Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reine, gestoten olie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reine, gestoten olie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

dat zij tot u brengen reine olie, van olijven, gestoten tot de luchter. Exodus 27:20 m.

Heel de dienst der schaduwen, in tabernakel en tempel, was het evangelie voor Israël. Alle gouden, zilveren en koperen voorwerpen, alsmede al de handelingen, die daarmede verricht werden, waren als zoveel grote en kleine letters, die de onzienlijke genade Gods verkondigden. Allen zagen dit letterschrift des Heeren wel, maar niet allen konden het lezen en verstaan. Ook hier was het gebed nodig: Ontdek mijn ogen opdat ik aanschouwe de wonderen van uw wet. En wie het lezen kon zong; Hier weidt mijn ziel, met een verwond'rend oog.
Ook de gouden kandelaar, die zijn plaats had in het heilige, vóór het voorhangsel was een bijzondere bladzijde uit het beeld-evangelie Gods.
Hij predikte hoe God de HEERE zelf het licht was in zijn huis en tot zijn heilige dienst. De zevenarmige kandelaar, heenwijzend naar de volheid van Gods Geesteslicht, verzekerde dat de Heilige Geest mocht indalen in het huis waar de Heere gemeenschap met zijn volk zocht en waar dat volk mocht verschijnen voor het aangezicht des Heeren. Bij dit licht alleen werd de heilsopenbaring verstaan en de Heere gekend in zijn inzettingen. Vandaar het gebed: Zend uw licht, opdat dit mij geleide. Zo werd verstaan: In uw licht zien wij het licht.
Waar dit licht komt wijkt zonde-duisternis en wordt het licht der kennis geschonken.
Niet minder wordt door dit goddelijk Geestes-geschenk de gemeente Gods zelf een lichtdraagster. Zij is getrokken uit de duisternis tot het wonderbaar en heerlijk licht Gods, opdat zij de deugden zou verkondigen van Hem, die haar deze weldaad wilde schenken.
Het volk Gods heeft een licht-roeping. Zijn licht moet schijnen voor de mensen, opdat zij de Vader, die in de hemelen is, maar op aarde zijn kandelaar heeft, zouden verheerlijken.
Zo zag de profeet Zacharia deze kandelaar-gemeente in zijn nachtgezichten en hij verzekerde: Niet door kracht noch door geweld, maar door de Geest des Heeren wordt dit werkelijkheid.
Zo heeft ook Christus zelf het laten zien aan Johannes op Patmos. Christus wandelt in Zijn hóge priesterlijke dienst tussen de zeven gouden kandelaren. Zijn zorg gaat over zijn kerk.
Hijzelf is het licht der wereld en door de Heilige Geest wordt de gemeente kandelaar, lichtdraagster.
Zonder zorg kon de kandelaar in het heiligdom niet, zijn vlam zou onzuiver en zijn licht uitgeblust worden.
Goddelijk voorschrift bepaalde, zeer nauwkeurig, de regels voor de zorg van deze heilige lamp en de werktuigen waarmede deze zorg uitgeoefend moest worden.
Willekeur van de mens mag bij dit heilig licht geen plaats hebben. Het luistert hier heel nauw. Ook de brandstof was voorgeschreven. De schaal-lampen, op de toppen van de armen van de kandelaar, moesten met reine olie van olijven gevuld zijn en daarmede ook telkens bijgevuld worden.
God de Heere legt nadruk op de zuiverheid van het licht dat op de kandelaar brandt. Zoals God zelf de olie gaf in de kern van de olijvenvruchten moest ze op de kandelaar gebracht worden. Geen kunstprodukt mag de vlam van de kandelaar voeden.
Om deze gedachte nog dieper zijn volk in te prenten beval de Heere dat het gestoten olie moest zijn.
De gewone wijze van bereiden was het persen. Alle vruchten, in massa tegelijk. De hoogste graad van zuiverheid en fijnheid ging hierbij teloor. Licht werd de olie vermengd met bijmengsels van de vruchtschil als deze tot het uiterste geperst wordt.
Gestoten olie verkreeg men door de mooiste vruchten onder lichte druk te kneuzen. Zo kreeg men een zuiver produkt van zuivere licht gekleurde olie van bijzondere kwaliteit.
Deze mag alleen in het heiligdom gebracht worden. Het is wat Hijzelf gegeven heeft. Daarvan branden de lampen Gods.
Er branden door de genade Gods hier vele lampen op aarde: levens, waarin God opzoekende genade de duisternis van zonde en dood doorbrak, en in hun ziel zijn goddelijk licht ging geven.
Het werden lichten Gods hier beneden. Dit was een zuiver begin. Maar hoe ging het verder? Is het reine gestoten olie die in hun levensschalen brandt
Neen, ik spreek niet over de nabootsing van het heilig licht. Die is er ook, droevig en veel. De flikkeringen van eigen geest moeten dan het gebrek aan de Geest Gods vergoeden.
Van dezulken zal straks en kandelaar en licht verdwijnen. De storm van de dood en van het oordeel — als het al niet die der verdrukking is — vagen ze weg. Hun „licht” werd duisternis. Men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer.
De kerk des Heeren, die kandelaar Gods is, heeft telkens walmende lampen. De olie des Geestes is vermengd met de onreinheid der zonde.
Gods gaven zijn rein en heilig; onze handen zijn onzuiver en onze levensschalen zijn vol besmetting van het werk Gods.
Wie zal de onreinheid opsommen? Telkens ontdekken we nieuwe onzuiverheid, waardoor Gods lampen walmen gaan.
Schuldbesef en beschaamdheid mag er wel zijn wanneer Gods reine Geestesgaven door ons vermengd worden met godonterende dwaasheden. De wet van het heiligdom veroordeelt ons dan.
Ziet dan toe dat niet het licht dat in u is duisternis zij.
Onherstelbaar is deze verontreiniging niet.
Het heiligdom had gereedschap tot reiniging van de lampen en oliekruiken met voorraad van reine olie.
De voortdurende priesterlijke dienst was nodig om de lamp weer zuiver te doen branden. Het onreine werd dan weggedaan en het licht overwon.
Hoe rijk wanneer wij dit werk Gods zoeken en de kracht ervan ondervinden.
De ambtelijke bediening van de grote Hogepriester, Christus Jezus is dan onze verwachting en Hij leert ons ook waken over het licht dat de Heere gaf.
Wij krijgen dan de wet van het heiligdom lief en begeren reine olie in onze levenslamp.
Hier blijft het gevaar van de verontreiniging dreigen.
Wanneer straks heel de aarde Gods tempel wordt straalt Gods kerk volmaakt zuiver, eeuwig en klaar.
En gij?

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1968

De Wekker | 8 Pagina's

Reine, gestoten olie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1968

De Wekker | 8 Pagina's