Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hernieuwd Arianisme (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hernieuwd Arianisme (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een brochure toegezonden
Van een Wekker-lezer en tevens lid van een onzer kerken ontving ik toegezonden de brochure, die is uitgegeven en overal wordt verspreid door de Jehova's-Getuigen, getiteld: ,,Het Woord", wie is Hij? volgens Johannes. In deze brochure wordt de leer van de drieëenheid Gods afgewezen en zelfs bespottelijk voorgesteld.
Degene, die mij de brochure toezond, schrijft, dat hij haar met Jehova's-Getuigen heeft bestudeerd en haar volledig aanvaardt en de drieëenheid Gods verwerpt.
Toch is hij er blijkbaar niet erg gerust onder. Hij weet zich in strijd met de geloofsbelijdenis van Athanasius. Deze begint met de woorden: Zo wie wil zalig zijn, die is vóór alle dingen nodig, dat hij het algemeen geloof houde. Zo iemand dit niet geheel en ongeschonden bewaart, die zal zonder twijfel eeuwig verloren gaan. Het algemeen geloof is dit, dat wij de Enige God in de Drieheid en de Drieheid in de Eenheid eren.
En dan luidt het slot: Dit is het algemeen geloof, hetwelk, indien iemand het niet getrouw en vast gelooft, die zal niet kunnen zalig worden.
Zijn vraag is nu of deze uitspraak juist is en hoe hij daarover denken moet.
Het lijkt mij goed aan zijn vraag enkele artikelen te wijden. Het geloof in de drie-ëenheid Gods is immers van de allergrootste betekenis en hangt direkt met onze zaligheid samen. En misschien zijn er meer die met de vraag van onze broeder zitten. Telkens blijkt dat de propaganda van Jehova's-Getuigen en andere sekten invloed hebben, vooral wanneer men niet voldoende is gefundeerd in de leer der Schrift. We moeten telkens ons weer verdiepen in wat de Schrift zegt om tegenover allerlei onschriftuurlijke propaganda sterk te kunnen staan. Jezus heeft ook de duivel weerstaan met de woorden: „daar staat geschreven". En dat is het enige wapen om de dwaalleraars en de dwaalleer tegen te staan. Paulus spreekt van het Woord als het zwaard des Geestes. Juist wanneer men in de Schrift onvoldoende is gefundeerd staat men zo gemakkelijk voor allerlei dwaalleer open.
Reeds was mij de toegezonden brochure bekend en had ik haar als waardeloos terzijde gelegd. Maar als er mensen zijn die er door in de dwaalleer verstrikt dreigen te raken, wil ik er graag enige aandacht aan geven.
Wat in deze brochure wordt naar voren gebracht is niets anders dan een oude ketterij, die de kerk reeds in de eerste eeuwen als onschriftuurlijk, gevaarlijk en godonterend heeft verworpen. Het is de ketterij van Arius, die naar haar verdediger het Arianisme wordt genoemd.
Eerst wil ik iets zeggen over dit Arianisme.
Dan kunnen we de inhoud van de brochure daarmee vergelijken.

De leer van Arius
Arius leefde in de vierde eeuw en was sinds 313 presbyter (ouderling) van de gemeente in Alexandrië, die hij tevoren als diaken had gediend. Hij was een man van ernstige levensopvatting en leefde ingetogen. Maar op het punt van de drieëenheid Gods en de godheid van Christus week hij af van het orthodox belijden. Beide werden door hem geloochend.
Hij wilde alle nadruk leggen op de eenheid Gods en waken tegen een drie-godendom. En daarom kon Christus volgens hem geen God zijn. Hij achtte dat in strijd met de eenheid Gods. Een drieëenheid was volgens hem een ongerijmdheid. Een drieheid in de eenheid zonder dat de eenheid wordt gebroken was voor hem onbestaanbaar.
Wel was Christus voor hem de Zoon van God, reeds voordat de wereld werd geschapen. Maar Hij was dat niet van eeuwigheid. Er zou een tijd zijn geweest dat de Zoon er niet was. Ook de Zoon is schepsel van de Vader. De Zoon is niet eenswezens met de Vader, Hij heeft wel deel aan het wezen van de Vader, maar is daarmee niet ident. De Zoon is aan de Vader gesubordineerd, d.w.z. ondergeschikt. Men kan wel spreken van een vergoddelijking van de Zoon, maar niet van het God-zijn van de Zoon.

