Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijksbepalingen (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijksbepalingen (V)

Kerkorde (307)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De weergave van de derde opvatting ten aanzien van de kerkelijke huwelijksbevestiging door prof. W. Kremer in De Wekker van 25 sept. 1964 is als volgt:
c. „Ten slotte de derde opvatting: Sommigen wijzen hierbij op het feit dat de wijze, waarop de overheid optreedt bij de sluiting van het huwelijk, aan de Christen geen bevrediging geeft. De ene ambtenaar van de burgerlijke stand doet het anders dan de ander, maar dit hangt met de persoonlijke inslag van deze, niet met zijn positie samen. De handeling van de overheid als zodanig is formeel en daarom zakelijk. De christen vraagt meer op zijn trouwdag en daarom zoekt hij de vervulling daarvan in de kerk. Wat in de kerk geschiedt voegt niets aan het gesloten huwelijk toe. Men begeert in de kerk alleen Gods Woord te horen, te bidden en de ambtelijke zegen van de kerk te ontvangen. Deze redenering gaat uit van de persoonlijke behoefte van hen die getrouwd zijn. Een andere klemtoon leggen zij, die de kerkelijke handeling ook van grote betekenis achten maar vanuit een andere gezichtshoek. Men ziet dan in de kerkelijke bevestiging een zekere goedkeuring van de kerk ten aanzien van het bepaalde huwelijk. Men redeneert daarbij aldus: De kerk taxeert het huwelijk naar andere maatstaven dan de overheid. Ten overstaan van de overheid kan een huwelijk gesloten worden dat wel wettig is, maar naar de maatstaven van de kerk zondig genoemd moet worden. Een huwelijk met een ongelovige b.v.
De maatstaven waarnaar de kerk oordeelt gaan de publieke rechtsorde te boven. De kerkelijke bevestiging is geen overtrouw. Voor de overheid is het huwelijk wettig gesloten. In de kerk wordt echter ten aanzien van een bepaald huwelijk verklaard dat het is naar de wil Gods en dat er daarom voor gebeden kan worden, de beloften Gods er over uitgeroepen en het de ambtelijke zegen kan ontvangen. De kerk heeft daarom ook regels waarin zij vaststelt, naar het Woord Gods, welke huwelijken zij niet kerkelijk sanctioneren kan".
Prof. Kremer besluit de samenvatting van de verschillende opvattingen dan aldus:
„Ik treed nu niet in een beoordeling van de verschillende opvattingen, die ik kort weergaf. Wel merk ik op dat deze verschillende visies het er over eens zijn dat ons huidige formulier niet aan de eisen voldoet. Het heeft teveel de schijn dat ten overstaan van de kerk het huwelijk gesloten wordt en dat het bijzondere van wat in de kerk plaatsvindt te weinig duidelijk is".
In De Wekker van 2 okt. 1964 geeft Prof. W. Kremer in een laatste artikel over Kerk en huwelijkssluiting zijn eigen gedachten weer. Wij nemen het volgende eruit over:
„In de huidige omstandigheden blijft er echter ook nog een functie voor de kerk bij het huwelijk, een functie, die zij niet krachtens haar recht, maar op verzoek van de gehuwden verricht. Zij toch komen in de kerk onder het licht van de bijzondere openbaring op de trouwdag. De kerk verzekert — voorzover zij daarover oordelen kan — dat het begin van de huwenden is in overeenstemming met de eisen Gods. Zij spreekt daarbij het Woord Gods, bidt met de gehuwden en geeft hen de ambtelijke zegen. Tegelijk overhandigt de kerk daarbij het Woord Gods aan de gehuwden om hen te doen verstaan dat dit ook in het huwelijksleven een licht op hun pad en een lamp voor hun voet moet zijn. Hierin is dan tegelijk op een bijzondere wijze uitdrukking gegeven aan het feit, dat de gehuwden van nu aan als een gezin in het geheel der gemeenten zijn opgenomen, met al de voorrechten en verplichtingen, die dit meebrengt." Nadat prof. Kremer dan gehandeld heeft over de vraag of de kerkelijke bevestiging in een aparte samenkomst dient te geschieden of op een zondag, zegt hij nog: „Er zit ook een publiek getuigenis in wanneer de huwenden, die begeren in de vreze Gods te wandelen, dit openlijk betonen en belijden. Ook voor de huwenden zelf is dit van belang.
Het kerkelijk opzicht zal er echter voor hebben te waken dat de huwenden dan ook inderdaad in de wegen des Heeren begeren te wandelen. Nimmer mag als een soort gunst van de kerk de huwelijksplechtigheid in de kerk plaatsvinden, wanneer het huwelijk niet aan de eisen naar het Woord beantwoordt. En van de zijde van de huwenden mag wat in de kerk geschiedt niet worden gezien als een privé aangelegenheid, waarbij aan al hun wensen wordt voldaan en waarvoor zij de regels vaststellen. De kerk moet hier zichzelf blijven en niet dienen tot meerdere luister van de trouwdag".
In een volgend artikel hopen wij met gebruikmaking van veel van wat vooraf gaat onze eigen visie te geven.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Huwelijksbepalingen (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1967

De Wekker | 8 Pagina's