Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gegronde dank

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gegronde dank

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ . . . wetende, geliefde broeders, uw verkiezing van God. Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht, en in de Heilige Geest en in vele verzekerdheid, gelijk gij weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil". 1 Thess. 1:4, 5

De apostel Paulus schrijft hier aan een gemeente, die als een bloemknop pas aan 't ontluiken is. Hoewel midden in de verdrukking vertoont ze een fris en bloeiend geestelijk leven.
Slechts kort heeft de apostel in Thessalonica kunnen arbeiden; hij heeft zich ernstig bezorgd gemaakt over haar toestand. Maar zijn medewerkers brachten hem blijde berichten, zodat Paulus in gedurige dankzegging voor de Heere mag gedenken het werk des geloofs, de inspanning der liefde en de volharding der hoop, die in de gemeente openbaar kwamen als vrucht van de levensband aan Christus. Paulus' dankzegging is rijk van inhoud. Ze is ook gegrond. Daarover gaat het in de verzen, die hierboven zijn afgedrukt.
Wetende, geliefde broeders, uw verkiezing van God.
Kan dan de één van de ander weten of hij verkoren is? In strikte zin niet. De Heere kent alleen, wie de zijnen zijn. En ieder voor zich moet staan naar klaarheid hierover, n.l. uit de vruchten.
Ten opzichte van onze naaste hebben wij geen onfeilbare zekerheid.
Maar nu moeten wij dit ook weer niet op de spits drijven. Dat blijkt wel uit wat de apostel hier zegt.
Hij geeft een terugblik op het ontstaan van de gemeente. In Thessalonica gebeurde het grote wonder, onvergetelijk voor Paulus en zijn helpers. Daar ontstond een gemeente van ware gelovigen. Doden hoorden de stem van de levende God en kwamen tot waarachtig leven. Zondaars gingen roepen om genade. Afgodendienaars bekeerden zich en gingen de Naam van Christus belijden. Dit te beleven is de grootste vreugde voor elke arbeider in Gods Koninkrijk.
Neen, dat kunnen wij niet „maken” of „organiseren”. Paulus heeft het hier ook niet over zijn prestaties, zijn doordachte strategie, zijn goede methoden, zijn zuivere leer, of zijn tact om die Grieken in Thessalonica aan te pakken! Bovenaan staat; wij weten uw verkiezing.
We voelen wel: hier wordt niet een algemene „waarheid” geponeerd; dit heeft niets te maken met een abstract systeem of dode leer. Het gaat hier over de levende God (zie vs. 9).
Die God heeft hij aan 't werk gezien. Het is duidelijk gebleken: God heeft in die woelende wereldstad zondaren verkoren tot Zijn eigendom.
Wat zijn er al vele mensen in moeite geraakt in verband met dat „stuk der verkiezing”. Laten wij ons toch houden aan het duidelijke en levende spreken der Schrift. Dikwijls wordt in de Bijbel over de uitverkiezing gesproken in de stijl van een loflied. Hier is geen plaats voor allerlei onnutte bespiegelingen. Alleen voor de ootmoedige verbazing over het aan de dag tredend genadewerk Gods. Waar mensen in kinderlijke geloofsoefening met Christus, in een godvrezende wandel de blijken van het werk van de Geest vertonen, mogen wij uit de vruchten hun verkiezing opmerken. Dit spreken van de apostel is tot eer van God en tot bemoediging van de gemeente. Hij bedoelt: houdt maar moed; Hij Die u riep is zo getrouw als sterk en zal Zijn werk voor u volenden. God heeft in liefde naar u omgezien. Dat is waar te nemen, want onze Evangelieprediking kwam tot u. Toen en daar is dat gebeurd.
