Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een boek over de zwartekousenkerken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een boek over de zwartekousenkerken

7 minuten leestijd

Enkele weken geleden verscheen een merkwaardig boek, dat aan de redactie van ons blad ter recensie werd toegezonden. Het behandelt een onderwerp, dat redactie en lezers boeit. Dat is dan ook de reden waarom we niet volstaan met een normale recensie, maar een apart artikel aan dit geschrift wijden.

Inhoud
Deze 230 pagina's tellende paperback is geschreven door A. van der Meiden — een auteur van chr. geref. afkomst, die reeds meerdere publicaties op zijn naam heeft staan. We bespraken eerder van hem: Het gezicht van de kerk. Op de omslag van dit boek lezen we dat de auteur uit onze kerken afkomstig is, theologie studeerde te Apeldoorn en te Utrecht. Hij is dus ingeschreven geweest als student aan onze Theol. Hogeschool. Zijn vader is meer dan 40 jaar koster geweest van de kerk van Enschede. Zijn oom was de overleden hoogleraar prof. L.H. v.d. Meiden. De schrijver komt dus uit een christelijk gereformeerd nest. En dat is te merken ook in dit boek.
Hij wil in dit boek het portret geven van een onbekende bevolkingsgroep. Concreet gezegd: hij beschrijft in dit boek dat deel van onze nederlandse kerkelijke bevolking, dat als „zwaar” bekend staat, dat graag in het zwart gekleed gaat, dat afwijzend staat tegenover allerlei cultuuruitingen, dat op vele dingen „tegen” is. Een blik op de titels van de hoofdstukken laat zien wat er aan de orde komt in dit boek: De sterke benen van Elspeet; Sinterklaas in. Harskamp; De lieve knechten; Zwaar door de week; Hoe vetter de grond. We deden maar een greep. Het is tegelijk duidelijk dat recente gebeurtenissen als het verzet tegen de polio-inenting in Elspeet aanleiding waren om dit boek te schrijven.

Bedoeling
Het is de bedoeling van Van der Meiden allerlei misverstanden omtrent „de fijnen” weg te nemen. Hij vindt het onbillijk dat deze mensen beoordeeld worden naar allerlei excessen of naar allerlei sterk overdreven berichten, die een gechargeerd beeld geven. Tenslotte gaat het hier om drie- à vierhonderdduizend landgenoten. „Ze vormen een harde kern van de bevolking, spreken mee in de volksvertegenwoordiging, in tientallen dorpen regeren ze met absolute macht, hun denken en doen weven een duidelijke draad in ons cultuurpatroon”. De auteur wil antwoord geven op de vraag wat deze mensen bezielt. Hij wil boven het anekdotische van het krantebericht uitkomen om een antwoord te vinden op die vraag.
Dat is een lofwaardige bedoeling. We kunnen de schrijver dankbaar zijn voor het feit dat hij het — in zekere zin — voor deze bevolkingsgroep wil opnemen. Als aanbeveling lezen we op de omslag: „Hij verstaat de taal van de zwaren, zoals hij ze liefst maar noemt: het eigen idioom van de gesloten levensgemeenschap; en hij verstaat ook de kunst om hun levenssfeer te interpreteren”.
Het moet gezegd dat Van der Meiden goed op de hoogte is en geen pertinente onjuistheden schrijft, zoals we dat gewoon zijn van allerlei auteurs, die niet de minste geestelijke verwantschap kennen met deze bevolkingsgroep. Hij kent de weg in de kerkelijke doolhof van de gereformeerde gezindte in ons land. Interne situaties zijn hem niet onbekend. Allerlei feiten en personen worden door hem vermeld en belicht en we prijzen zijn objectiviteit, die daarbij aan de dag treedt.
Uiteraard is hij goed op de hoogte van ons kerkelijk leven. De naam van onze kerken wordt steeds correct vermeld. Hulde!
Ik was benieuwd of hij onze kerken ook onder de door hem getekende groep zou rekenen. Die vraag wordt beantwoord op pag. 144: „Het zou volstrekt onbillijk zijn de Christelijke Gereformeerden geheel onder de zwarte-kousenkerken te rekenen. Dat geldt slechts voor een deel van hen, intern in die Kerken ook wel de zwaren genoemd. Zij hebben zich onlangs verenigd achter de vaan van een eigen tijdschrift „Bewaar het pand”, dat het officiële orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken, De Wekker, concurrentie aandoet”. Het laatste waag ik te betwijfelen. En of de abonnees op genoemd blad — tijdschrift is een al te weidse naam voor dit veertiendaagse blad met vier pagina's — zich kunnen vinden in de tekening van de opzet van hun blad is ook de vraag.
Verder over onze kerken: „Een deel van hen, de zwaren, kan men het best vergelijken met de Gereformeerde Gemeenten of zelfs de Oud-Gereformeerde Gemeenten. Wederzijdse overstapjes van dominees van en naar die groeperingen komen nog voor. Het linkse gedeelte helt meer naar de Gereformeerde Kerken en zelfs naar de vrijgemaakten, hoewel ook de inslag van de linker gemeenten bevindelijk blijft, maar dan van een minder dogmatische allure”. Nog een trek (151): „Apeldoorn heeft een theologische hogeschool compleet met hoogleraren. Maar de echte zwaren in die Kerken kijken met scheve ogen naar die opleiding: zit het daar allemaal niet een voet te hoog (in het hoofd en niet in het hart)?”.
Zo geeft de schrijver dus een beeld van onze kerken. We zouden het beeld anders getekend hebben, maar we noteren met dankbaarheid dat hij begrepen heeft dat er toch een gemeenschappelijke trek in ons kerkelijke leven is te ontdekken. Van der Meiden heeft het nest, waaruit hij gekomen is, niet bevuild en dat waarderen we in dit boek.
Een autobiografische notitie vinden we op pag. 179, waar hij schrijft over trouwpreken. „We laten die verhalen voor wat ze zijn, al moet uw verslaggever, kosterszoon en toehoorder bij enkele honderden trouwpreken als jeugdig kostersassistent, toegeven dat er wonderlijke zaken in deze trouwpreken verwerkt worden”. Honderden trouwpreken? Was men in Enschede zo trouwlustig? Stel dat er per jaar 15 bruidsparen waren (vrij veel) en de schrijver 10 jaar zijn vader heeft geassisteerd, dan kom ik hooguit op 150 trouwpreken; honderden is dus wel wat overdreven. En behoorden de dominees van Enschede die in die jaren daar arbeidden tot de uitgesproken zware dominees? Hier heb ik een paar vraagtekens gezet.