Arius veroordeeld
Deze leer van Arius werd op de synode van Alexandrië in 321 door de kerk veroordeeld en hijzelf werd als presbyter afgezet.
Echter duurde de strijd voort. Arius bleek vele aanhangers te hebben en opnieuw werd de kerk geroepen om over zijn leer te oordelen. Ditmaal kwam de kerk in breder verband samen op het concilie van Nicea in 325. Dit concilie sprak uit dat de Zoon eenswezens is met de Vader, geboren, niet gemaakt, uit het wezen van de Vader, eenswezens met de Vader. Op deze wijze werd getracht de godheid van Christus te omschrijven.
Duidelijk werd uitgesproken dat Christus niet door de Vader is gemaakt. Daarmee richtte men zich tegen de leer van Arius, die immers beweerde dat Christus een schepsel van de Vader is. Dus dat hij door de Vader gemaakt is. Men sprak met opzet van Christus' geboorte uit het wezen van de Vader. Dit is wat de kerk heeft genoemd de generatie van de Zoon uit de Vader. Deze generatie wordt gesteld tegenover de creatie, de schepping van de Zoon, zoals Arius leerde.
Het is een worstelen met woorden geweest, op menselijke, onvolkomene en gebrekkige wijze. Maar de kerk trachtte onder woorden te brengen, dat Christus de eeuwige Zoon van God is, eenswezens met de Vader, geen schepsel.
Nog ging de strijd door ook na de dood van Arius in 336. Het concilie van Nicea had gesproken van de eenswezensheid van de Zoon met de Vader. In het Grieks: homo-oesios. De volgelingen van Arius spraken van homo-i-oesios, d.w.z.: van het gelijke wezen als de Vader.
Het verschil was maar één letter, die soms in de uitspraak nauwelijks hoorbaar was. Maar die ene letter maakte een oneindig verschil. Is de Zoon één in wezen met de Vader of van het gelijke wezen als de Vader? Het eerste betekent het God-zijn van de Zoon, het tweede zijn vergoddelijking. En daarin stonden de kerk en de volgelingen van Arius diametraal tegenover elkaar.
Tenslotte kwam de kerk in 381 op de synode van Constantinopel opnieuw bijeen om nog eens weer het belijden der kerk samen te vatten. Opnieuw werd de godheid van Christus beleden en tevens de godheid van de Heilige Geest.
De neerslag hiervan vinden we in de zgn. geloofsbelijdenis van Nicea. Dat betekent niet dat deze geloofsbelijdenis op het concilie van Nicea in 325 is opgesteld. Zij brengt tot uitdrukking wat in Nicea zowel als in Constantinopel is beleden. Wanneer deze belijdenis is ontstaan is niet met zekerheid te zeggen.
Toch noemen we haar de belijdenis van Nicea. Want wat in Nicea in beginsel is uitgesproken is hierin neergelegd. We worden duidelijk aan de terminologie van Nicea herinnerd, wanneer van Jezus Christus wordt beleden dat Hij is: de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader, voor alle eeuwen,- God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet gemaakt, van hetzelfde wezen met de Vader, door wie alle dingen gemaakt zijn.
Nogmaals het is een worstelen met woorden. Maar men werd door deze strijd gedwongen om onder woorden te brengen wat men naar de Schrift verstond onder het Zoonschap en de Godheid van Christus.
Voordien had men aan deze omschrijving geen behoefte, want het stond voor allen vast dat Jezus is de Christus, de Zoon van God. Maar toen deze belijdenis met een onschriftuurlijke inhoud werd gevuld moest de kerk proberen om haar belijdenis onder woorden te brengen.
Dat dit op menselijke en gebrekkige wijze is geschied en dat de toevlucht werd genomen tot de woorden en de terminologie van die tijd zal niemand ontkennen. Maar wat de kerk in deze menselijke en gebrekkige taal heeft geprobeerd te zeggen is duidelijk en schriftuurlijk. Men begreep dat er alles van af hing of Jezus de eeuwige Zoon van God is of slechts een schepsel, zij het dan de voornaamste. Een schepsel kan onze verlosser niet zijn. Die moet waarachtig God zijn (vgl. Zondag 6 van de Kat.).
Tenslotte wordt de Drieëenheid Gods opnieuw omschreven in de belijdenis van Athanasius. Deze belijdenis is genoemd naar Athanasius, de grote tegenstander van Arius. Hij heeft haar niet gemaakt. Deze belijdenis is veel later ontstaan, onder invloed van Augustinus, in Zuid-Frankrijk of N. Afrika en dateert waarschijnlijk uit de 8ste eeuw.
In alle strijd heeft de Orthodoxe kerk de eeuwen door vastgehouden aan de drieëenheid Gods, de belijdenis van de godheid van de Vader en Zoon en de Heilige Geest en deze drie zijn één. En deze belijdenis is schriftuurlijk, al moeten we zoeken naar woorden om haar tot uitdrukking te brengen. Maar welbewust heeft de kerk de leer van Arius afgewezen.
Wel is de leer steeds weer in allerlei vormen herleefd. Ik denk aan Servet, de tegenstander van Calvijn, de Socinianen, in de 16de eeuw, de Rationalisten, de Groninger School in de vorige eeuw, de Modernen enz. Ook wat we vinden bij de Jehova's-Getuigen is niets anders dan een hernieuwing van deze oude ketterij. Dat willen we de volgende maal zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Hernieuwd Arianisme (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1967

De Wekker | 8 Pagina's