Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke tucht (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke tucht (5)

Kerkorde (317)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zegt het Nieuwe Testament?
Wij hebben gezien dat in het Oude Testament de preformatie van de kerkelijke tucht te vinden is. Maar de eigenlijke kerkelijke tucht treffen we in het Nieuwe Testament aan. Daarin is zij duidelijk gefundeerd.
Nu is het onmogelijk om in het kader van onze artikelenreeks een poging te doen een volledig overzicht te geven van wat het Nieuwe Testament ten aanzien van de kerkelijke tucht leert. Het is o.i. ook niet nodig. Wij kunnen voor ons doel volstaan met de hoofdzaken aan te geven. Wie van de kerkelijke tucht in het Nieuwe Testament diepere en bredere studie wil maken mogen we verwijzen, behalve naar de bekende werken op het gebied van het kerkrecht en van de dogmatiek, naar allerlei commentaren op de boeken van het Nieuwe Testament. Maar vooral zouden we de aandacht willen vragen, voornamelijk van onze theologen, voor een paar speciale geschriften over deze materie, nl. R. Bohren, Das Problem der Kirchenzucht im Neuen Testament, Zurich, 1952, en F.W. Grosheide, Wat leert het Nieuwe Testament inzake de tucht? Delft, 1952 (Exegetica 3). Het werk van Bohren verscheen iets eerder dan dat van Grosheide. Deze laatste kon er in zijn werk nog enkele waarderende maar ook critische opmerkingen over maken. Bovendien herinneren wij aan de belangrijke paragraaf over Kerkelijke orde en tucht in het werk van H. Ridderbos, Paulus — Ontwerp van zijn theologie, Kampen, 1966, blz. 522 v.v.
Wij vestigen de aandacht op de volgende hoofdzaken.
Het Nieuwe Testament stelt duidelijk het koningschap van Christus over de kerk, welk koningschap ten diepste wortelt in de absolute souvereiniteit van God over alle dingen. Reeds het Oude Testament spreekt van dit koningschap, bijv. in Psalm 2:6, maar dit kunnen we nu laten rusten. Door H. Bavinck is het koningschap van Christus kort en krachtig aldus omschreven: „Koning is Christus in de eerste plaats over zijn volk, in het regnum gratiae, Ps. 2:6, Jes. 9:5, 11:1-5, Luk. 1:33, 19:21-23, 23:42, 43, Joh. 18:33, 19:19; en Hij betoont dit koningschap daarin, dat Hij zijne gemeente vergadert, beschermt, regeert en tot de eeuwige zaligheid leidt, Mt. 16:18, 28:20, Joh. 10:28. Maar omdat zijn koningschap een geheel ander karakter draagt dan dat van de vorsten der aarde, wordt Hij in het N.T. veel meer genoemd het hoofd der gemeente, 1 Cor. 2:19; Hij regeert niet door geweld, maar door recht en gerechtigheid, door genade en liefde, door Woord en Geest", Geref. Dogm., 3e dr.. Kampen, 1918, III, 546 v.
Dit koningschap van Christus over zijn kerk is het uitgangspunt van de kerkelijke tucht; het is haar fundament. Dit wordt onmiddellijk duidelijk als wij er op letten dat de Schrift in dit verband spreekt over de sleutelen van het koninkrijk der hemelen, die aan de kerk zijn toebetrouwd. Hoe staat dit nu met de koninklijke heerschappij van Christus in verband en wat betekent dit voor de kerk en voor de uitoefening van de kerkelijke tucht? Een korte toelichting moge hier genoeg zijn.
In het Oude Testament vinden we de beeldspraak van de sleutelmacht in Jes. 22.
Een „sleuteldrager" was in het Oosten een belangrijke figuur. Hij was in letterlijke zin drager van de sleutel, omdat de sleutels van bijv. de koninklijke paleizen van grote omvang en van hout waren, waarom ze op de schouders werden gedragen. De „sleuteldrager" van het paleis was dus degene die de deuren van en in het paleis kon openen en sluiten — hij beheerde dus de toegang tot het paleis met al zijn schatten en heerlijkheden. Een en ander zoals vanzelf spreekt in opdracht van en in overleg met de koning. Men zou zulk een sleuteldrager dus een paleisminister kunnen noemen — hij was in elk geval een zeer hoge functionaris met veel politieke invloed.
Nu lezen we in Jes. 22 dat de Heere ten aanzien van zulk een sleuteldrager, een zekere Sebna, zegt dat Hij hem uit zijn stand zal stoten, vers 19, en dat Hij in zijn plaats een zekere Eljakim zal stellen, die daardoor grote politieke macht zal ontvangen die hij gebruiken zal tot heil van het volk, waarvoor hij als een vader zal zorgen, vers 21.
En dan wordt een en ander saamgevat in de bekende uitspraak: En Ik zal de sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen, en hij zal opendoen en niemand zal sluiten en hij zal sluiten en niemand zal opendoen.
Welnu, deze Eljakim is hierin type van Christus. Christus is de grote Sleuteldrager van het koninkrijk der hemelen, van het hemels paleis. Hij is de Poortwachter, zoals Hijzelf getuigt in de brief aan de gemeente van Filadelfia. Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft; die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent, Openb. 3:7.
Hier zien wij Christus' ambtsbevoegdheid in het beheren van de schatten van het hemelse rijk en in het beslissen over de vraag wie wel en wie niet tot dit koninkrijk met al zijn glorie zal worden toegelaten. Het is ambtsbevoegdheid, want Christus dient hierin zijn Zender, die de eeuwige en souvereine Koning is.
In een volgend artikel willen wij zien hoe Christus deze sleutelmacht uitoefent.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Kerkelijke tucht (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1967

De Wekker | 8 Pagina's