl hij roept: „Wat wilt ge van mij, Jezus, zoon van Maria"?
Later gaat het kind Jezus een verfwinkel binnen en werpt alle stof in een kuip met indigo. De verver roept uit: Wat hebt ge me nu gedaan, zoon van Maria? Dan verandert Jezus de stof in mantels met prachtige kleuren. Tenslotte verandert het kind Jezus kinderen in schapen, waarop de moeders uitroepen: O, onze Heer Jezus, zoon van Maria, Gij zijt werkelijk de Herder van Israël. Dan zeggen de moeders hun kinderen te doen wat de zoon van Maria zegt.
Typisch dat bij de Arabische christenen de uitdrukking „zoon van Maria" voorkomt en zo ook in de Koran is terecht gekomen.
De Arabische christenen schijnen haar op hun beurt te hebben leren kennen van de Syrische christenen. In een apocrief Syrisch kindsheid-evangelie komt de uitdrukking 15 maal voor.
Deze apocrief evangelieën zijn zonder enige waarde voor de kennis van Jezus. Het zijn fantastische volksverhalen zonder ook maar de minste betrouwbaarheid. Maar het voorkomen van de uitdrukking „zoon van Maria" is interessant.
Men zou de conclusie kunnen trekken dat de uitdrukking thuis hoort in de hoek van de secten en de afwijkende oude christelijke stromingen en zo ook in de Koran is terecht gekomen. Maar deze conclusie is niet gewettigd. De uitdrukking heeft op zichzelf niets onbijbels. Het kerstevangelie leert ons dat Maria de moeder van Jezus is en dat Hij haar eerstgeboren zoon is (Luk. 2:7).
Bovendien is in de Koran de uitdrukking een eretitel. Jezus heet in de Koran de zoon van Maria, die de grootste onder de vrouwen is. Van Maria wordt gezegd, dat zij ,,een rechtschapen vrouw" is, zij behoort tot „de in ootmoed staanden" en van haar wordt gezegd, dat God haar heeft uitverkoren „boven de vrouwen van de wereldwezens". Maria ontleent haar eer aan Jezus en Jezus op Zijn beurt weer aan Maria. Ook bij de Arabische en Syrische christenen moet de uitdrukking een eretitel zijn geweest.
Maar hoe komt het dan dat in de oude orthodoxe kerk de uitdrukking niet voorkomt en zij zelfs door de evangelisten schijnt te zijn gemeden?
De reden moet gelegen hebben in het feit dat in de uitdrukking iets oneervols moet zijn gevoeld.
De Joden worden genoemd naar hun vader en niet naar hun moeder, behalve wanneer de vader niet bekend is. Daarom is genoemd worden naar de moeder iets oneervols. Dat wijst op een buitenechtelijke zwangerschap en geboorte.
Nu hebben de mensen van Nazareth dat waarschijnlijk niet bedoeld. Zij hebben Jezus de zoon van Maria genoemd, waarschijnlijk omdat Maria bij hen allen bekend was en Jozef reeds lang niet meer leefde. Maar er kan in die uitdrukking ook iets anders hebben gelegen. In elk geval kan men er iets anders inleggen en haar als een belediging gebruiken.
Hebben daarom de evangelisten Mattheüs en Lukas haar vermeden? Temeer omdat in de eerste eeuw reeds de laster opkwam dat Jezus een onecht kind is. Hebben de evangelisten de uitdrukking vermeden om aan die laster geen voet te geven? Hebben ze daarom Jezus liever de zoon van de timmerman of van Jozef genoemd? Het is niet onmogelijk. Markus, die eerst schreef heeft het bezwaar nog niet gevoeld. Maar later was er blijkbaar wel bezwaar.
In de arabische wereld lag dat anders. Daar was het niet vreemd dat een kind naar zijn moeder werd genoemd. Daar hoefde men niets achter te zoeken. Daarom heeft geen Arabier de uitdrukking „zoon van Maria" als een belediging opgevat. Integendeel hoorde men er een grote eer in kind te zijn van de vrouw, die was uitverkoren „boven de vrouwen van de wereldwezens".
Intussen heeft de uitdrukking „zoon van Maria" een bijbelse inhoud. Jezus was de zoon van Maria, niet in eigenlijke zin de zoon van Jozef. Want de Heilige Geest kwam over haar en datgene dat uit haar geboren werd was de Zoon van God (Luk. 1:35). Jozef was slechts voor de wet en voor de buitenwereld de vader van Jezus, maar in werkelijkheid niet. Maria werd als maagd zwanger en zo heeft zich het grote wonder voltrokken, dat Jezus enerzijds de zoon van Maria en anderzijds de Zoon van God is.
Zo wordt Jezus door de Mohammedanen niet erkend. Ze noemen Hem een groot profeet, messias, één der rechtvaardigen, maar niet de Zoon van God. Voor hen ligt in de uitdrukking, dat Jezus „de zoon van Maria" is niet meer dan dat Hij een bijzondere zoon is van een bijzondere moeder.
Dat Jezus de zoon van Maria is betekent voor ons meer. Het wil zeggen dat de eeuwige Zoon van God vlees en bloed heeft aangenomen uit de maagd Maria; dat Hij de mensen in alles is gelijk geworden, behalve de zonde (Hebr. 4:15), opdat Hij ons verlossen zou. Hij is geboren uit een vrouw en geboren onder de wet, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen (Gal. 4:4).
Dat Jezus de zoon van Maria is speelt in het kerstevangelie een fundamentele rol. Zij baarde haar eerstgeboren zoon (Luk. 2:7). Jezus is de Zoon van God en de zoon van Maria en zo is Hij onze ware Zaligmaker. Want zulk een Verlosser hebben wij nodig, die een waarachtig en rechtvaardig mens is en nochthans ook sterker is dan alle schepselen, dat is, die ook tegelijk waarachtig God is (Zondag 5 H.C.).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1966

De Wekker | 8 Pagina's

De zoon van Maria

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 december 1966

De Wekker | 8 Pagina's