Het Evangelie en de prediking daarvan is geen tijdloos gebeuren. Het gaat in tot de speciale nood van bepaalde mensen in concrete omstandigheden. Die prediking was niet alleen in woorden, maar ook in kracht, zegt Paulus. Natuurlijk kwam de heilsboodschap tot de Thessalonicensen in woorden. Maar daarin was een machtige gloed des Geestes. Het Woord is niet slechts klank, er zit dynamiet in, machtig genoeg om heel het heidens gebouw op te blazen. In Paulus' tijd reisden vele welsprekende propagandisten de toenmalige wereld af, die de mensen trachtten te vangen met woorden van menselijke wijsheid. De apostel heeft de mensen echter niet getracteerd op beschouwingen. In zijn Evangelieverkondiging werkte de dynamische kracht van de Heilige Geest. Die werking is beslissend in iedere prediking. Dit stelt dus de eis van spreken naar de bedoeling van de Geest.
Maar het mag èn prediker èn hoorder ook vertrouwen geven in de werking van de Geest. Dan is het Woord „in vele verzekerdheid”. Een prediking voluit en ook de volle zekerheid dragend van de autoriteit van de sprekende God. Dat Woord dééd wat. Het bewerkte behoud van Jood en Griek beide. Het bracht ook volheid en vastheid.
Welnu, zo bedoelt Paulus, juist in dat werkzaam-worden, dat effect-krijgen van het Evangelie blijkt de verkiezing. Daar heeft God Zich een gemeente geformeerd, een volk, waarvan de apostel in zijn briefaanhef getuigt, dat het is in God de Vader en de Heere Jezus Christus. Door de genade van de Heilige Geest herboren, door het geloof Christus ingelijfd, lichaam van Hem geworden, en zo geborgen in de zalige nooit meer te storen gemeenschap met God de Vader.
In dat goddelijk werk mag de apostel zich ingeschakeld weten.
„Gelijk gij weet hoedanigen wij geweest zijn om uwentwil”. Alles is uwe. De Heere stelt u Zijn dienaren ter beschikking tot uw heil.
Zo mag Paulus de kerk van Thessalonica begroeten en dankend voor 's Heeren aangezicht gedenken als de gemeente der door God opgezochten. Datzelfde effectieve Evangelie wordt ook u verkondigd, lezer. Het Woord wordt gepredikt om uwentwil. Het gaat u aan! God heeft u op het oog! Hij boodschapt Zijn genade en vrede in Christus Jezus. Dat zijn maar geen woorden alleen, maar werkelijkheden, die Hij u welgemeend toezegt en belooft.
Veel mensen zijn alleen maar op woorden uit, vele, mooie, pakkende woorden. Dit is een geesteloosheid, die ook in de bediening van het Evangelie alles krachteloos dreigt te maken. Velen willen 't graag zo. Ook in de kerk willen ze woorden horen, bekende woorden, geijkte woorden, aangename woorden, strelende woorden.
Een echt heilbegerig hart kan er niet mee toe. Dan is 't om de Heere Zelf te doen. Is dat bij u zo?
De levende verkondiging van het Woord, geladen met de kracht en het gezag van de Heilige Geest, van het Woord dat de dood buiten Christus en het leven in Hem boodschapt, is een rijke bemoeienis Gods. Dat Evangelie doet altijd wat! Onderzoek uzelf, of ge mogelijk nog behoort tot hen, die zich eigenlijk aan dat Woord stoten. De Schrift waarschuwt, dat het Evangelie degenen die verloren gaan een ergernis en dwaasheid is.
Heerlijk echter, als dat Woord bij aanvang voor ons de kracht en de wijsheid van God geworden is. Dan mogen we ons, ondanks veel strijd van binnen en van buiten misschien, toch weten toegevoegd tot die gemeente, welke is in God de Vader en in de Heere Jezus Christus. Tot prijs der heerlijkheid van Gods genade. Tot gegronde dank.

Zwijndrecht, Leendertse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1968

De Wekker | 8 Pagina's

Gegronde dank

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1968

De Wekker | 8 Pagina's