Behandeling
Is de schrijver in zijn opzet geslaagd?
Het moet gezegd dat hij een leesbaar en boeiend boek heeft geschreven, dat een kerkelijk geïnteresseerd mens met aandacht leest. We worden inderdaad objectief geïnformeerd. Een andere vraag is of Van der Meiden een wezenlijke bijdrage heeft gegeven tot een beter begrip van de door hem getekende volksgroep. Die vraag moet ik ontkennend beantwoorden.
Dat ligt enerzijds aan de methode. De auteur koos de journalistieke methode. Hij legt verbanden tussen het verleden en het heden; maar dat verband is meer beschrijvend dan verklarend. Hij begint midden in zijn onderwerp, gaat dan weer eens terug naar het verleden en zit dan weer in het heden. Zo gaat het van hoofdstuk tot hoofdstuk voort. Op deze wijze worden wel allerlei feiten aan de lezer voorgeschoteld, maar wordt het verband toch niet helemaal duidelijk.
Anderzijds: de schrijver verloochent zijn afkomst niet doordat hij toont de taal en het klimaat te kennen, maar hij is toch niet of niet meer voldoende congeniaal met wat hij noemt de zwarte-kousenkerken. Zijn objectieve beschrijving is af en toe toch wat ironisch, soms sarcastisch. Hij weet wel wat er achter zit, maar hij heeft zelf afscheid genomen van zijn christelijk gereformeerd zijn. Te weinig komt in zijn boek uit de grote betekenis van echt gezond schriftuurlijk-geestelijk leven. Dat is jammer. Hij heeft op deze wijze een mooie kans gemist om in deze tijd iets te laten zien van de moderne betekenis van de echt schriftuurlijk-bevindelijke, existentiële prediking.
Jammer vind ik ook dat dit boek tot titel heeft: De zwartekousenkerken. Evenals in het boek zelf doorlopend gesproken wordt over „de zwaren”. Dit is zo etiketterig. Het klinkt nog al denigrerend. De auteur wilde begrip kweken. De benaming zwarte-kousenkerken is meer in gebruik buiten dan binnen de gereformeerde gezindte. Daarom bewijst hij deze bevolkingsgroep geen dienst een boek over hen deze titel te geven. En wat is „zwaar”? Wat in een gesprek gezegd wordt is nog niet altijd geschikt voor publicatie, zeker niet in een boek, dat blijft.
Een paar onjuistheden: ds. Zwerus staat niet in Ermelo (17), maar stond in Nunspeet, burgerlijk gemeente Ermelo. Dat Nijkerk vlak bij Elspeet ligt (107) is wel wat optimistisch gerekend. En bij de lijst van Geref. Gemeenten in Nederland miste ik Uddel.
Van der Meiden schreef een boeiend boek met objectieve gegevens, trachtend te verduidelijken. Hij heeft echter meer belicht dan verduidelijkt; meer beschreven dan verklaard; meer over de zaak geschreven dan er uit!

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1968

De Wekker | 8 Pagina's

Een boek over de zwartekousenkerken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1968

De Wekker | 8 Pagina's