Verslag van de gehouden Particuliere Synode van het Noorden, d.d. 16 mei 1968 te Groningen

Namens de roepende kerk van Groningen opende ds. T. Brienen de vergadering. De lastbrieven werden onderzocht en in orde bevonden.
Samenstelling moderamen: ds. T. Brienen, praeses; ds. J. de Jong, scriba; ds. T. Harder, assessor; br. Wisman, quaestor.
Kommissie kontrole arbeid van de quaestor: br. de Geus en br. Fernhout.
Verslaggevers kerkelijke pers: ds. A. v.d. Veer en ds. H. van Mulligen.
De acta van de vorige vergadering werden goedgekeurd.
In deze vergadering werd het volgende behandeld:
a. Brieven
De meeste kunnen voor kennisgeving worden aangenomen. Een appèl schrijven wordt in comité behandeld en in handen gesteld van een kommissie.
b. Instrukties:
1. van de classes Hoogeveen, Zwolle en Groningen t.a.v. de Kas O.B. Naar aanleiding hiervan spreekt de P.S. van het Noorden de wenselijkheid uit, dat de taak naar art. 11, sub 2 K.O. wordt vervuld door een Deputaatschap van de G.S., waarin deputaten van de Part. Synodes zitting hebben. Aan de hand hiervan zullen de Deputaten Kas O.B. van de P.S. v. h. N. met de deputaten van de andere Part. Synodes overleg plegen en daarvan uiterlijk op de P.S. van 1971 rapport uitbrengen.
2. van de classes Hoogeveen en Zwolle inzake Liturgische formulieren van de instruktie van de classis Zwolle, die wijzigingen voorstelt in de ontworpen liturgische formulieren worden de meeste wijzigingen ter overweging doorgezonden naar de G.S.
Van de door de classis Hoogeveen ingediende instrukties wordt één teruggenomen, terwijl de volgende instruktie na wijziging wordt doorgezonden: „De G.S. benoeme Deputaten voor de Eredienst om verschillende mogelijke orden van dienst ter voorlichting en ter overweging aan de kerken voor te dragen”.
3. van de classis Leeuwarden en Zwolle t.a.v. de instelling van een centrale kerkelijke kas, welke instrukties praktisch gelijkluidend zijn, wordt die van Leeuwarden doorgezonden:
„De G.S. besluite:
a. tot instelling van een centrale kerkelijke kas, waarin de verschillende generaal-synodale deputaatschappen, tevens kashouders, naar evenredigheid van de aan hun beheer toevertrouwde gelden participeren en tot benoeming van een administrateur voor deze kas;
b. subsidiair tot benoeming van een commissie van onderzoek en rapport om te komen tot instelling van een kas, als onder a bedoeld, met de opdracht terzake van haar onderzoek te rapporteren aan de G.S. 1971”.
4. van de classis Zwolle wordt doorgezonden:
„De G.S. besluite:
a. tot instelling van een administratief bureau, waar de verschillende generaal-synodale deputaatschappen de administratieve werkzaamheden van hun secretarissen kunnen laten verrichten, zulks omdat de ontwikkeling van het kerkelijk leven de noodzaak hiervan met zich mee brengt. Voorts benoeme de G.S. aan dit bureau een administrateur;
b. subsidiair tot benoeming van een commissie van onderzoek en rapport om te komen tot instelling van een bureau als onder a bedoeld, met de opdracht terzake van haar onderzoek te rapporteren aan de G.S. 1971”.
5. van de classis Groningen wordt doorgezonden:
„De G.S., gezien het rapport van de Deputaten, spreke uit, dat naar eis der Schrift onder de gemeente in de art. 4, 22, (resp. 24) van de kerkorde verstaan moet worden de gehele gemeente als vergadering der gelovigen, broeders en zusters”.
6. van de classis Groningen wordt tevens doorgezonden:
„De G.S. voege tussen de twee volzinnen van art. 6 D.K.O. in: „De bijzondere arbeid, die deze dienaar des Woords verricht, moet in relatie staan tot de arbeid der kerken naar binnen en/of naar buiten".
7. van de classis Groningen wordt eveneens doorgezonden: „De classis „GRONINGEN" van de Chr. Geref. kerken overwegende dat het voorkomen kan en voorkomt dat een kerkeraad voor de vraag wordt geplaatst of een door een vrouwelijke predikant bediende doop als een geldige doop te erkennen is; lettend op de uitspraak van de G.S. van 1912 dat de doop, door een vrouw bediend, onvoorwaardelijk voor onwettig wordt verklaard; bedenkend, dat in het besluit van de G.S. van 1882 (D.K.O. art. 60, sub. 1) duidelijk is aangegeven wat de vereisten voor de erkenning van de doop in andere kerken zijn; verzoekt de G.S. de bedoelde bepaling van 1912 te laten vervallen.
8. van de classis Leeuwarden wordt doorgezonden: „De G.S. geve opdracht aan een landelijk deputaatschap zich te bezinnen op en de kerken te adviseren terzake van de problematiek van de relatie kerk-recreatie”.
9. van de classis Zwolle wordt doorgezonden: „De G.S. wordt verzocht een commissie of deputaatschap in te stellen, waaraan de opdracht worde gegeven de huidige klassikale indelingen te bestuderen en voorstellen te doen tot wijziging, zodat de sinds 1947 plaats gevonden hebbende ontwikkelingen op het platteland en in de steden worden verdiskonteerd in een nieuwe indeling der resp. classis”.
c. Rapporten
De rapporten van de verschillende deputaatschappen worden besproken. Voor benoeming en verkiezing afgevaardigden Gen. Synode, zie „Uit de Kerken”.
Voorts wordt onder dank, na de kontrole-kommissie gehoord te hebben en het verslag van quaestor br. D. Ruiter, decharge verleend aan quaestor en kommissie.
Vaststelling volgende vergadering: D.V. 12 juni 1969, aanvang 9.30 u. Roepende kerk: Leeuwarden.
Na dank aan de praeses en dankgebed van ds. Harder wordt de vergadering konditioneel gesloten.

A.v.d.V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen