Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twijfel en zekerheid (7 - slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twijfel en zekerheid (7 - slot)

8 minuten leestijd

In een slotartikel willen we nu aandacht schenken aan de vraag, hoe de twijfel in ons leven overwonnen kan worden. Voorop staat, dat wij moeten leren leven uit het geloof in Gods beloften. De Heere vraagt een kinderlijk geloof in Zijn beloften, die voor iedere zondaar gelden, onvoorwaardelijk. Gods beloften zijn vast. Ze zijn in Christus' Jezus „ja" en door Hem is ook het „amen". Wij moeten ,,amen" leren zeggen. Dat is ook genade. Dat is ook door Christus. Van harte belijden we met onze Heid. Catechismus, dat de Heilige Geest het geloof in onze harten werkt, door het Evangelie. Paulus schreef: ,,En dat niet uit u; het is Gods gave". In de strijd des geloofs wordt dat terdege geleerd. We zijn diep afhankelijk van de Heilige Geest; maar Die werkt dan ook het geloof. Die geeft ons de kracht en de vrijmoedigheid des geloofs, waardoor we gaan leven uit dat ,,nochthans" van Zondag 7 en 23.
Een andere weg tot de zekerheid, dan door het geloof, is er niet. De zekerheid des heils is niet iets, dat nu buiten het geloof en nog eens op een aparte wijze tot stand komt. Men is verzekerd van zijn zaligheid en schuldvergiffenis alléén door het geloof, of men is het niet. 't Geloof betekent in zichzelf vastheid, vanwege zijn voorwerp: Gods belofte in Christus Jezus. Daarom schreef Paulus: „In welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt vergezeld geworden met de Heilige Geest der belofte". Eigenlijk staat er: al gelovende. In de weg, in de beoefening van het geloof, worden we verzekerd. En als de geloofsoefening ontbreekt, genieten we de zekerheid niet. Daarom beleden onze vaderen in de Cat.: „In zover ik zulk een weldaad met een gelovig hart aanneem".
Het is dan ook verkeerd om de zekerheid van onze zaligheid te zoeken in aparte ervaringen, buiten het woord van God, om, zoals in de dagen van de Reformatie de Wederdopers het stelden. Zij leefden bij het z.g.n. inwendige licht, de rechtstreeks inspraak van de Heilige Geest in 't hart. Ze verachten het uitwendige woord en gingen op in stemmen en visioenen. Datzelfde kunt u ook weer ontdekken in de Pinksterbeweging van onze tijd, die ook van de vastheid van Gods Woord terugvalt op de subjectieve beleving van allerlei stemmen en inspraken. Men noemt dat dan profetie. En er zijn ook vele zoekende harten, die menen dan pas tot zekerheid te kunnen komen, als ze iets aparts ontvangen, 'n stem uit de hemel, een inspraak in het hart. Maar zo werkt de Heilige Geest niet. De Pinkstergeest grijpt altijd naar Zijn eigen woord. Hij getuigt in de weg van het geloven met onze geest, dat we kinderen Gods zijn. En dat getuigenis bestaat niet in een hoorbare stem in ons hart, maar juist daarin, dat Hij overtuigend ons oog vestigt op de beloften des Heeren, zodat wij de reflex daarvan in onze ziel doorleven en leren vertrouwen: Nu is het niet alleen voor anderen, maar ook voor mij.
Eveneens zoeken wij op de verkeerde wijze die zekerheid, wanneer we haar willen opbouwen uit het letten op de kenmerken. Menigeen speurt dan in zijn geestelijk leven naar de kenmerken der genade, om dan bij conclusie, als een optelsom, tot de overtuiging te komen: Ja, alles bij elkaar genomen mag ik wel geloven, dat ik het echte geloof heb en een kind des Heeren ben.
Maar op die manier krijgen we nooit echte zekerheid. Kenmerken zijn er. De Bijbel tekent ze ons en ze moeten ook gepredikt worden. Onze belijdenisgeschriften noemen ze ook.
In de Dordtse leerregels lezen we: „Van deze hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd, hoewel bij onderscheiden trappen en met ongelijke mate, verzekerd; niet, als zij de verborgenheden en diepten Gods curieuselijk doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing in het Woord van God aangewezen (als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid enz) in zichzelf met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen". Waarnemen van de vruchten der verkiezing is dus goed. Maar het moet ons treffen in deze belijdenis, dat voorop gaat: het waar geloof in Christus. Terecht heeft Calvijn betoogd, dat de kenmerken en vruchten hoogstens van achteren ons geloof kunnen bevestigen, maar niet be-gronden. De grond is en blijft alleen de vastheid van Gods beloften in Christus Jezus; het rusten in Zijn zoen- en kruisverdiensten. Gelijk zo mooi staat in het stuk over de zelfbeproeving voor het avondmaal: ,,Ten tweede onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte Gods gelooft, dat hem al zijn zonden alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn". Zo wordt de zekerheid geboren en ontstaat de roem van David: „In God zal ik Zijn woord prijzen".
Ook dit woord werd wel eens verkeerd begrepen. Met een beroep op deze dichtregel ,,ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord" zegt men dan: eerder heb ook ik geen rust, voordat God persoonlijk in mijn hart gesproken heeft. Maar dan verliest men uit het oog, dat de Heere ons een voltooide Godsopenbaring geschonken heeft in de Schriften. De Heilige Geest werkt door middel van het woord, het evangelie, de belofte van het evangelie. En nu kan de Heilige Geest een woord uit de Schrift met kracht op ons hart binden. Maar dit mogen we niet stellen als een voorwaarde voor de zekerheid des heils bij iedereen. De gewone regel is, dat de Heilige Geest ons leert ons in het geloof vast te klemmen aan heel Gods belofte-woord. Dat schenkt de vastheid:

