De doop van Willem-Alexander
Zoals bekend zal het jonge prinsje pas 2 sept. a.s. in Den Haag worden gedoopt. Dat doet ds. M. Groenenberg (geciteerd in Geref. Weekblad) de volgende opmerkingen uit de pen vloeien:
„We weten het dus: op 2 september zal in de Jacobskerk in Den Haag het prinsje worden gedoopt. Op een zaterdag. Het zal wel niet anders kunnen. Maar eigenlijk zou ik het het mooiste vinden, dat het prinsje gedoopt werd op een gewone zondagmorgen in een gewone doopdienst, met nog andere dopelingen. Niet alleen omdat dat meer past in de stijl van 1967. In 1938 vonden we het gewoon, dat de koninklijke familie per gouden koets naar de kerk reed, waarin prinses Beatrix gedoopt werd. Nu voelen de mensen dat heel anders aan.
Maar ook vanuit de gebeurtenis zelf gezien, lijkt het ons juister. Bij de doop hoort een bijzondere eenvoud. Een gewoon mensenkind, in zonde ontvangen en geboren, wordt gedoopt. Het doet er niet toe, of het een prinsje is of een woonwagenkind. De ouders van het woonwagenkind zullen trachten er gewoon uit te zien, de ouders van het prinsje ook. Geen geschitter en geschutter. Geen kerk gevuld met mensen met grote titels en namen, maar gewoon met de gemeente van Jezus Christus, in wier midden de doop wordt bediend. Geen gebeurtenis, waarbij een nieuw accent gegeven wordt aan vorstelijke glorie. Doop is het afleggen van alle glorie. ,,De doop als ondergang en besprenging met het water wijst ons aan, dat we allen zondig en boos zijn, gelijk onze Heiland zegt: Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk Gods niet binnen gaan" (Doopformulier).
Ik vermoed, ik hoop althans dat het kroonprinselijk paar dit alles ook heeft overwogen. Ik zou het op prijs hebben gesteld, als ze daarvan bij de aankondiging ook hadden doen blijken. Het had de sfeer zoveel zuiverder gemaakt en dat is in 1967 en kerkelijk en sociaal zo belangrijk.
Dat men het toch niet op zondagmorgen doet, is wel te motiveren. Als het maar enigszins bekend werd, dat bij een gewone doopdienst, ook het prinsje gedoopt zou worden, dan zou niet de gemeente, maar de menigte er zijn, die nieuwsgierig toestroomde om dit schouwspel mee te maken. In plaats van een gewone dienst zou het daardoor al een ongewone dienst worden met tal van storende elementen, die door lied, gebed, prediking, sacramentsbediening niet licht weer in het rechte spoor gebracht zou kunnen worden. Ik begrijp dus dat men tenslotte, alles overwogen hebbend, tot de conclusie is gekomen: het moet maar op deze wijze.
Maar ik zal op de morgen van de tweede september in de Jacobskerk de andere dopelingen missen, die er altijd in een gewone doopdienst zijn. Ik zal ook de gemeente er rondom missen en de menigte aanwezig zien. Het zal niet anders kunnen. Maar ik hoop wel, dat alles eenvoudig zal zijn: geen gouden koets, geen luister. Wel feestelijk. Dat spreekt vanzelf". Inderdaad past bij de doop ootmoed en eenvoud. Niet menselijke pracht en praal mogen in het middelpunt staan, maar Gods genadige handreiking en bezegeling van Zijn beloften. Jammer dat dat de doop van ons prinsje zo lang moest worden uitgesteld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1967
De Wekker | 8 Pagina's