Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijksbepalingen (VII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijksbepalingen (VII)

Kerkorde (309)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij willen nu onze derde opmerking over de kerkelijke huwelijksbevestiging maken. De eerste opmerking was dat de huwelijkssluiting een daad van de huwenden zelf is, de tweede, dat de huwelijkssluiting in het openbaar moet geschieden teneinde geheime huwelijken en allerlei ongerechtigheden te voorkomen.
Nu onze derde opmerking. Zij houdt in dat de huwenden hun huwelijk niet alleen voor het aangezicht van de door God ingestelde overheid moeten sluiten, welke overheid allerlei rechtsregels, ook voor het huwelijk, vaststelt, maar dat zij hun huwelijk eveneens hebben te sluiten voor het aangezicht van God en van Zijn gemeente.
Naar het mij voorkomt heeft dit laatste tweeërlei aspect. De huwenden spreken door het feit van de aanvrage hun huwelijk ook in de kerk te mogen sluiten twee dingen uit.
Het eerste dat zij uitspreken is: Wij willen ons huwelijk voor Gods aangezicht sluiten, want wij geloven dat Hij ons samengebracht heeft en dat het naar Zijn wil is dat wij in het huwelijk treden, en wij willen Hem smeken om Zijn zegen, vertrouwende op de beloften van Zijn hulp en bijstand. Dit willen wij publiek, in het openbaar doen, want wij geloven dat Hij van ons vraagt Hem hierin voor de mensen te belijden.
Het tweede dat zij uitspreken is: Wij willen ons huwelijk ook voor het aangezicht van Gods gemeente sluiten, want zij heeft er recht op het te weten wanneer haar leden een gezin gaan stichten, wijl door en uit de huwelijken, middelijkerwijs, de kerk gebouwd wordt en omdat de gemeente heilig voor God behoort te zijn en te leven. Wij erkennen dat zulk een belangrijke zaak valt onder het toezicht van de gemeente Gods, en wij willen voor de gemeente beloven dat wij ons in de staat van het huwelijk door Gods genade en met Zijn hulp godzalig en eerbaar zullen gedragen, waarbij wij van de heilige gemeenschap, waartoe wij behoren, de voorbede voor nu en voor de toekomst vragen.
Naar onze gedachte moeten wij de kerkelijke huwelijkssluiting allereerst dus zien als een actie van de huwenden, zoals onder a en b kort is aangegeven. Op deze actie valt het eerste en voornaamste accent.
Er is echter ook een andere kant aan de kerkelijke huwelijkssluiting. De ene kant is de aanvrage van de huwenden om ook in de kerk voor het aangezicht van God en voor het aangezicht van Zijn gemeente hun huwelijk te mogen sluiten. De andere kant is het antwoord van de kerk hierop.
Dit antwoord van de kerk is meervoudig evenals de aanvrage.
Hier is ten eerste de beoordeling door de kerkeraad van de aanvrage om het huwelijk in de kerk te mogen sluiten. De kerkeraad moet beoordelen of het te sluiten huwelijk in overeenstemming is met Gods Woord, of anders gezegd, de kerkeraad heeft een oordeel uit te spreken over de vraag of het voorgenomen huwelijk al dan niet tot de in de Heilige Schrift verboden huwelijken behoort. Verder kan en mag de kerkeraad in de beoordeling van het te sluiten huwelijk niet gaan. Is de kerkeraad overtuigd dat het huwelijk niet met de eisen der Schrift in overeenstemming is, dan mag de kerkeraad geen toestemming geven tot het sluiten van het huwelijk in de kerk. Maar luidt het oordeel van de kerkeraad gunstig, dan komt de volgende stap. En die is, ten tweede dus, de afkondiging van het voornemen van N. en N. om het huwelijk in de kerk te sluiten. Hierdoor krijgt de gemeente gelegenheid haar eventuele, op de Schrift gegronde, bezwaren in te dienen, of door stilzwijgen haar goedkeuring aan de voorgenomen huwelijkssluiting te hechten.
Het derde antwoord op de aanvrage is dat de kerk, indien er geen wettige, dat is, op de Schrift gegronde bezwaren zijn ingediend, de aanvragers metterdaad in de gelegenheid stelt hun huwelijk voor Gods aangezicht en voor het aangezicht van Zijn gemeente te sluiten. Hierbij maakt de kerk gebruik van het door haar opgestelde formulier met uiteenzetting omtrent oorsprong van het huwelijk, enz., enz., waarna de kerk voor de huwenden Gods zegen inroept en hun de ambtelijke zegen geeft.
Zo sluiten de huwenden dus het huwelijk eerst voor het aangezicht (ten overstaan) van de overheid en daarna voor het aangezicht van God en van Zijn gemeente. Een omgekeerde volgorde is krachtens onze Nederlandse wetgeving niet mogelijk.
Wij willen hier nog een tweetal opmerkingen aan toevoegen.
In de eerste plaats is het o.i. duidelijkheidshalve beter om niet van kerkelijke huwelijksbevesiiging maar van kerkelijke huwelijkssluiting te spreken.
In de tweede plaats zou o.i. het huwelijksformulier gewijzigd moeten worden. De Ger. Synode van 1965-'66 gaf dan ook opdracht aan deputaten „van herziening der liturgische geschriften" het huwelijksformulier geheel te wijzigen.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Huwelijksbepalingen (VII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1967

De Wekker | 8 Pagina's