,,Woord waarop wij bouwen,
waar wij op vertrouwen,
evangeliewoord".

Dat vertrouwen is er niet aanstonds. Het leeft ook niet altijd even sterk. Het geloofsleven is een groei-proces. In de Dordtse leerregels hebben onze vaderen het over degenen, die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, de vrede der conscientie, de roem in God door Christus, nog niet krachtiglijk in zich gevoelen. En dan geven zij als medicijn aan: vlijtig voortgaan in het gebruik der middelen, naar de tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen".
Van grote betekenis dan ook voor de zekerheid des geloofs is het biddend onderzoeken van Gods woord en het gebruik der sacramenten. Vooral het sacrament van het heilig avondmaal is een machtig middel in Gods hand om ons te leren zien op Jezus en te geloven in de belofte, dat we aan de enige offerande van Christus, aan het kruis volbracht, deel hebben. De avondmaalsviering wil ons opwekken, dat we ons met ons bezwaarde hart hoe langer hoe meer aan Zijn lieve zoon Jezus Christus overgeven. Aan die dis leren wij het anker der hoop uitwerpen in de diepzee van Gods beloften.
Men heeft voor de zekerheid des geloofs ook wel eens gewezen op de sterkende kracht van het lied, en het lezen van goede stichtelijke lektuur. Inderdaad behoort dat mee tot de middelen, waarvan de Heilige Geest zich bedienen wil om ons te sterken in het geloof. Maar 't allervoornaamste blijft, dat wij persoonlijk de ontmoeting zoeken met de levende Christus. Tot Nathanael sprak eens Filippus: ..,Kom en zie". Dat blijft de rechtstreekse, koninklijke weg. Wie tot hem komt en gelovig ziet op wat Hij is en schenkt, zal via deze geloofsontmoeting komen tot de blijde geloofsjubel: „Mijn Heer en mijn God".
Dat betekent niet, dat we nu boven alle strijd uitgetild zijn en geen enkele vertwijfeling meer overhouden, 't Leven blijft een strijdperk en satan houdt niet op ons aan te vechten. Tot onze dood toe zullen we de grote les moeten leren: ,,De rechtvaardige zal uit het geloof leven". Let wel, niet uit het gevoel, zelfs niet uit de bevinding, hoe noodzakelijk die ook is. Maar uit het geloof in Gods beloften. Alleen steunend op de staf van Gods beloften zullen we het einde van de pelgrimsreis bereiken, de doodsrivier doorwaden, gelijk Bunjan tekent in zijn pelgrimsreis. Hopende bemoedigde christen met de woorden: hoop op Zijn woord.
Zo leren we leven en eenmaal sterven in de blijde geloofszekerheid „Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven .. . En dan krijgt God al de eer. Dan stemmen we in met David: „Ik roem in God, ik prijs het onfeilbare woord".

Zalig hij,
wiens harte Gij
met een onverwrikt vertrouwen
leert op God te bouwen".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Twijfel en zekerheid (7 - slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1967

De Wekker | 8 Pagina's